Neerlandia. Jaargang 1(1896-1897)– [tijdschrift] Neerlandia– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De sporenslag. 11 Juli 1302. In de schaduw van standaard bij standaard, in 't bleekrijzende morgenrood, wat stond daar het leger der Lelie zoo machtig, zoo dreigend, zoo groot, In de schaduw van standaard bij standaard! Wat flonkerden harnassen, helmen, als een berg van vuur en goud! Wat schetterde uit duizend klaroenen het Montjoie zoo ontzettend en stout! Wat flonkerden harnassen, helmen! Als de wolken, van stormen zwanger, 's hemels kreitsen bedekken voor 't oog, Zoo verduisterden hunne pijlen den wolkeloos blauwen boog, als de wolken, van stormen zwanger. ‘Kort des Liebaards manen en klauwen,’ had Johanna, de Kwade, gezegd; ‘rukt zijn tong uit zijn muil en zijn tanden! Hem voor eeuwig aan banden gelegd! Kort des Liebaards manen en klauwen!’ Maar de Leeuw hield manen en klauwen, hield zijn tanden, zijn tong bloedrood, doch de roovers van 't Zuiden, - zij vonden vóór Kortrijks wallen den dood; maar de Leeuw hield manen en klauwen!’ ‘Sa,’ hadden ze spottend gezongen in hun Walsche, valsche taal, ‘Sa, bezems gehecht aan onz' lansen, nu vegen we Vlaanderen kaal! ‘Sa!’ hadden ze spottend gezongen! ‘Vlaandren die Leeu!’ De oriflamme ligt vertrappeld in bloed en in slijk... Gij, zon in het Westen, wat ziet gij in de Bloedmeersch? - Lijk bij lijk.... - ‘Vlaandren die Leeu!’ De oriflamme.... ‘Zege! Zege!’ - Een enkele ontsnapte, droeg de vreeslijke mare naar 't hof. - Door 't gansche Vlaandren verkondden alle klokken dank en lof. ‘Zege! Zege!’ - Een enkele ontsnapte... Arm Frankrijk! Daar treurden de moeders! Tot den hemel steeg het geween.... - Met de hoonende bezems keerde 't volk van Vlaandren de lijken bijeen. Pol De Mont. Vorige Volgende