Die Vlämische Bewegung
Vom Alldeutschen Standpunkt dargestellt von Harolt Arjuna. Berlin 1897. Verlag von Hans Lüstenöder.
Dat komt er van, als op Nederlandsche congressen die Wacht am Rein wordt gespeeld en Pol de Mont in Duitschland rondreist, om sympathie te wekken voor de Vlaamsche beweging.
De schrijver van bovengenoemd boekje wil in de Nederlanden en Duitschland een beweging doen ontstaan, tot nauwer toenadering, zoowel zedelijk als politiek. Hij schijnt te meenen, dat de Nederlanders Duitschland als hun vaderland beschouwen. Dit blijkt uit vele zijner gezegden. Op de 2de bladzijde al verwondert hij er zich over, dat het Duitsche lied Deutschland über alles in Brussel onbekend is onder het lagere volk, terwijl Fransche liederen allerwege gezongen worden!
Overal gebruikt hij het woord Duitsch, waar hij bedoelt Vlaamsch of Hollandsch, terwijl toch de Vlamingen en Hollanders evenmin Duitsch willen zijn als Engelsch of Fransch.
Haag en Brussel noemt hij Duitsche steden. Blz. 47 zegt hij: ‘De tijd is niet verre meer, dat de koning van Pruisen ook in de Nederlanden populair zal zijn!’
Zoo vindt hij het een politieke fout, dat bij zekere gelegenheid Transvaal niet is gemaakt tot een Duitsch protectoraat. Het staat te betwijfelen of de Transvaalsche Boer daar trek zou in gevonden hebben. Maar hij gaat nog verder. Hij veroorlooft zich een blik in de toekomst en zegt dan, alsof hij het voor 't zeggen had:
‘De Nederlandsche Staten moeten een eeuwig verbond met het Rijk aangaan onder waarborg hunner zelfstandigheid. Na den eerstvolgenden Franschen oorlog wordt Duinkerken Duitsche Rijksoorlogshaven. De Belgische matrozen dienen op de Duitsche vloten; Nederlandsch commando wordt ingevoerd. Daarna voert het Belgische leger Hoogduitsch (!) commande en reglement in. Tot den Duitschen Bond zullen behooren Holland, België, Zwitserland, Oostenrijk, Congo en Zuid-Afrika. Berlijn wordt hoofdstad. Op zee heerscht het Nederlandsch, op het land het Duitsch. Van den Bond zal de Duitsche Keizer Beschermheer zijn. En onder het gejuich der bevolking (?) zal hij zijn intocht houden in de Nederlandsche steden. De schrijver schrijnt dus te meenen, dat het Nederlandsche karakter en de taal zich zouden kunnen handhaven, als Berlijn middelpunt en hoofdstad is. Neen: Een dergelijke Bond zou gelijk staan met het inlijven van Nederland en het vernietigen van alles, wat karakteristiek Nederlandsch is.
De hoofdstad der Nederlandsche Gewesten moet in het land zelf liggeu, bij de zee, die het volks- en landskarakter gevormd heeft. In die hoofdstad moet Nederlandsch eerste en eenige taal zijn; een zuivere Nederlandsche stad, die het middelpunt van het land is. Geen zuiver Duitsche stad als middelpunt. Geen vorstenhuis, dat in de Nederlanden niet de minste traditie heeft.
Sedert honderden jaren heeft de geschiedenis de volkskarakters der verschillende landen zoo veranderd, dat er van verceniging geen spraak meer is, al is die nog zoo los.
En waar baseert de schrijver zijn ideaal op? Alleen op het feit, dat er een overeenkomst is tusschen de beide talen, die er toch ook is tusschen Engelsch en Nederlandsch. Want dat er in Duitschland veel millioenen zijn, die Nederduitsch spreken, is geen reden. Die hebben hun taal verloren en het Hoogduitsch aangenomen. Wel behooren de Hollanders en Vlamingen, die hun taal behouden hebben tot den Germaanschen stam maar zijn daarom nog geen Duitschers. Zelf zegt de schrijver bovendien, dat het Nederlandsch geen dialect is, maar een der mooiste talen. En toch wil hij op de Vlaamsche universiteiten het Hoogduitsch (!) als taal