Uitwijking naar Zuid-Afrika.
Uit een brief van den Heer C. Temmerman te Johannesburg deelen we het volgende mede:
‘Uitwijking van kantoorbedienden is niet aan te moedigen. Wekelijks krijg ik een aantal brieven van Belgen en Hollanders, welke hier gaarne een betrekking zouden wenschen te bekomen. Handel en nijverheid zijn hier bijna uitsluitend in Engelsche en Duitsche handen. Engelschen en Duitschers nemen bij voorkeur als bedienden die onder hun landgenooten, welke hier reeds eenige jaren hebben doorgebracht en op de hoogte zijn. Tot hiertoe heeft de Nederl. Z.A. Spoorwegmaatschappij de meeste Nederlanders, welke hier onlangs zijn aangekomen, kunnen opnemen, doch thans is haar staf nagenoeg volledig en worden openvallende plaatsen door ter plaats zijnde postulanten aangevuld. Pretoria is maar een kleine plaats van circa 16,000 inwoners en kan niet veel personen opnemen. De meeste Belgen wonen daar. Jhbg. is overstelpt en dreigt het binnen kort nog meer te worden; zoo men de afschaffing der kafferkantiens doorzet, vallen kantoorbedienden van allen aard zonder betrekking. De Vlamingen, die de meeste kans zouden hebben hier te slagen, zijn goede metsers, schrijnwerkers en andere ambachtslieden. Deze kunnen voor 't oogenblik hier tot £ 5 1/2 per week verdienen (137,50 fr.) en, indien zij matig zijn, zou hun onderhoud hun wekelijks slechts £ 1 1/2 (37,50 fr.) kosten. Amhachtslieden vinden hier dadelijk werk, vooral in de bouwindustrie, die zeer winstgevend en zeer bloeiend is.
Vlaamsche emigratie zou gemakkelijk kunnen bevorderd worden indien hier Belgische nijverheidstakken in 't leven geroepen werden. Bijna alles - de goud- en koolnijverheid uitgezonderd - is hier nog op industrieel gebied te doen. Doch die toestand voorspelt niet lang meer te zullen duren, aangezien bijna wekelijks nieuwe industriemaatschappijen worden opgericht. Ongelukkig kennen onze Belgische industrieelen nog de waarde van de Zuidafrikaansche markt niet; ze hebben geen denkbeeld van de hooge vlucht, die zij neemt en van de nog hooger vlucht, die ze geroepen is te nemen.
Een practisch middel om Vlaamsche uitwijking te bevorderen, zou zijn het oprichten van een Belgische Handelsmaatschappij in Transvaal en een id. in België. Een Belgisch handelshuis zou hier geopend worden; 't Belgisch bestuur zou de aankoopen en verzendingen doen, van de artikelen opgegeven door 't Afrikaansch Bestuur als hier aan den man te brengen zijnde. Een vertrouwd Vlaming zou aan 't hoofd van de zaak staan onder toezicht van het Bestuur alhier. Op die wijze zouden onze Belgische artikelen vooreerst onder Belgisch merk ter markt komen en Belgen zouden er de winst van genieten, winst, welke in algemeenen regel op 30% kan geschat worden en die in sommige gevallen 50 ja 100% zou beloopen. De hoofdbedienden zouden eerst lokaal genomen worden om de Belgische hulpbedienden op de hoogte te brengen.
Een ander middel zou zijn de oprichting van een Bouwmaatschappij. De bouwindustrie is hier bloeiend. In België is kapitaal goedkoop, hier is het duur en de rente is thans gemiddeld 8%. De Bouwmaatschappij besluit “stands” (bouwgrond) aan te koopen. 't Zuidafrikaansch Bestuur belast zich daarmede alsook met het opgeven van de noodige aanduidingen voor 't opmaken van plans en bestekken in België, vanwaar de noodige werklieden worden uitgezonden. Hun reis zou door de Maatschappij betaald worden, maar het bedrag van hun loon in Afrika afgehouden. De bouwindustrie levert gemiddeld 25% zuiver winst per jaar op’.