Landelijke schutter.
Het nevensgaande plaatje vertoont aan onze jonge lezeren, eenen welgewapenden landelijken Schutter; dit wil zeggen, een landman die voor eenen tijd zijn werk, bestaande in ploegen en eggen, poten en planten, zaaijen en maaijen, verlaten heeft, om de wapenen te dragen en den algemeenen vijand te helpen afweren.
Deze weldenkende landman is ten vollen overtuigd van de pligtmatigheid en noodzakelijkheid, om in geval van nood het Vaderland te verdedigen. Hij weet dat de roofzuchtige vijanden niet alleen de steden en dorpen vernielen, maar ook het platte land overstroomen, en aldaar niet alleen de woningen der landlieden verbranden, maar ook het gezaaide vertrappen, de tuinen en boomgaarden verwoesten, en niets dan jammer en ellende achter laten.
Tegen al deze onheilen tracht hij op zijne hoede te zijn, en daarom snelt hij te wapen, schaart zich gewillig onder de krijsbanieren zijner medeburgeren, en bekleedt eene eervolle plaats onder de