De Taalwet in Vlaamsche Scholen.
Door de commissie van openbaar onderwijs te Gent wordt de Heer Eberli, bestuurder van het pensionnaat van het Athenaeum, voorgesteld als candidaat voor de betrekking van leeraar in 't Duitsch in de middelbare school van de Onderstraat. De Heer Eberli is een Zwitser. Er wordt twijfel geopperd of bij die benoeming de taalwet, die eischt, dat het Duitsch door middel van het Nederlandsch onderwezen worde, wel hare toepassing zal vinden. Streng zal hierop moeten toegezien worden.
Naar aanleiding hiervan schreef het Vaderland: ‘Het Volksbelang kan niet gelooven, dat men in onze scholen zou kunnen laten terugkeeren tot het verouderde, onzinnige, tijdverspillende en teenemaal onpractisch stelsel van het onderwijs van het Duitsch door middel van het Fransch.
Men moet er niet toe terugkeeren, want men is er volop in. Immers in onze betalende meisjesscholen wordt het Duitsch door het Fransch onderwezen’.
Het wil ons voorkomen, dat de Vlamingen, na 't bekomen van de taalwet, wat te veel op hun lauweren slapen. Wilden ze toezien, ze zouden in tal van scholen, tal van overtredingen opmerken. Vooral zouden ze gewaar worden, dat de meisjesscholen echte nesten van franskiljonisme zijn, waar franschdolheid door de leeraressen wordt aangekweekt. In de middelbare meisjesschool te Aalst, wordt in den Nederlandschen leergang bijna uitsluitend Fransch gssproken door de leerares. Dat bevalt aan de Bestuurster natuurlijk zeer, die er tegen is, dat de leerlingen haar eigen taal spreken. ‘Fransch moeten ze spreken, zegt ze, want Nederlandsch, dat leeren ze genoeg op de straat.’ We wenschen den Heer Minister te vragen of het aan die Bestuurster toegelaten is aldus bij hare leerlingen verachting voor de moedertaal aan te kweeken?