Zij eeren Nederlandsche voorouders.
Als Koningin Dempsey slaagt, zullen de Hollandsche Dames er een oprichten.
Een gedenkteeken voor eenen Hollandschen voorvader, het eerste dat New-York ooit zag, zal in Battery Park opgericht worden, als Lavinia Dempsey ‘Queen of the Holland dames of the New Netherlands’ in haar plan slaagt.
De voorvader die aldus geëerd zal worden is kaptein Hendrik Hudson, die hier eenigen tijd geleden in den brik De Halve Maan van Holland herwaarts zeilde om de Hudson rivier te ontdekken. Hij vond na veel moeite dien stroom en nu zal de koene schipper en zijn scheepsvolk weldra een gedenkteeken in Battery Park erlangen.
De eerste stoot voor dit monument idee werd onlangs gegeven, toen koningin Dempsey aan 20 getrouwe onderdanen in het Holland House een banquet gaf. De vereeniging, met de geregelde tegenwoordigheid van koningin Dempsey begunstigd is nog jong, maar de onderdanen zijn vol geestdrift.
Terwijl Hare Majesteit, in licht rood goudlaken en rood fluweel gekleed, op een met blauw en geel vlaggedoek versierden troon zat, lazen hare onderdanen oorspronkelijk gedichten en bladen over Hendrik Hudson, sloegen toasten, deden bescheid in het drinken van Hollandsche punch en Hollandsche jenever en spraken over het monument. Een strijkorkest speelde ‘The Holland Dames Mazurka,’ welke opzettelijk voor deze gelegenheid gecomponeerd was. De drie hoofdtoasten waren: ‘Onze Hollandsche Voorouders’, Vroege Hollandsche nederzetters in Nieuw Amsterdam en ‘Hendrik Hudson en zijn scheepsvolk van de Halve Maan’.
Juffer Carrie H. Lupton, koningin van de Connecticut Dames was het eenige bezoekende lid van de Koninklijke Order.
Aldus de Nederlander (Chicago). Bedoelde Hendrik Hudson ondertusschen was niet juist een Hollander; maar toen hij in 1609 met zijn boot de Halve Maan den mond van de Hudsonrivier instevende, vaarde hij voor rekening van de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie, zoodat het toch de vermaarde Nederl. Handelsvennootschap was, die aanleiding gaf tot deze ontdekking, zooals het ook Nederlanders waren, die in dat jaar de eerste nederzetting stichtten op het eiland Manhatton, welke den naam van Nieuw-Amsterdam (later New-York) kreeg en zich ook meester maakten van het geheele kustland dat Nieuw-Nederland werd geheeten.
Over bedoelde Queen Dempsey en haar Vereeniging werd door den Heer Van der Duys in 't voorgaande nr een woord gezegd. Hieronder volgen eenige inlichtingen door hem verstrekt over The Holland Dames Society.
De ‘Holland-Dames’ Vereeniging te New-York City bestaat uit dames die afstammen van de oudste familiën van deze stad. Het ledental mag niet meer bedragen dan 100, en is alleen verzekerd door uitnoodiging. De Vereeniging vergadert bij de leden aan huis, en stelt zich ten doel de herinnering levendig te houden van de Nederlandsche nederzetting aan de Hudson, en tracht dat doel te bereiken door het verzamelen van dokumenten, genealogische zoowel als historische van de Nederlanders in Amerika, en na verloop van tijd een monument te plaatsen in Central Park of Riverside ter herinnering aan de Nederlandsche nederzetting.
Het lidmaatschap kan alleen uitgereikt worden aan haar die afstamt van een Hollander, die is geboren of heeft geleefd in New-York vóór 1700.
Op een vergadering van deze vereeniging (Januari 1896) werd de leden een brief voorgelezen, aan koningin Wilhelmina van Holland gericht, mededeelende, dat H.M. tot lid was benoemd.
Er zijn 27 leden, en vijf en vijftig op de candidatenlijst. Haar verzameling van oud zilveren voorwerpen, Hollandsche meubelen, oudheden en zeldzaamheden is zeer uitgebreid.
Zij heeft geen president, maar een directrice. Deze betrekking wordt vervuld door Mevrouw William Gihon, een lid van het oud geslacht der Renssen, een der oudste en hoogst aangeschrevene te New-York. De Vereeniging is ontstaan door het initiatief van de onderdirectrice Mevrouw Alexander C. Chenowith, een dochter van wijlen Fernando Wood. Zij is van Hollandsche afkomst van moeder's zijde, en een van de eerste burgemeesters te Albany aan den Hudson was haar voorvader. Het oorspronkelijk familiehuis was, waar nu het Delavan House staat. Het was in Mevrouw Chenowith's kamers dat deze Vereeniging werd geboren. Haar huis is zeer fraai. Daar zijn prachtige oud-Hollandsche tafels en marmeren klokken, ond Delft, enz. Men gevoelt niet dat men daar verkeerende aan den Hudson is, wel eer denkt men aan de boorden van den Amstel.
De vereeniging gaat steeds voort op het ingeslagen pad; vasthoudende aan hare statuten, het doel niet uit het oog verliezende. En dat doel: ‘Nederland te huldigen op Amerikaanschen bodem,’ - zullen wij als Noord- en Zuid-Nederlanders dat niet met den hoed in de hand begroeten? Moeten wij geen eerbied koesteren voor deze Engelsche-Amerikaansche Dames die op zulk eene degelijke wijze de band niet loslaten die Holland aan Amerika verbind? De Amerikanen weten dat Holland groot geworden is, door dat zij hare krachten heeft gebruikt en ontwikkeld op elk terrein, maar vooral op dat van koophandel en zeevaart, en vergeten zullen zij nooit, dat Holland den grondslag gelegd heeft van den bloei van New-York City.