Brief uit Paramaribo.
Paramaribo, 20 Januari 1897.
Den WelEd. Heer J.J.B.v.d. Chys Jr. Delft (Holland).
Hooggeachte Heer,
Uw zeer gewaardeerde letteren van 22 December ontving ik met bizonder veel genoegen.
Na lezing daarvan heb ik dadelijk het Bestuur van Kennis Adelt daarmede in kennis gesteld, en van die zijde was men het met mij eenparig eens dat het Algemeen Taalverbond, welks streven zoo duidelijk in uw brief werd uiteengezet en dadelijk ons aller sympathie won, krachtdadig moest worden ondersteund.
Onmiddellijk werd dan ook het initiatief genomen om met Uwe toestemming en inlichtingen hier een onderdeel te vestigen, waarvan Kennis Adelt dan als Bestuur zou kunnen optreden; ik heb dan ook de eer U dit besluit van ons Bestuur - ik zelve ben een der warmste voorstanders - in overweging te geven, om zoodra Uwe toestemming en voorlichting zullen zijn ontvangen, door middel van de dagbladen alhier het Surinaamsche publiek daarvan mededeeling te doen.
Eene algemeene vergadering van Kennis Adelt ter bespreking dezer aangelegenheid, heb ik nog niet kunnen beleggen, waardoor ik voorloopig nog niet veel mag beloven en toezeggen; zonder de toestemming der leden durf ik natuurlijk geen ernstige besluiten nemen.
Maar ik zal niet in gebreke blijven alles te doen, waartoe ik gerechtigd ben.
Ik verzoek U vooreerst Kennis Adelt te doen inschrijven als beschermend lid, terwijl ik mij zelf ingeschreven zou wenschen te zien als lid; de Heer S. da Silva, Paramaribo, Keizerstraat, en lid van Kennis Adelt wenscht ook hetzelfde.
Dit alles is natuurlijk voorloopig, in afwachting van de te treffen maatregelen.
In elk geval, wat er ook besloten worde, ik wensch op te treden als medewerker aan Neerlandia, en de stemming van ettelijke lieden hier, door mij aangesproken omtrent Uwe zaak doet bijdragen van hier uit verwachten.
Hier in de kolonie bestaat ook een afdeeling der Alliance française, maar die taal is minder algemeen.
Een ernstig mededinger voor de Nederl. taal, die hier nogal algemeen gesproken wordt, blijkt de Engelsche taal te zijn; dit komt omdat de meeste vreemdelingen, die hier komen, meerendeels Engelschen zijn.
Het ligt in mijn voornemen een bijdrage hieromtrent te leveren voor Neerlandia.
Mocht U het noodig oordeelen in het belang der zaak publiciteit te geven aan dezen brief, of deelen daaruit, dan machtig ik U daartoe volkomen.
In afwachting van Uw antwoord teeken ik mij gaarne,
Uw dw. Dienaar,
B.W. Juda,
Voorzitter van Kennis Adelt.