Nationaal Vlaamsch Verbond.
Aan de Heeren Burgemeester, Schepenen en Leden van den Gemeenteraad te GENT.
Brussel, 14 Juni 1896.
Hooggeachte Heeren,
Wij hebben de eer UEd. de ontvangst te melden van den brief van 16 Mei ll. 1ste Bur. Ind. 13 No 2, waarbij de Heeren Burgemeester en Schepenen ons ‘een afdruksel van het verslag der zitting van den gemeenteraad gezonden hebben, waarin de quaestie van het gebruik der Nederlandsche taal in den Raad en in het bestuur uwer stad besproken en beslist is geworden.’
Met genoegen hebben wij vastgesteld dat gij, door de artikelen 30 en 31 uwer nieuwe ‘verordening van inwendige orde en dienst van den gemeenteraad’ de Nederlandsche taal tot de officieele taal van den Gentschen Gemeenteraad uitgeroepen hebt.
Wij moeten UEd. echter doen opmerken, Hooggeachte Heeren, dat het vraagstuk van het taalgebruik ‘in het bestuur uwer stad’, dat het voorwerp uitmaakte der vragen onder litt. 3o en 4o in ons schrijven van 6 Januari ll. vermeld, door de hoogergemelde ‘verordening’ onbeslist gelaten werd zooals het onbesproken bleef in de zittingen van 29 Januari en 24 Februari ll. door UEd. gewijd aan het behandelen en vaststellen derzelve.
Bijgevolg nemen wij nogmaals de vrijheid UEd. te verzoeken wel te willen besluiten:
‘a/ dat alle bestuurlijke boeken in het Nederlandsch gehouden worden;
b/ dat de bestuurlijke briefwisseling in het Nederlandsch gevoerd worde, niet alléén met de ingezetenen, maar ook met alle besturen in het Vlaamsche land gevestigd, alsmede met de middenbesturen te Brussel.’
Wat het eerste punt betreft, niet alleen betaamt het dat de boeken van den burgerlijken stand, van de bevolking, van de militie, voor de boekhouding enz. in de taal der bevolking en van den gemeenteraad zelven gehouden worden; maar zulks behoort ook het geval te wezen met de registers der beraadslagingen van het schepenencollege. Wat dit laatste aangaat, dringend verzoeken wij UEd. wel te willen op hetzelve den redematigen regel toepassen welken gij bij art. 30 uwer ‘verordening’ voor den Gemeenteraad vastgesteld hebt, en te besluiten: Het schepencollege bedient zich van de Nederlandsche taal voor al de stukken welke slechts in ééne taal zijn opgesteld, zooals processen-verbaal der zittingen van het College.
Zulks ware slechts redematig en logisch, en zou slechts kunnen den regelmatigen gang van het bestuur bevorderen en vergemakkelijken, daar de beraadslagingen van het College grootendeels de voorbereiding der te nemen of de uitvoering der reeds genomen besluiten van den Raad beoogen. Het is dus alleszins wenschelijk dat er, door eenheid van taal, een nauw verband besta tusschen de handelingen van den Raad en die van het College, hetwelk, overigens, maar een uitvloeisel van genen is en de uitvoerder zijner besluiten krachtens art. 90 § 2o der Gemeentewet van 30 Maart 1836. Moest het College echter, tegen de uitvoering van het bedoeld besluit een bezwaar van bevoegdheid inroepen, en het slechts voor eenen wensch houden, dan koesteren wij de hoop dat de leden van het College die, met uitzondering van den Burgemeester, de gekozenen van den Raad zijn, niet zouden willen weigeren rekening te houden met een zoo billijk desideratum van den Raad die hun het ambt dat zij waarnemen, opgedragen heeft.
Het zij ons geoorloofd, Hooggeachte Heeren, UEd. desaangaande, alsmede betrekkelijk de bestuurlijke briefwisseling, te wijzen op de regeling van het taalgebruik te Antwerpen.
Aan een schrijven der Heeren Burgemeester en Schepenen dier stad, gedagteekend van 10 Augustus 1895, ontleenen wij de volgende regelen: ‘Sedert jaren is de Nederlandsche taal de ambtelijketaal van het Antwerpsch gemeente-bestuur.
De processen-verbaal der beraadslagingen van Gemeenteraad en College worden uitsluitend in 't Nederlandsch gesteld.
De onderlinge briefwisseling der stadsdiensten geschiedt hoofdzakelijk in 't Nederlandsch, evenals onze briefwisseling met de openbare ambtenaren en besturen van het Vlaamsche land. Ook tot het middenbestuur wenden wij ons veelal in het Nederlandsch’
Wij volharden in onze meening dat onze vragen op de twee besproken punten slechts billijk zijn met het oog op eene stad waar, op eene bevolking van 148 729 zielen, tijdens de jongste volksoptelling, 143,109 Vlaamschsprekende inwoners waren. Zij strooken, overigens, volkomen met de overleveringen van ons volk zoowel als met den ondubbelzinnigen geest der hooger gemelde gemeentewet van 1836 die, door hare artikelen 69, 70 en 71, heeft willen, vanwege de bevolking van iedere gemeente, een heilzaam toezicht over de handelingen harer lasthebbers verzekeren, toezicht dat maar een ijdel woord is, om niet te zeggen eene loutere scherts, als de bestuurders zich willekeurig van eene andere taal dan die hunner lastgevers bedienen voor het beheeren der penningen dezer en het behandelen hunner gemeenschappelijke zaken en belangen. Het versmaden der taal van de overgroote meerderheid uwer medeburgers voor het inwendig bestuur uwer stad en voor de bestuurlijke briefwisseling is, bovendien, den geest derzelfde wet miskennen ten opzichte der raadsleden die hunne moedertaal alléén kennen of het Fransch minder dan deze machtig zijn, iets waartoe zij een volstrekt en onbetwistbaar recht hebben.
In volkomen overeenstemming met den bewusten geest der gemeentewet hebt gij, Hooggeachte Heeren, bij art. 39 uwer hoogergemelde ‘Verordening’, wijselijk bepaald: ‘Te rekenen van den dag waarop de bijeenroeping zal gedaan zijn, zullen de dossiers der zaken op de dagorde gebracht, in het Secretariaat ter inzage der raadsleden berustend zijn.’ Welnu, het nuttig oogmerk dezer bepaling en de gansche strekking der gemeentewet worden evenzeer miskend, indien de evenbedoelde raadsleden, tengevolge van het willekeurig gebruik der Fransche taal voor het inwendig bestuur en de briefwisseling, in het geheel niet of slechts gedeeltelijk en op onvoldoende wijze kunnen inzage nemen van de stukken en briefwisselingen welke te hunner beschikking gesteld worden voor het voorafgaande onderzoek der zaken waarover zij in de raadzittingen uitspraak te doen hebben, en indien, bijgevolg, die raadsheeren zich aldus in het behoorlijk vervullen hunner zending gedwarsboomd of verhinderd bevinden. Ten slotte loopt het willekeurig gebruik der Fransche taal voor