Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 5]
| |
De groote Vlaamsche betooging en de Volksvergadering te Brussel op 28 Februari.Reeds om 8 u. 's morgens heerscht groote beweging aan 't Noordstation. Dan komen reeds Maatschappijen toe uit Gent, Aalst en Oostende. Aan den uitgang staan de mannen van de Jonge Wacht van Brussel, die kaarten uitdeelen aan de betoogers, welk ze op bun hoed steken. Naarmate ze toekomen begeven de Vlamingen zich naar Schaarbeek in de richting van het Liedtsplein. Er heerscht veel geestdrift, die zich nu en dan door gezang wil uiten. Maar de politie legt het stilzwijgen op: op het grondgebied van St-Joost-ten-Noode is elke samenscholing en betooging verboden. Weldra is het Liedtsplein gansch ingenomen door de Vlaamsche vereenigingen, die uit alle deelen van 't land gekomen zijn, om hun vasten wil te kennen te geven gelijkheid op taalgebied met de Walen te bekomen. Uit Oostende is de Vlaamsche Kring aanwezig; uit Gent zijn talrijke kringen vertegenwoordigd: de Afdeelingen van Willems-Fonds en Davids-Fonds, de Snellaertskring, Zetternamskring, Liberale Vlaamsche Bond, Antisocialistenbond, Vooruit, Gentsche Tak van 't Algemeen Nederlandsch Verbond enz. Slechts drie Maatschappijen hebben hun vaandel mee: de Antisocialisten, de Studentenkringen de Rodenbachsvrienden en 't Zal wel Gaan; uit Lokeren zijn 200 man gekomen. Uit Thielt de D'Hulsterzonen; uit Lier de Tony's Vrienden, Nut en Vermaak; uit Vilvoorden, de Zennegalm, de Jonge Tooneeltiefhebbers, de Liberale Bond, de Katholieke Bond en de Socialistische Bond; uit St. Nikolaas: het Davids-Fonds; Turnhout: de Rederijkers. Antwerpen heeft duizenden betoogers gezonden; het talrijkst zijn de leden van Help U Zelf met hun fanfare aan 't hoofd; de Vlaamsche Wacht, de Nederduitsche Bond, de Violieren, Taal en Recht, Eigen Taal Eigen Zeden enz. Brussel heeft de leden van 14 Vlaamsche Tooneelkringen in den stoet. Het is twaalf uur wanneer deze eindelijk in beweging komt. Hij is zoodanig grootsch en uitdrukwekkend, dat wij waarlijk niet weten wat wij het eerst zouden beschrijven. Muziek en Vlaamsche gezangen, dat hooren en zien er van vergaan. Onder de personen van naam bemerkten wij: de HH. leeraars Burvenich, Brans, Julius Hoste aan het hooft, H. Leën, R. Stijns, Ceuleneer, Nestor de Tière, Verscheuren, Aug. Hendrickx, beeldhouwer. Julius Lagae. De H. Edm. Hendrickx, van den Vlaamschen Schouwburg van Brussel, aan 't hoofd zijner kunstenaars: MM. A. Hendrickx, Wicheler, Van der Lee, enz.; P, Gassée; Professoren Vercoullie, P. Fredericq, Boucqué, Obrie, Minnaert, Fabri enz., van Gent, pastoor Daens, E. Anseele, De Lattin, Max Roose, Cuperus, enz. In de Rubensstraat, zingen de Aalstenaars: ‘Vivat pastor Daens en hij mag er wezen!’ Pastoor Daens bevindt zich persoonlijk onder de betoogers en moedigt hen aan tot het zingen van den ‘Vlaamsche Leeuw’. Uit al de groepen, en zij zijn uitermate talrijk, weerklinken Vlaamsche gezangen en luide hoera's, gemengd met trompetgeschal. Juffrouwen dragen het opschrift: Gelijkheid op de borst. Op gansch den doortocht van den stoet, aan beide kanten van de straten, eene dikke haag menschen, mannen, vrouwen en kinderen. In den stoet hoort men nu en dan zingen: Landorium, landorium, De Mot is een stockvisch. Mannen uit de Kortrijksche streek dragen op den hoed gele kaarten met het opschrift: Goedendag. Voorbij het gemeentehuis gaande, zwaaien de manifestanten met hoeden en zakdoeken en roepen: ‘Leve Kennis!’Ga naar voetnoot(1), M. Ignatius De Beucker de oude Antwerpsche strijder, is op het Collignonplein het voorwerp van geestdriftige toejuichingen. In een open rijtuig zitten MM. Coremans, Heuvelmans en de Burgemeester Kennis. Zij ook worden luid toegejuicht. Al de balkons der huizen zijn proppensvel en op vele plaatsen juichen de toeschouwers toe en wuiven dames met hare zakdoeken. Een grootsch schouwspel overal! Een prachtig gezicht geniet men wanneer men zich omkeert aan de Ste Maria Kerk en dan terugblikt op het gemeentehuis. Gansch de Koninklijke Ste Mariastraat is maar ééne zee van betoogers, boven wier hoofden honderden vlaggen wapperen. Men ziet het einde van den ontzaglijken stoet niet. Op den hoek der Rogierstraat, in een open venster is M. Kennis, burgemeester, andermaal het voorwerp eener ovatie van al de deelnemende kringen die hem geestdriftig toejuichen. Al de vaandels worden voor hem gebogen. M. Kennis neemt den hoed af en groet de betoogers. Hij wijst zelfs met den vinger naar het einde van den stoet, als wilde hij zeggen: ‘Wanneer komt er een einde aan?’ Voor het gemeentehuis zingen de maatschappijen den zang uit ‘Genius der Geschiedenis’ van Benoit. De geestdrift is onbeschrijfelijk. Men juicht, men zingt, en boven alles klinkende toonen der fanfaren, welke de Vlaamsche Strijdzangen aanheffen. Reeds is het hoofd van den stoet nabij St-Maria Kerk, wanneer het einde zich nog op de Liedtsplaats bevindt. Overal, waar men in de bijzondere woningen de Belgische vlag heeft uitgehangen, stijgen langdurige toejuichingen op. Op de grensscheiding der gemeente Schaarbeek, hoek der Brabant- on Keulenstraten, wordt een luid hoera aangeheven ter eere van Schaarbeek en zijne bestuurders, een donderende kreet van erkentenis uit duizenden Vlaamsche borsten. Daarna wordt een oorverdoovend Ahoe aangeheven voor Brussel, de hoofdstad, voor M. De Mot, die zijne matten mag oprollen. En de stoet zet zijnen weg voort tot aan het Noordstation, ja, tot aan den Vlaamschen Schouwburg met muziek en zang. Aan het koffiehuis Waterloo roept men: ‘Leve Waterloo.’ Op den ganschen doortocht werd eene warme hulde gebracht aan burgemeester Kennis, die zijne gemeente ter beschikking der Vlamingen stelde. Wij betuigen aan den eersten magistraat onzen hartelijksten dank. De policie van Schaarbeek met den knappen hoofdcommissaris aan het hoofd, verdient eene bijzondere melding voor de goede orde van den dienst. M. Hoste overhandigde aan den hoofdcommissaris eene som van 100 fr. om ze onder de agenten te verdeelen. *** | |
De Meeting in den Vlaamschen Schouwburg.Het bureel is samengesteld als volgt: M. Vanden-Driessche, voorzitter, de HH. De Beucker, Heuvelmans, De Tière, Nerinckx, pastoor Daens, Debontridder, Anseele, De Guchtenaere, Huyshauwer, Van Reeth, D'Hooge-Bellemans, De Ceuleneer, enz., leden. De meeting wordt geopend door het lied Ons Vaderland van Blockx en Stevens, gezongen door een Antwer pschen zanger. De gansche zaal herhaalt het koor, rechtstaande. Het lied van Peter Benoi, Strijdkreet, wordt daarna aangeheven. | |
M. Vanden DricsscheMannen van Vlaanderen, ik dank u, voor uwe talrijke opkomst; ik groet u, strijders, die ons taalrecht zoo hebt verdedigd. De vergadering moet zoo deftig zijn als de stoet is geweest. De sprekers zijn door het bureel aangeduid. De aanvallen tegen Walsche senators en volksvertegenwoordigers zijn verboden, alsmede de persoonlijke aanvallen. Ik hoop dat u allen daarmede zult instemmen | |
M.J. De Beucker.Wij hebben heden een dag in ons leven beleefd dien wij nooit zullen vergeten. In naam van alle partijen wensch ik u hartelijk welkom (toejuich.). Vlaanderen is wakker geworden, en is heden krachtiger geworden dan ooit. In dien strijd kennen wij niets dan broeders, zonder te zien vanwaar die komen. De Vlamingen hebben in dezen strijd getoond wat zij zijn, wat ze willen en wat ze kunnen. Wanneer een volk als het onze gebruik maakt van zijn macht, van het stembriefje, dan zult ge zien dat Vlaanderen groot en machtig is, dat het zal geëerbiedigd worden de gansche wereld door. (Toej.). Dat is de droom niet van een Vlaming, dat is de wezenlijkheid. Men heeft in de kamer gezegd: Waarom hebt ge 't niet vroeger gevraagd. Ja, wij kloppen op onze borsten, bekennen het; doch nu moet de rekening vereffend worden. Mannen van onze jaren hebben niet veel meer te | |
[pagina 6]
| |
hopen, maar gij jongelingen, die ons zult opvolgen, met misschien meer geestdrift dan wij te werk gaande, zult van Vlaanderen maken, het paradijs van de beschaafde wereld. (Dond. toej.). | |
M. De Vriendt.Mijne Heeren. Ik had dit overheerlijk onthaal niet verwacht.... (Zeer bewogen) Ik ben zeer bewogen door het gevoel van geluk. Ik ben verheugd met de hulp mijner vrienden een steentje te hebben kunnen bijbrengen tot het opbouwen van het nationaal gebouw. Uw onthaal van heden zal ik nooit vergeten. Door 'tzelfde liefdegevoel komt gij hier toegestroomd om uwe krachten ten dienste te stellen van de verdrukte moedertaal. Gij wilt uwe hoogste rechten verdedigen. De liefde tot uwe meedertaal, tot uw geboortegrond, heeft u met duizenden naar hier gejaagd. Het woord dat gansch onzen strijd inhoudt en ons alle tegenkanting heeft doen te boven komen, het woord dat in onze grondwet is geschreven, doch een ijdel woord is gebleven, zullen wij tot werkelijkheid brengen. Gelijkheid voor de Vlamingen en voor de Walen! Wanneer wij ons overal van onze moedertaal zullen kunnen bedienen, zal een nieuwe dageraad opgaan voor 't Vlaamsche volk. De verheerlijking zijner taal zal 't Vlaamsche volk de bewustheid geven zijner eigenwaarde en zijner macht. Het zal zich herinneren dat de bestemming van 't Vaderland niet bereikt is. Het is een middenpunt van kunst en van beschaving. Het woord wordt gegeven aan M. Prayon van Zuylen doch men eischt M. Coremans. | |
Redevoering van M. Coremans.Wat prachtige gedachte op duizenden hoeden dit woord gelijkheid te dragen. Wij zullen die gelijkheid bekomen, want wij willen ze. De toepassing van het recht doet soms bezwaren ontstaan, doch al die moeielijkheden moeten overwonnen worden. Ons recht moet zegevieren. In den Senaat heeft men zich schrikbeelden gemaakt. Nog eenige korte dagen en onze hevigste tegenstrevers zullen bekennen dat al wat de Vlamingen eischen, praktisch is en gemakkelijk om na te leven. (Toejuichingen.) Het Vlaamsche volk is woedend opgesprongen, overtuigd dat het zal zegepralen. Wij blijven geene ondergeschikten. (Toejuichingen.) Als wij ondergeschikten zijn, dan zijn wij knechten en dan zeggen wij onzen dienst op. (Langdurige toejuichingen.) Wij willen niet staan waar de bezem staat. Wij willen ons nationaal recht. (Nieuwe toejuichingen.) De spreker maakt een geschiedkundig overzicht van de Vlaamsche Beweging. M. Lucien Jottrand verklaarde eens, dat de Walen geene enkele grief hadden tegen koning Willem, van Holland, tenzij dat hij eens in het Vlaamsch op eene vesting had doen schrijven: ‘Door het gouvernement opgebouwd’. Dit was al. (Gclach en toej.) De redenaar legt uit hoe de taalstrijd in ons land ontstond. Franschen en Walen zijn zich met ons huishouden komen bemoeien. In 1839, na de revolutie en den oorlog met Nederland, stond het Vlaamsche volk op en het zal blijven strijden totdat het recht hebbe bekomen. Heden eischen wij volle gelijkheid in zake van wetgeving. De zittijd van Kamer en Senaat zal dit jaar niet eindigen zonder dat de zege zal behaald zijn. (Donderende toejuichingen.) | |
Redevoering van den Heer Prayon Van Zuylen.Landgenooten,
Ik ben verheugd te zien met welke geestdrift de oproep is beantwoord geworden door 't gansche land. De Fransche pers van Brussel had stelselmatig gezwegen betrekkelijk de betoogingen die in steden en dorpen hebben plaats gehad. Het was noodig aan Brussel, aan de Regeering te doen zien dat Vlaanderen is opgestaan en niet zal rusten vooraleer het zijn recht heeft veroverd. Gij bezit heden een krachtig wapen waarmede gij den vijand zult verslaan; dit wapen is 't algemeen stemrecht. Wanneer 't Vlaamsche volk zijn wil zal hebben verkondigd, dan zal men begrijpen dat men den wil van 't volk moet eerbiedigen: buigen of barsten. Wij hadden gehoopt dat Brussel de gastvrijheid aan u allen zou verleend hebben, het Vlaamsche Brussel voor u zou opengestaan hebben, want Brussel is Vlaamsch door en door... Wij hadden gehoopt dat die groote, indrukwekkende stoet door de straten van Brussel zou getrokken zijn. De Heer De Mot heeft niet gewild. (Hoe! Hoe!) Eene stem: Hij moet kapot! Er zou eene tegenmanifestatie ontstaan! Waar is die manifestatie te Schaarbeek geweest?... Het was de plicht van M. De Mot, niet ons recht te ontzeggen, maar de rustverstoorders te beteugelen. De reden van zijne weigering was 't Vlaamsche volk bang te maken, te doen denken dat de betoogers te Brussel een tweede 7e September wachtte. Dat noemen wij politieke chantage! (Hoe! Hoe!) Wij zullen aan De Mot antwoorden, wat Vuylsteke in zijn gedicht tot de leden der Kamer zegde, die 't Vlaamsch haten en beleedigen. (Daverende toejuich) | |
Pastoor Daens.(Langdurig gejuich.) - Vlaamsche vrienden en dappore strijdgenooten, ik zal kort zijn. Na de prachtige rede van M. Coremans, heb ik niet veel meer te zeggen. Voor drie jaar had M. Coremans minder geloof, hij heeft zich wat gebeterd. Ik eischte op den landdag van Brugge, dat er in de Kamer Vlaamsch zou gesproken worden. M. Coremans had maar een flauw denkbeeld van mij. Hij zegde: ‘Die pastoor Daens spreekt slechts van slagen en stampen’. Welnu, wij zijn naar de Kamer gegaan en wij hebben Vlaamsch gesproken zonder tegenspraak. Zullen wij zegepralen? (Ja! ja! het moet!) Ja, de victorie is nabij, dit zien wij aan de geestdrift, welke thans in gansch het land heerscht. In het onderwijs werd onze moedertaal veracht en miskend. In een college van Vlaanderen vertaalde men den tekst der gedichten van Ledeganck en dien Franschen tekst legde men ons uit. (Hoe! Hoe!) Hulde aan Conscience, Willems, David, Van Duyse en anderen! Hulde aan hunne navolgers Coremans, De Laet, enz. Wij zijn burgers in België en hebben krachtens art. 6 der Grondwet dezelfde rechten als de Walen. Wij nemen dit recht. Geen geduld meer! In den Senaat heeft men durven zeggen: ‘Wacht nog wat; 't zal beteren als er nog wat meer Vlamingen zullen getrouwd zijn met Walinnen. (Gelach.) De nood zal de Walen doen Vlaamsch leeren. Bij de eerste gelegenheid zal ik in de Kamer een Wetsonrwerp neerleggen eischend dat het onderwijs verplichtend zij. (Donderende toejuichingen.) Ik zal vragen dat de Walen in de twee laatste klassen Vlaamsch leeren en de Vlamingen Fransch. Er moet ook verbetering komen in het middelbaar onderwijs, vooral in de vrije gestichten. Zullen de Vlamingen ook geene Vlaamsche Hoogeschool willen bezitten? (De studenten juichen toe.) De twee bestaande zijn Fransche, het is onbegrijpelijk. De Vlaamsche taal moet in Vlaanderen de eerste plaats bekleeden. (Toejuichingen.) Dan zullen de Vlamingen de roem zijn van de beschaving heel de wereld door. (Donderende toejuichingen.) Men zingt: Vivat Pastoor Daens en hij mag er wezen, enz. | |
M. Julius Sabbe (Brugge).Dezen morgen las ik in Het Laatste Nieuws (toej.) het blad dat zoo moedig in de bres staat in onzen strijd, dat wij hier een algemeen programma zouden moeten opstellen van onze eischen. De strijd is niet opgelost als het wetsvoorstel aangenomen wordt en het is aan uwe goedkeuring dat ik de voorstellen onderwerp. Wij moeten eene Vlaamsche Hoogeschool hebben, opdat men niet meer zegge dat er geene Vlaamsche kunst en wetenschap bestaat. Wat wij nog moeten hebben is Vlaamsche rechtspleging voor de soldaten. Andere punten moeten nog aan de dagordo staan. Het Vlaamsch conservatorium moet er komen, gansch Vlaanderen wil het; 't is geene zaak voor Antwerpen alleen, maar voor gansch 't land. Men heeft gezegd van 't conservatorium van Gent, dat het eene Waalsche kolonie was in Vlaanderen. Men heeft vroeger in de Chronique met Benoit gespot. Nu wordt hij door 'tzelfde blad als de Vlaamsche Rubens der toonkunst gehuldigd. Al wat Peter Benoit schiep, is bedreigd met ondergang, als hij er niet meer zal zijn. Dit moet vermeden worden, zijn werk mag niet verdwijnen en daarom moet het Vlaamsch Conservatorium er komen. (Toej.) De stemming der wet is zeker in de Kamer. De Senaat zal zijne wijsheid bij zijne grijsheid voegen en het zal de schoonste uitslag onzer betooging zijn. Wij zullen welhaast naar Antwerpen mogen gaan, om aan de voeten van Benoit den palm neer te leggen tot het bekronen van zijn 30-jarigen strijd. (Toejuich.) | |
Redevoering van M. Anseele.De voorzitter heeft al de Vlamingen welkom geheeten. Mijn welkom weze breeder. Laat mij welkom zeggen aan de duizenden Vlaamsche en Waalsche werklieden, die mij en mijne vrienden naar de Kamers zonden. Wij zullen aan onze eerste stemming getrouw blijven in de Kamer. (Toejuichingen.) Het geldt immers een heilig volksrecht. De Vlaamsche kwestie is meer eene klassenkwestie dan eene rassenkwestie. Hoe dichter bij 't volk, hoe nader bij 't recht, hoe verder van 't volk, hoe nader bij den brand. Het volk is door het stemrecht aan 't woord gekomen en daarom doet het wonderen. Het optreden van het volk is het beste middel om rechten te veroveren. In de toekomende kiezing moet het volk eenige boerenknechten naar de Kamer zenden en alles zal onmiddellijk gedaan zijn. In den Senaat stemden rijke Vlamingen tegen de rechten van 't Vlaamsche volk. Dit is eene schande. Men eische ook dat er in de gemeenteraden der Vlaamsche steden Vlaamsch worde gesproken. De Vlamingen vereenigen zich om met een stalen wil tot verovering van hunne rechten te komen, vooral nu zij zien dat de Walen hunne rechten erkennen. (Langdurige toejuichingen.) | |
M. Planquaert (Somergem).Vlaamsche vrienden,
Wanneer ik voor de eerste maal naar de meetingen ging, poppelde mijn hart... Doctoren, advokaten waren daar en met groote geestdrift bezield... | |
[pagina 7]
| |
Tien jaren zijn vervlogen. De Oostenrijksche volkeren hebben hun taalrecht veroverd. Indien het bij ons op dien voet voortging, zou het nog 500 jaar geduurd hebben vooraleer wij recht bekwamen. De oorzaak is dat de hoogere standen nog zooals te Roosebeke met de dwingelanden heulen om het kleine volk te onderdrukken. De grootste oorzaak is te vinden in ons eigen zelven. Een Fransche student, die te Luik klaagde over het bestuur van Napoleon III, kreeg tot antwoord: De volkeren worden bestuurd zooals zij het verdienen. Wij zijn gelukkig wakker geschud. Hij ziet in de eerste kiezing aan hoe wij o.a. te IJperen de verraders zullen bekampen. Dan zal men groote mannen tegen onze kristendemokraten zien opkomen, omdat zij uit partijbelang moeten handelen. Wij zijn niet hardnekkig genoeg in onzen strijd. Wij hebben een oogenblik geestdrift en laten dan den strijd varen... Dat moet ophouden. Het is niet zoo dat men een volk redt... Wij moeten de vaderlandsliefde wakker schudden om 't nationaal gevoel in het volk te doen ontstaan. Als de wet gestemd is, moeten wij voortwerken en aan ons volk zijn volle recht geven. Laut ons wat minder zingen van den Vlaamschen Leeuw. Wij hebben zijne kracht niet getoond. Onze Leeuw wordt belachelijk, want de groote schreeuwers zwijgen als de overheid gebiedt. Ik geef aan de Vlamingen het voorbeeld van Creta. Het is onze plicht de kamerleden, die ons recht weigeren, over boord te werpen en uit de kamers te verwijderen. Indien men 't volk wil redden, moet men alle middelen gebruiken. Zijn het rijken, geestelijken, die in den weg staan, is het de Koning, die ons recht niet erkent, het recht van 't volk is hoven den Koning verheven. (Toejuichingen.) Laat ons handelen en als men ziet dat wij vastberaden zijn, zal het weldra ophouden. Onze redding is gelegen in de verplettering van de macht der hooge standen. (Donderende toejuichingen.) | |
Redevoering van prof. Paul Fredericq, van GentNooit zag ik in ons land zoo'n vergadering bestaande uit al de partijen, eendrachtig bijeen. De franskiljons en de Walen moeten weten, dat wij niet meer in het jaar 30 zijn. Wij willen gelijk de Walen, burgers zijn van 1e klas. Het is onze schuld dat wij het nog niet zijn sedert lang. Wij vragen slechts Gelijkheid. Men zal voor ons buigen of breken. (Toejuiching.) | |
Redcvoering van M. Rochette, gemeentcraadslid tc Brussel.Ik protesteer uit al mijne krachten tegen het onrechtvaardig, ongrondwettelijk en afschuwelijk besluit van M. De Mot. (Hoe!) Hij heeft misbruik van zijne macht gemaakt. Ik ben maar een werkman, en ik zal dan ook kort zijn. M. De Mot, uw politiek leven is gedaan, gij zijt maar een klein beestje in onze oogen. Ik spreek onder mijne eigene verantwoordelijk heid, doch het is zeker dat de werkliedenpartij zich gansch bij dezen taalstrijd aansluit. Er moet ook stoffelijke verbetering komen voor het Vlaamsche volk; strijdt dus op taal- en op stoffelijk gebied. Ik ben een Vlaamsche jongen en ik spreek in den gemeenteraad Vlaamsch met toelating van M. Buls. Ware M. Buls hier geweest, de betooging zou plaats gehad hebben in de straten van Brussel. Leve de verbroedering! Leve het volk! | |
Redevoering van M. Max Rooses, van Antwerpen.Hoe schoon, hoe troostend is de betooging van heden. Het is eene schande voor een land zijne rechten te laten miskennen. Dit hebben wij gedaan, vandaag moet die schandvlek uitgewischt worden. (Toejuichingen.) Wij plukken gedeeltelijk de vruchten van onzen strijd. Een jongelingschap is ontstaan, die de taal kent en bemint en die jongelingschap is opgesprongen. Het algemeen stemrecht heeft veel gedaan op Vlaamsch gebied. De Vlaamsche pers heeft het Vlaamsche volk wakker geschud en geroepen: ‘Wordt wat gij waart!’ (Toej.) Al de partijen moeten tot de eerlijkheid teruggeroepen worden. (Donderende toejuichingen.) Neen! onze zaak is geene kwestie van eigenliefde, zooals men heeft gezegd, en ware het zoo, dan zouden wij die eigenliefde moeten zegenen. De Senaat handelde slechts uit eigenbelang of eigen gemak, als men het verkiest. Een hooge Staatsman (lees Bara) verklaarde geen Vlaamsch te kunnen leeren. Hij is ons minder dan de eerste fabriekwerker de beste, die tegenwoordig Vlaamsch en Fransch kent. (Toejuichingen.) Wij eischen de Gelijkheid en wij moeten ze hebben; het afbedelen is gedaan. Wij willen onze moedertaal in al hare rechten herstellen, ze verheffen in de oogen van gansch de wereld. Wij willen niet onaangenaam zijn aan de Walen, des te meer daar de Luikenaren zich zoo edelmoedig hebben getoond voor ons. Wij werden tot hiertoe aangezien als burgers van tweede klas, ja! als menschen van tweede klas. Verbazen wij de wereld door onze ontwaking. (Langdurige toejuichingen.) | |
M. Karel De Poorter (Brugge)zegt dat de Vlamingen tot heden toe te gematigd, te zwak geweest zijn in den strijd. De socialisten gaven ons 't voorbeeld met te zweren, dat ze niet zouden rusten vooraleer het algemeen stemrecht te hebben veroverd. Zoo moeten wij ook handelen. | |
M. Devillers (student).Vlaamsche Broeders,
Als zoon van eenen Waal, wil ik u ook eenige woorden zeggen. Ik heb gansch alleen 't Vlaamsch moeten aanleeren, wat een bewijs is dat de Walen 't Vlaamsch kunnen leeren. Met 't Vlaamsch aan te leeren zouden de Walen 't Duitsch en 't Engelsch gedeeltelijk kunnen verstaan. Uwe zaak is te schoon om te moeten verdedigd worden... Uwe beweging is niet gericht tegen de Walen maar tegen de Wallonisants van alle klassen... Als de twee rassen de twee talen zullen spreken en schrijven, zal België eendrachtig worden. (De redenaar wijdt uit in geschiedkundige bijzonder heden.) | |
Redevoering van M. Reinhard.Ik heb heden aan de schooiers van de 16e eeuw gedacht. Wij zijn flaminganten tot den dood, zooals het vroeger geuzen waren tot den bedelzak. (Toejuiching.) Wij zijn zeer gematigd als wij slechts gelijkheid vragen. Er zijn in ons land 3 1/2 millioen Vlamingen en maar 2 1/2 millioen Walen. Wij zouden dus meer kunnen eischen. De Vlamingen leeren niet gemakkelijk Fransch, zooals men zegt, men pompt het hun in tot groot genoegen van den Waal en van den Franskiljon. (Nieuwe toejuich.) In de eendracht van de Waalsche en van de Vlaamsche stammen, in de verbroedering, is de macht van ons land gelegen. Met de tooverroede in de hand, zullen wij de nijdige monden sluiten en de judassen op de vlucht drijven. (Donderend handgeklap.) Zweren wij, op alles wat ons dierbaar en heilig is, den strijd niet op te geven vooraleer wij de volledige gelijkheid op elk gehied veroverd hebben. (Iedereen springt recht en legt den voorgestelden eed af. Men roept: ‘Ik zweer!’) De mannen van alle partijen, die heden het bureel uitmaken, moeten bestendig blijven zetelen en waken totdat recht ons geschiede. Blijven wij allen onder de wapens, slagvaardig, ieder oogenblik voor de vrijheid en voor de gelijkheid. (Geestdriftige toejuichingen.) | |
De dagorde.De Volksraad vraagt aan de Wetgevende Kamers en de regeering geene wijzigingen aan de taalwet te brengen. Verklaart dat hij niet rusten zal vooraleer voldoening zij bekomen en hiertoe alle middelen zal aanwenden. Dat een eedverhond is tot stand gekomen, dat niet rusten zal vooraleer de laatste grief der Vlamingen zij verdwenen. Deze dagorde wordt met algemeene stemmen toegejuicht. | |
M. Van den Driesschespreekt een afscheidsgroet uit tot de vergadering, waarna de meeting uiteengaat. De zitting wordt te 4 u. 30 m. gesloten. |
|