April 1897.
Jhr. mr. J.G.Th. Beelaerts van Blokland.
Nederland en de Zuidafrikaansche Republiek betreuren den dood van jhr. mr. J.G.Th. Beelaerts van Blokland, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister der Z.-A. Republiek te Berlijn, Parijs en Lissabon. Terwijl hij in zijne woonplaats, Den Haag, den 14 Maart in de Willemskerk den dienst volgde, werd hij door eene beroerte getroffen, en deze maakte een einde aan het leven van den 54jarigen man.
Als ambtenaar bij het departement van justitie in staatsbetrekking getreden, onderscheidde hij zich door scherpzinnigheid en tact, zoodat hij herhaaldelijk werd aangewezen om bij internationale congressen van wetenschappelijken aard als secretaris op te treden.
In 1883 werd hij voor het hoofdkiesdistrict Tiel afgevaardigd naar de Tweede Kamer, waar hij tot de anti-revolutionaire partij behoorde en weldra een harer woordvoerders werd. Later, na de periodieke verkiezingen, werd hij vertegenwoordiger van Delft, welken zetel hij tot zijn dood vervulde. Gedurende eenige jaren, onder het ministerie Mackay, was hij voorzitter van de Kamer.
In de Kamer getuigden zijne adviezen van eene besliste politieke overtuiging, van groote rechtskennis en rechtsgevoel. Als leider der debatten was hij beslist in zijn optreden.
Hij is lid geweest der staatscommissie voor de grondwetsherziening van 1887, en werd laatstelijk benoemd
in de staatscommissie voor het internationaal privaatrecht. Hij was ook lid van het bestuur der vereeniging de Militaire Willemsorde.
Hiermede is in hoofdzaak de werkkring van Beelaerts van Blokland in dienst van zijn land aangegeven, maar een belangrijk deel van zijn krachten wijdde hij aan de belangen van de Z.A. Republiek. Door geboorte reeds aan onze stamgenooten in Zuid-Afrika gehecht, werd met den tijd zijne verknochtheid aan de jonge republiek van Transvaal versterkt.
Sedert de Republiek hare onafhankelijkheid herwon vertegenwoordigde hij haar aan de hoven van Duitschland, Frankrijk en Portugal, en treedt het werk van den diplomaat ook al weinig aan den dag, terecht vestigde zich de meening, dat de belangen der Republiek bij hem in goede handen waren.
Met den tact en de urbaniteit, die den diplomaat voegen, was hij een man van beslist karakter, een die voor zijne beginselen kon staan. Die onafhankelijkheid toonde hij meermalen in de Tweede Kamer, en toen hij in 1896 te Londen op het jaarlijksche Afrikaansche diner als gast genoodigd werd, legde hij van zijn onvervaardheid getuigenis af, door te weigeren, aan dezelfde tafel te zitten met den Engelschen minister, die kort te voren de regeering der Z.A. Republiek beleedigd had.
In die moeilijke tijden van het begin van 1896 was hij te Berlijn en te Parijs bezig en werkte hij daar in stilte voor het benanwde Transvaalsche gemeenebest; en het is voor de regeering der Z.-A. Republiek een hard gelag, dat zij, nu de wolken zich weer boven haar samenpakken, den raad en de hulp van dezen beproefden vriend missen moet.
Maar ook zijn eigen vaderland verliest in den gezant Beelaerts van Blokland veel. Immers het was zijn streven de Republiek en ons land nader tot elkander te brengen. Hij voor het minst was een Hollander, in wien de Boeren volle vertrouwen hadden. Misschien meer dan eenig ander beschouwden zij hem als een hunner, zooals hij ons in zijn uiterlijk wel zelf een Transvaler leek. En zoo kon hij vele Nederlanders in de Transvaalsche samenleving binnenleiden en Transvalers in ons land ten steun wezen.
En nu is deze bekwame en ernstige, streng vrome en verdraagzame man, zoo jong nog, plotseling gestorven, een onherstelbaar verlies voor de zijnen.
Aldus drukte zich na 't verscheiden van den bekwamen man de Nieuwe Rotterdamsche Courant uit. Hebben zijn vaderland en de Z.A.R. redenen om zijn afsterven te betreuren, de Vlamingen, die de laatste Nederlandsche Congressen bijwoonden, en hem daar leerden kennen, zullen ook zijn aandenken in eere houden als dat van een man, die hun een vriend was, een die duidelijk het belang besefte van het zich ontwikkelende solidariteitsgevoel tusschen de drie takken van den Nederlandschen stam, Hollanders, Afrikaners, Vlamingen.