Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Februari 1897.De Taalwet in den Belgischen Senaat.Tot onze bittere teleurstelling en tegen onze verwachting is de taalwetGa naar voetnoot(1), door de Tweede Kamer met 92 stemmen tegen 3 en 1 onthouding aangenomen, niet ongeschonden uit den Senaat gekomen. Ze wordt verminkt naar de Kamer teruggezonden, nadat de Senaat met 50 stemmen tegen 47 een wijziging heeft aangenomen, voorgesteld door den Heer Lejeune en luidende als volgt: ‘Elk koninklijk besluit waarbij een wet wordt bekrachtigd, zal benevens den tekst door de Kamers aangenomen, een Vlaamschen (d.i. Nederlandschen) tekst van de wet bevatten. De wet zal afgekondigd worden in de Fransche en de Vlaamsche (Nederlandsche) taal’. Met andere woorden: van den Franschen tekst, door de Kamer aangenomen, zal een Nederlandsche vertaling gemaakt worden en deze zou door den Koning bekrachtigd worden. Maar die wijziging door de Senatoren in hun hooge wijsheid aangenomen is ongrondwettelijk. De Koning kan alleen een wet bekrachtigen, die door beide Kamers wordt aangenomen; daar beide Kamers alleen den Franschen tekst zouden bespreken en aannemen, zou natuurlijk deze alleen wet zijn. De Koning kàn geen vertaling tot wet maken. De wijziging van Lejeune is onuitvoorhaar. Trouwens een eenvoudige vertaling schenkt ons in 't geheel geen voldoening. Wat we willen, moeten en zullen bekomen is: het Nederlandsch officiëele taal in België op gelijken voet met het Fransch. De wet is dus verongelukt. Ze is verongelukt door de schandelijke houding van een Vlaamsch (!) Senator, Baron Surmont de Volsbergh, Burgemeester van de Vlaamsche stad Ieperen. In zijn redevoering tegen het wetsontwerp heeft hij de verdedigers van onze taalrechten hatelijk en bespottelijk gemaakt door te zeggen dat hun streven lage en onedele drijfveeren had; de Vlaamschgezinden wilden hun volk afzonderen van de beschaafde wereld is Noord-Nederland afgezonderd omdat het zich zelfstandig houdt en Nederlandsch de taal is van zijn beschaving? Het zal toch zeker voor 't verfranschte Vlaanderen niet achterstaan!!!); ze wilden hun land onttrekken aan de koesterende stralen van de Fransche beschavingszon! Nog heeft hij het wetsontwerp bestreden op grond, dat het aanleiding tot moeilijkheden in de uitvoering zou gegeven hebben; op grond, dat hij onze taal als rechtstaal ongeschikt achtte! Wat treurige, treurige onkunde! Hoe jammer, dat die Senator de redevoering niet heeft kunnen lezen, uitgesproken in den Antwerpschen gemeenteraad, door Burgemeester Jan Van Rijswijck, ter verdediging van een voorstel om een verzoekschrift ten voordeele van de taalwet naar den Senaat te zenden. De redenaar zei, dat de treurige eenzijdigheid van de wetenschappelijke kennis van sommige hooggeleerdenGa naar voetnoot(1) beschamend was. Dat ze toch dienden te weten, dat Nederland wel niet een zoo omvangrijke rechtsletterkunde bezit als Frankrijk, maar toch een die, wat degelijkheid betreft, bij de Fransche niet moest achterstaan. Hij deelde mede, dat het Nederl. Wetboek van Strafrecht in 't opzicht van de terminologie een model is en dat het, wat zijn innerlijke waarde betreft, terecht de bewondering der criminalisten wekt. Een Fransch procureur-generaal koos het onmiddellijk na zijn verschijning, als onderwerp van zijn jaarlijksche Mercuriale. In 't Italiaansch vertaald, zei hij, wordt het bezuiden de Alpen ijverig hestudeerd. Er werd inderdaad een vertaling van gemaakt door den Hoogleeraar Emilio Busa (Turijn). Is het met beschamend dat Fransche proenreurs-generaal en Italiaansche Hoogleeraars het Nederlandsche Wetboek van Strafrecht weten te waardeeren, maar dat Vlaamsche. Burgemeesters van hun eigen onkunde een wapen, maken tegen onze taal? Die Burgemeesters, om met eenige kennis van zaken een oordeel te kunnen vellen, zouden ten minste kennis hebben moeten nemen van standaardwerken over het Burgerlijk Recht als die van Prof. Mr. G. Diephuis, Prof. Mr. C.W. Opzoomer; van zeer verdienstelijke werken over 'tzelfde onderwerp van Prof. Land te Groningen en Prof. C. Asser te Leiden; over het Handelsrecht van Mr. J.G. Kist, Voorzitter van den Hoogen Raad, Prof. J. de Wal, van de handleiding, van Mr. P.M.C. Asser, lid van den Raad van State, herhaaldelijk herdrukt; over de Burgelijke Rechtsvordering van Mr. A. de Pinto en Prof. Van Boneval-Faure; over Strafrecht van Mr. G.A. Van Hamel; over Internationaal Privaatrecht van Mr. P.M.C. Asser. Zij dienden toch te weten, dat Nederlandsche rechtsgeleerden vanouds werken hebben geschreven, die den grootsten invloed hebben geoefend; dat b.v. Hugo de Groot met zijn De Jure belli ac pacis de grondlegger is geweest van de wetenschap van het volkenrecht en dat diezelfde geleerde in het Nederlandsch een werk schreef: Inleiding tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid dat voor de rechtstaal nog heden van belang is. Degelijke tijdschriften als Themis, het Rechtsgeleerd Magazijn en het Tijdschrift voor Strafrecht zouden hun leeren, dat er wel degelijk een zeer geschikte Nederlandsche rechtstaal bestaat. Trouwens, hoe is 't mogelijk dat argument van ongeschiktheid aan te voeren? In geen ander taal dan in het Nederlandsch worden immers wetten vervaardigd, berichten, kennisgevingen afgekondigd in Noord-Nederland en zijn koloniën, Oranje-Vrijstaat en de Zuidafrikaansche Republiek! Geen ander taal wordt toegelaten in de Transvaalsche gerechtshoven. Toch heeft de redevoering van Baron Surmont grooten indruk gemaakt op Senatoren die niet slimmer waren dan hij, en is hij werkelijk de oorzaak geweest van de verminking van de wet. Geen wonder, dat zijn naam thans bij den Vlaming geen goeden klank heeft, dat zijn houding met den naam van verraad bestempeld wordt. Want wil men weten hoe diezelfde man zich den | |
[pagina 2]
| |
29 Januari 1892 als verslaggever van de begrooting van binnenlandsche zaken uitdrukte? ‘Al wat de Vlaamsche Beweging vraagt,’ zei hij, ‘is slechts de gelijkheid. Wij willen op gelijken voet met de Walen behandeld worden. Het Vlaamsch heeft tot hiertoe geen officiëel karakter in België. Wij Vlamingen, zijn nog altijd genoodzaakt twee talen aan te leeren.’ Senator Dupont, hem in de rede vallend. - ‘Wat zoudt gij doen met de kennis van 't Vlaamsch alleen?’ M. Surmont. - ‘En indien het Vlaamsch eens de officiëele taal was, wat zoudt gij dan doen met het Fransch alleen?’ M. Dupont. - ‘Ik stel mij op het standpunt van de wetenschap en van de studiën....’ M. Surmont. - ‘De toestand is juist gelijk voor ons beiden. Wat wij vragen is de volledige gelijkheid met de Walen. Wij vragen dezelfde rechten en dezelfde voordeelen als de overige bewoners van 't land. Wij willen niet overdrijven, doch gelijkheid moeten wij bekomen en ik wensch dat die gelijkheid eens zoo volledig weze als 't zijn kan.’ Zoo sprak in 1892 de man, die ons in 1897 verguist en bespot. Niet ten onrechte wordt dus op hem de naam van verrader toegepast, het eerst hem gegeven door een Vlaamsch blad van zijn eigen partij. De verbittering, het gansche Vlaamsche land door ontstaan tengevolge van de verminking van de taalwet, is zeer groot. Overal worden meetingen van verzet gehouden. Hier en daar gaat het zelfs woelig toe. De Vlaamsche studenten van Leuven hebben een huldebetoon ingericht voor de Senatoren Descamps en Roberti, die de wet moedig hadden verdedigd, maar hebben daarentegen hunnen professor Lefebvre, provinciale Senator voor Brabant, uitgejouwd omdat hij tegen de wet stemde. Het bestuur van den Katholieken Volksband van Bornhem heeft een aanplakbrief in die gemeente laten aanplakken, waarin de Senator, Burgemeester van Bornhem, Marnix van St-Aldegoude - een afstammeling dan nog van den schrijver van Wilhelmus - aan de kaak wordt gesteld wegens zijn stemming in den Senaat. Te Antwerpen, te Brugge, te Oostende, te St-Nicolaas, te Hasselt, te Mechelen, te Gent en elders hebben grootsche vergaderingen plaats gehad,waarin krachtig verzet werd aangeteekend tegen de verminking van de jongste taalwet en waarin het Vlaamsche volk zijn vasten wil heeft doen kennen om de volledige erkenning van zijn taalrecht te bekomen. Te Brussel hebben het Vlaamsche Volk en het Laatste Nieuws beiden een inschrijvingslijst geopend voor een strijdfonds, waaruit de onkosten zullen bestreden worden van den strijd tegen de vijanden van onze taal. Te Gent werd dat voorbeeld door den Tak van het Algemeen Nederlandsch Verbond gevolgd. De giften stroomen toe. Den 28 Februari wordt te Brussel een grootsche vergadering gehonden van de Vlamingen, die bij duizenden op dien dag naar de Hoofdstad zullen gaan om kennis te geven van hun onverzettelijkes wil om recht te bekomen. Kort, als een loopend vuur, verbreidt zich de verontwaardiging door Vlaanderen. De verminking van de taalwet heeft net denzelfden uitslag in Zuid-Nederland als de Jameson-inval onder onze stamgenooten in Zuid-Afrika 't vorige jaar gehad heeft. |
|