Neerlandia. Jaargang 1
(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEngeland en Delagoabaai.Sedert lang waren geruchten omtrent een mogelijken aankoop van Delagoabaai door Engeland in omloop. Maar telkens, wanneer het bericht van een dergelijken verkoop verspreid werd, werd het onmiddellijk tegengesproken. Doch in den laatsten tijd houdt het gerucht aan en worden zulke nauwkeurige inlichtingen gegeven, dat men wel moet gelooven dat onderhandelingen daaromtrent wel tusschen Engeland en Portugal aan den gang zijn. Zoo werd de quaestie tijdens het verblijf van Don Carlos op Sandringham door den Prins van Wales te berde gebracht. Men verzekert, dat, waren de verwikkelingen in Zuid-Afrika er in 't begin van dit jaar niet geweest, de overeenkomst lang zou gesloten zijn. De Portugeesche gezant te Londen, de Soveral, die naar Lissabon was teruggekeerd om daar de portefeuille van buitenlandsche zaken over te nemen, zou, naar zijn werkkring te Londen teruggekeerd, de papieren noodig voor de sluiting van het verdrag, medegebracht hebben. De Staatsbürger Zeitung over deze zaak sprekende, zegt: ‘De Duitsche belangen worden door zulk een overeenkomst zoo gevoelig mogelijk getroffen. Willen wij onze invloed in Zuid-Afrika niet opgeven, dan kunnen en mogen wij geen genoegen nemen met een overeenkomst, waardoor Engeland alleen de beslissing over het lot van de Zuidafr. Republiek in handen krijgt en waarmede geheel Zuid-Afrika aan Engeland wordt overgeleverd. Engeland zal en moet weten, dat zich hiertegen het gansche gevoel van het Duitsche volk verheft. Dat is het eenige juiste antwoord op de beschimpingen en onbeschaamdheden, welke men zich van Engelsche zijde tegen het Duitsche volk en den Duitschen Keizer op niets beteekenende gronden heeft veroorloofd.’ Hierover schrijft de Volksstem (Pretoria): ‘Niet alleen DuitslandGa naar voetnoot(1) heeft belang in de lotgevallen van Delagoabaai en voelt zich geroepen om daarop toe te zien; maar ook de Zuidafr. Republiek zal een woordje willen meepraten alvorens Engeland haar een slot voor de mond tracht te plaatsen. Het zou verkeerd zijn voor de heeren te Londen om te denken dat de Boeren een eventuele aanslag op Delagoabaai met evenveel gelatenheid zouden verdragen als b.v. de annexatie van Zambaansland. De Boeren zullen zich verweren wanneer men hun de keel wil toeknijpen.’ Engelands slokgraagte is en blijft onverzadigbaar. De markies van Lorne (een lid van de koninklijke famielje), voorzittende aan een Zuidafrikaanschen feestmaaltijd, drukte het onlangs als zijne meening uit, bij 't instellen van een toast op de welvaart van Zuid-Afrika ‘dat binnen kort de Engelschen meester zouden zijn van de Zambezie, evenals ze dat nu bijna van de Nijl waren.’ Nu, de beneden Zambezie loopt door Portugeesch gebied. Het is wel waar hetgeen Paul de Cassagnac eens zei: L'Angleterre se croit partout chez elle, s'imagine que tout est à elle, surtout ce qui ne lui appartient pas.’ |
|