XXIIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Antwerpen, 23, 24, 25, 26 Augustus.
We beschikken niet over genoegzame ruimte om breedvoerig over het Congres te handelen. Voor onze Europeesche lezers heeft dat geen bezwaar: die zullen lange verslagen in de kranten gelezen hebben. Voor onze lezers buiten Europa betreuren we, dat onze ruimte zoo beperkt is; voor hen zouden we in het breed over het afgeloopen Congres willen handelen om in ruimen kring bekend te maken, wat de Nederlandsche Congressen zijn en ruime belangstelling er voor te winnen onder Nederlanders over de wereld, opdat in de toekomst het aandeel aan die Congressen niet tot Noord en Zuid zou beperkt blijven. Want al moge Flanor in den Spectator - hij, die steeds aan onze zijde gestaan heeft, maar nu niet onder ons was - het nut en de doelmatigheid van de Congressen in twijfel getrokken hebben, wij zijn er van overtuigd, dat dit Congres alweer nuttig en vruchtbaar werk heeft verricht, waarvan iets zal ten goede komen aan den Nederlandschen stam. We willen dus niet eens beproeven een overzicht van de werkzaamheden te geven. Slechts spaarzame mededeelingen. Uit het verslag over den toestand van het Woordenboek van de Nedertandsche Taal door Dr Laurillard blijkt, dat de financieele omstandigheden bevredigend zijn. 't Jaar 1895 sloot met een batig saldo van ongeveer 4600 gulden. De Noordnederlandsche en de Belgische Regeering blijven hulpgelden verleenen, die voor ieder afl. 3000 fr. beloopen. Ook de Zuidafrikaansche Republiek heeft voor de tweede maal een hulpgeld toegekend. Op dit groote werk zijn meer dan 2000 inschrijvers, een aanzienlijk getal, wanneer men in aanmerking neemt, dat in Duitschland voor het Woordenboek van de gebroeders Grimm maar 1000 inteekenaren gevonden werden. Dit strekt onzen stam ongetwijfeld tot eer. Doch eigenlijk zou géén verlicht vriend van onze taal dat standaardwerk in zijn bibliotheek mogen missen.
Onder de wenschen en voorstellen, die besproken werden, dienen aangestipt:
Het is de wensch v.d. Heer Van den Weghe, leeraar, Oostende, dat onderwijzers en leeraars, zoo binnen als buiten de school zouden waken over eene zuivere uitspraak van de moedertaal bij hun leerlingen; ze zouden aldus den grootsten dienst aan de Vlaamsche Beweging bewijzen. Naar aanleiding van dezen wensch zal de Heer Van Droogenbroeck bij den Heer Minister van Openbaar Onderwijs aandringen, opdat deze het waken over zuivere uitspraak aan onderwijzers en leeraars bijzonder zou aanbevelen.
In een redevoering over het tooneelonderwijs, doet de Heer Delattin uitkomen, dat de zoogenaamde ‘declamatieklassen’ bij onze muziekscholen in 't geheel niet voldoende zijn voor de opleiding van tooneelisten. Een noodzakelijke verbetering zou zijn het toevoegen aan de te Brussel, Antwerpen en Gent bestaande declamatieklassen, van een paar tooneelklassen, waar de speler zou opgeleid worden in de eigenlijke tooneelspeelkunst. Naar aanleiding van deze redevoering wordt de wensch uitgedrukt, dat de Noordnederlandsche en Zuidnederlandsche tooneelbond zich nauw bij elkander zouden aansluiten.
Op het voorstel van den Heer Obrie zal het Congres zich officieel doen vertegenwoordigen door de HH. Max Rooses en Jan Boucherij bij de inhuldiging van 't gedenkteeken Snellaert den 20 September op het Kerkhof te St-Amandsberg, Gent.
Naar aanleiding van eene rede van den Heer Tsjoen, zal aan den Minister van Binnenlandsche Zaken en Openbaar Onderwijs gevraagd worden zoo spoedig mogelijk de officiëele lijst van de Zuidnederlandsche namen van gemeenten af te kondigen en daarvoor als grondslag aan te nemen, het verslag, dat een commissie ad hoc over de spelling van die namen in 1895 heeft uitgebracht.
Naar aanleiding van de rede van den Heer Tack, Nomina geographica Belgica, wordt de wensch uitgedrukt, dat het Staatsbestuur verzocht worde, een bevoegde commissie te benoemen, die het opmaken en uitgeven van een historische taalkaart van België zou voorbereiden.
Toetreding van Nederland tot de Berner-conventie (schrijversrechten) wordt in 't belang van de Nederlandsche schrijvers en de Nederlandsche Letterkunde, uiterst wenschelijk geacht.
Op voorstel van den Heer J.G. Overvoorde wordt aangenomen de motie: ‘Het Congres spreekt de wenschelijkheid uit, het gebruikmaken van de openbare bibliotheken zooveel mogelijk te vergemakkelijken en dringt hiertoe aan op het verleenen van vrijdom van post voor alte verzendingen van en aan openbare bibliotheken.’
De Heer Julius Sabbe wenscht de verheffing van de Antwerpsche Muziekschool tot Koninklijke Vlaamsche Muziekschool onder de leiding van Peter Benoit. Geestdriftige instemming.
Over vereenvoudiging van de spelling komt het Congres tot geen besluit.
Een van de hoofdpunten onder de agenda van het Congres is het stichten van een Nederlandsche Hoogeschool in Zuid-Nederland, onderwerp ingeleid door Pol De Mont. Een commissie, welke de practische middelen zal onderzoeken tot het tenuitvoerleggen van het voorstel van den Heer De Mont, wordt benoemd. Zij bestaat uit de HH. Max Rooses, J. Obrie, rechter, J. De Vriendt, Flor. Heuvelmans, Van der Linden, volksvertegenwoordigers, J. Sabbe, leeraar, Mac Leod, hoogleeraar, Jan Van Rijswijck, Burgemeester van de stad Antwerpen.
De Heer Meert handelt over een Algemeen Nederlandsch Verbond tot handhaving en verbreiding van onze taal, dat zou omvatten alle Nederlanders over de wereld, die zich gelegen laten aan eigen zelfstandigheid en die willen vasthouden aan het kenmerk daarvan: de Nederlandsche taal; het zou samenverbinden alle krachten, welke de Nederlandsche stam over de wereld, tot handhaving van zijn zelfstandigheid, tot verbreiding van zijn taal beschikbaar heeft. Hij drukt den wensch uit dat vele Congresleden zich bij deze Vereeniging, die niet meer gesticht moet worden, maar reeds tot een zekere ontwikkeling gekomen is, zouden aansluiten. Spreker wordt warm gesecondeerd door Prof. Jan Te Winkel, waarna kennis gegeven wordt van de keus van het Bestuur van bewuste Vereeniging bestaande voor Noord-Nederland uit de Heeren Schaepman, Dr Jan Te Winkel, hoogleeraar, Amsterdam, Marcellus Emrants, Dr Buitenrust Hettema, leeraar, Zwolle, Dr Muller, redacteur van het Woordenboek van de Nederlandsche taal; voor Zuid-Nederland uit: Baron A. de Maere-Limnander, Gent, Dr J. Obrie, Voorzitter van de Rechtbank van Eersten aanleg, Julius Sabbe, leeraar, Brugge, Pol De Mont, Johan Kesler, leeraar, Brussel. Hiermede betuigt de Algemeene Vergadering hare instemming. We zullen hierop en op verschillende ander quaesties terugkomen.
Ten slotte willen we nog wijzen op het ge-