der de verdienstelijke burgers van het Vaderland geteld te worden?
Gij antwoordt gewis met een knikkend ja, en voegt er bij ‘deze man is onze achting waard.’ - Gij hebt gelijk, lieve kinderen! want de rang vereert den man niet, maar de man moet zijnen stand vereeren.
Een Korporaal kan in zijnen minderen rang, even zoo achtingswaardig zijn, als een Generaal in zijnen hoogeren rang. De Schrijver heeft voor eenige jaren eenen Korporaal gekend, die uit hoofde zijner braafheid en naauwgezetheid in het volbrengen zijner pligten, bij zijnen Overste meer geacht en gezien was, dan vele Kapiteinen en Officieren, die mindere deugd bezaten dan hij.
Daarom, jeugdige Vriendjes! die na verloop van eenige jaren, leden der Maatschappij en burgers van het Vaderland zult worden, staat minder naar een hoog en aanzienlijk ambt, dan wel naar eene getrouwe volbrenging der pligten, welke gij ambtshalve te betrachten hebt.
Groet den ook dezen Korporaal,
Zoo vriend'lijk als een Generaal;
Want schoon zijn rang zoo hoog niet is,
In dienst gevoelt men zijn gemis.