De Nederlandsche zanger in alle gezelschappen
(1852)–Anoniem Nederlandsche zanger, De– AuteursrechtvrijVerzameling van meer dan 100 uitgezochte gezelschaps-liederen
[pagina 102]
| |
Dat helden op un daden roemen,
Wanneer de faam hun kruin lauriert.
'k Heb nooit om magt of eer gebeden; } bis.
Een dwaas die daar zijn heil in vindt: }
'k Ben dubbel met mijn lot tevreden, }
Als mij mijn meisje maar bemint. }
't Paleis heeft in mijn oog geen waarde,
Als ik daar mijn dierbre mis;
Een hemel is mij 't stulpje op aarde,
Als mijn beminde bij mij is.
't Is daar, dat ons de min verengelt,
't Genoegen onze harten boeit,
Wanneer ons, arm in arm gestrengeld,
De reinste liefde 't hart doorgloeit.
Een meisje heb ik mij verkoren,
Dat rozen op mijn paden strooit!
Haar heb ik eeuwig trouw gezworen,
En dezen eed verbreek ik nooit.
Zij is mijn eenig heil op aarde,
Ja, als uw' dierbre wedermin
Mij maar beloont, o dan, mijn waarde!
Ruil ik u voor geen koningin.
|
|