Wanneer men het Tijdschrift met zijn fraaie illustraties vóór zich liggen heeft, gaat men beseffen dat de uitgevers zich buitengewone opofferingen moeten getroosten om van hun tijdschrift te kunnen maken wat het nu is. Want het Nederlandschlezend publiek, dat in Zuid-Afrika een dergelijk tijdschrift moet ter hand nemen is nog zoo talrijk niet dan dat een dergelijke uitgave een winstgevende zaak zou zijn. Daarom is ondersteuning voor het Tijdschrift ook buiten Zuid-Afrika zeer gewenscht. Ons werd gezonden een ‘Open brief van eenige Hollandsche Afrikaners aan hunne broeders in Nederland’, waarin de onderteekenaars hun stamgenooten wijzen op 't gewicht voor den heelen Nederlandschen stam van de handhaving van onze gemeenschappelijke moedertaal in Zuid-Afrika. Een van de middelen, die ze daartoe willen aanwenden is het verstrekken aan Hollandsche Afrikaners van eenvoudige, aantrekkelijke lectuur. Die lectuur wordt bezorgd door Ons Tijdschrift, dat onder het Afrikaansche volk den leeslust moet opwekken. Om te kunnen slagen hebben de Kaapkolonische verdedigers van onze taal echter den steun van hun stamgenooten noodig. Ziehier met welken oproep ze hun open brief sluiten:
‘De hulp, die gij ons verleenen kunt, broeders in het oude Nederland, is gemakkelijk en eenvoudig. Teekent in op ‘Ons Tijdschrift’, zoovelen Uwer in wier boezem een hart klopt voor het Hollandsch sprekend Zuid-Afrika. Het zal u niet veel kosten en ons onberekenbaar veel te stade komen, terwijl wij u voor uwe hulp toch ook eenige waarde doen toekomen. Gij zult dan bevinden, dat het tijdschrift u bijzonder in aanraking brengt met uwe broeders hier te lande, u in den geest met ons doet samenleven en u en ons aldus te zamen brengt.
De inhoud bestaat gedeeltelijk uit beschrijvingen met fraaie illustraties, van inheemsche belangrijke plaatsen en bijzondere personen, en het overige zal eveneens voor het grootste gedeelte niet minder Afrikaansch zijn. Door u geholpen, zullen wij het tijdschrift doeltreffender kunnen maken, grooter en rijker van inhoud, wat zonder die hulp wellicht niet tot stand zou kunnen komen, want wij geven uit in een land waar de kring van lezers en belaugstellenden beperkt is en nog gevormd en uitgebreid moet worden.
De uitgevers, die zich met de geldelijke verantwoordelijkheid der geheele onderneming belasten en zich alzoo aan het gevaar van geldverlies blootstellen, zijn van de uwen. De heeren Jacques Dusseau en Co., uitgevers te Kaapstad en te Amsterdam, verdienen uwen en onzen steun in hun lofwaardig pogen om Hollandsche geschriften alhier te verspreiden. Zij zijn de eersten, die zich in ons land als uitsluitend Hollandsche boekhandelaren en uitgevers hebben gevestigd.
Het is in aller belang en inzonderheid in het belang der goede zaak, die wij in bovenstaande regelen besproken hebben, dat zij met ons er in mogen slagen Ons Tijdschrift te doen worden een rijkvloeiende bron van volksveredeling, een steunpilaar te meer voor de instandhouding van Nederlandsche taal, zeden en gebruiken in Zuid-Afrika.
Met de leus der vaderen: Eendracht maakt Macht, noemen wij ons,
Uwe Broeders,
A. Moorrees, Secretaris van de Zuidafrikaansche Vereeniging, Afdeeling Kaap-Kolonie; P.J.G. De Vos, Professor in de Godgeleerdheid en Voorzitter van den Taalbond; M.J. Stucki, Hoofd eener School; W.J. Viljoen, Philologisch Doctor; Z.J. De Beer, Predikant bij de Nederl. Ger. Kerk.
Het is te hopen, dat vele stamgenooten aan die roepstem gehoor geven. De f 5,50 (11,55 fr.) voor een zoo rijk geïllustreerd tijdschrift is werkelijk zeer laag. In Zuid-Nederland, waar enkelen nu reeds ingeteekend hebben, zullen ongetwijfeld meer abonnenten gevonden worden, die zich aldus in nauwer betrekking zullen gebracht vinden met die verre Zuidafrikaansche Nederlanders, die ginder moedig in de bres staan voor onze en hunne taal.