Het Parlementair onderzoek naar den Jameson-Sluiptocht aan de Kaap.
Betrekkelijk den werkelijken inval.
19. Zoodra dr. Jameson uit Kaapstad te Mafeking terugkwam werden de voorbereidselen wakker voortgezet, vooral door dr. Wolff, die onder den naam van The Rand Produce and Trading Syndicate pakhuizen bouwde en vulde op de marschroute naar Krugersdorp, herhaaldelijk wordt genoemd in telegrammen van of aan Harris, Jameson, R. White en ten laatste door den ageerenden secretaris van de Gecharterde Compagnie uit Kaapstad werd weggeholpen toen de inval was mislukt.
20. Vroeg in December, 1895, waren de schikkingen voor den inval klaar en vertrok sir Jno. Willoughby van Bulawayo, met achterlating van volledige orders voor de oproeping en zuidelijken marsch van de ‘Rhodesia Horse’ op ontvangst van zeker cijfertelegram.
21. Op 11 December seint dr. Jameson aan den secretaris van de Gecharterde Compagnie, om den heer Rhodes te vertellen dat: ‘Alles is zeer bevredigend, ook hier gereed, de heele reis eischt 2½ dag.’ Het comité geeft een telegram van kolonel Rhodes, die den opstand te Johannesburg een week wilde uitstellen om niet in botsing te komen met de wedrennen, met protesten van hon. R. White, dr. Jameson en de Gecharterde er tegen als al te gevaarlijk.
22. Op 17 December arriveerden de heer A. Beit en dr. R. Harris uit Engeland, en op 18 Dec. telegrafeert de heer Hammond aan den heer C.J. Rhodes: ‘kunnen respektieve belangen niet regelen zonder Beit. Flotatie moet wachten tot zijn aankomst. Hoe gauw kan hij komen?’ Het woord flotatie zag natuurlijk op den Johannesburgschen opstand. Beit antwoordt dat hij niet kan komen wegens zwakke gezondheid, maar dringt aan op onmiddellijke flotatie, en herhaalt dien aandrang op 20 Dec., waarvan dr. Harris mededeeling doet aan dr. Jameson zoo wel als kol. Rhodes, daarbij tevens zelf vragende den dag des opstands dadelijk te bepalen.
23. Op 23 Dec. berichtte dr. Harris aan dr. Jameson dat de opstand zou uitbreken op den volgenden Zaterdag, d.i., 28 Dec., ten 12 ure. ‘Zij zijn zeer begeerig dat gij niet zult vertrekken vóór 8 uur en het telegraaf-kantoor tot zwijgen zult brengen. Wij vermoeden dat de Transvaal eenigszins achterdocht krijgt.’ En op 24 Dec. weêr verzekert hij dat de opstand Zaterdagnacht zal geschieden, en waarschuwt hij Jameson niet vroeger te vertrekken.
24. Op 21 Dec. werd Charter verzocht door kol. Rhodes aan. C.J. Rhodes te zeggen dat er verteld werd dat ‘Chairman niet zal vertrekken voor specialen brief hem noodigende. Bepaalde verzekering is door ons allen gegeven dat op dag van flotatie gij en hij zult vertrekken; er moet absoluut geen afwijking zijn hiervan, daar vele deelhebbers beloofd hebben aandeelen te nemen op deze verzekering. Als een brief noodig is, kan die nog worden gezonden; maar het werd verstaan dat het document bij J.A. Stevens gelaten voldoende was en dat gij verantwoordelijk zijt voor voorzitters vertrek. 't Is van belang dit recht te houden. Antwoord aan Lionel Phillips.’
Waarop dr. Harris 23 Dec. antwoordde dat Beit had getelegrafeerd aan Phillips dat ‘Chairman zou vertrekken zoodra flotatie plaats vond en een uitnoodiging niet noodig was.’ 't Is niet bepaald zeker op wien Chairman slaat in deze communicatiën, maar er is weinig twijfel of zij ziet op den heer C.J. Rhodes.
25. Op 24 December had Jameson door middel van dr. Wolff vernomen dat men te Johannesburg onbeslist was, waarom hij niet vóór Zaterdag zou vertrekken, hetgeen hij dan ook aan Charter (Harris) Kaapstad telegrafeerde.
26. Tot op den 24 December bestond er een volkomen verstandhouding tusschen Kaapstad, Pitsani en Johannesburg. De krijgsmacht was klaar, de dag bepaald en de Kaapstadsche verbondenen deden hun best de zaak te haasten. Op Kerstdag werden elf vertrouwbare mannen uit de de Beers kolonel Rhodes ter hulpe gezonden.
Maar op 26 December kwam een hapering, want toen telegrafeerde kolonel Rhodes aan Harris (Charter) ‘'t Is absoluut noodzakelijk flotatie uit te stellen. C. Leonard vertrok gisteravond naar Kaapstad.’ Dr. Harris seinde aan Jameson: - ‘gij moet dus niet roeren, vóór gij weer van ons hoort. Al te vreeselijk. Erg jammer.’ Op de hapering wordt eenig licht geworpen door de verzekering van S.W. Jameson (Johannesburg) aan zijn broeder (den doctor) dat de beweging moest uitgesteld worden totdat ‘wij de absolute belofte van C.J. Rhodes hebben, dat op 't gezag van de Rijksregeering niet zal worden aangedrongen.’ Behalve telegrammen werden speciale boden gezonden om Jameson tot uitstel te bewegen. Een dezer, kapitein Holden, kwam te Mafeking op 28 December en trok saam met Jameson in.
28. De andere bode, kapitein Heany, ging naar Vrijburg per specialen trein die was georderd door dr. Harris - die tevens zeide ‘verlies geen tijd of gij zult te laat zijn.’ Heany bereikte Mafeking te half 5 uren v.m. op den 29sten December, trok denzelfden avond samen met Jameson en werd te Doornkop gevangen genomen.
29, 30, 31, 32. Deze sectiën van het rapport handelen over dr. Jamesons vrees dat het te laat was den inval te keeren, daar de telegraafdraad snijders reeds waren uitgezonden, waarom hij besloten had om, als de Johannesburgers bang waren, de zaak alleenig aan te pakken. De heer Hammond (Johannesburg) bleef echter protesteeren tegen den inval. Dr. Jameson hield desniettemin vol en liet zulks blijken uit een telegram dat hij den heer Rhodes door middel van Harris (Charter) zond. Hierop werd door laatstgenoemde geantwoord op 28 December: - ‘Het is alles recht, als gij slechts wilt wachten. Kapitein Heany komt heden per specialen trein van kolonel Rhodes. Na hem gezien te hebben moeten gij en wij oordeelen omtrent flotatie, maar al onze buitenlandsche vrienden zijn er nu dood tegen en zeggen publiek zal geen penny er toe bijdragen, zelfs met u als direkteur - Ichabod.’ Andere telegrammen van gelijken aard werden denzelfden dag gezonden. De dr. seinde een paar uur later aan Harris (Charter): - ‘Ontvangen uw telegram Ichabod, re Heany. Heb geen verder nieuws. Ik moet weten. Tenzij mij bepaald het tegendeel gelast wordt, vertrek ik morgenavond en breng mijn tweede telegram aan u van gister ten uitvoer, en het zal alles recht zijn.’
32. Den volgenden, Zondag, 29 December, tegen 8 uur des morgens, arriveerde Heany te Pitsani, en te 5 minuten over 9 uren telegrafeerde dr. Jameson aan Harris (Charter): - ‘Vertrek van avond naar Transvaal. Mijn reden is dat de finale schikking met schrijven van brief was, dat ik, zonder verder referte naar hen, in geval ik in de toekomst zou vernemen, dat suspicie was verwekt betrekkelijk hun voornemen onder Transvaalsche overheidspersonen, zooals brief zegt. Reuter pas ontvangen. Zelfs zonder mijn eigen informatie omtrent meeting in Transvaal dwingt (het tot) onmiddellijken stap om belofte na te komen. Wij gaan eenvoudig allen beschermen, terwijl zij de tegenwoordige oneerlijke regeering veranderen en stem van het heele land opnemen omtrent regeeringsvorm door het geheel vereischt.’ Het blijkt dat een telegram ook aan kapitein Spreckley, Bulawayo, van Pitsani werd gezonden, hem gelastende de ‘Rhodesia Horse’ op te roepen.
34 en 35. Dienzelfden avond rukten de kolonnes van Pitsani en Mafeking over de Transvaalsche grens.
36. Volgens het getuigenis werden dr. Jamesons telegrammen van Zaterdagavond en Zondagmorgen (28 en 29 December) beiden aan een beambte van de Gecharterde Co. tusschen 10 en 11 uren v.m. overhandigd en door hem bezorgd aan dr. Harris, die zonder verwijl ging naar den heer C.J. Rhodes een concepttelegram hem aan dr. Jameson terugbracht. Het heet te komen van ‘Unbegangen,’ dat staat voor den heer Rhodes, maar niet diens gewone cijfernaam is. Het luidt aldus: - ‘Ik reciproceer hartelijk uwe wenschen betrekkelijk het protectoraat, gij weet dat 't koloniaal kantoor langzaam werkt. Wij doen echter ons uiterst om dadelijke overmaking te bekomen van wat ons rechtmatig toekomt. Ik hoop nog de zaken in Johannesburg vreedzaam geschikt te zien. Slechts een weinig geduld en gezond verstand zijn noodig. Gij moet