Nederlandse Letterkunde. Jaargang 20
(2015)– [tijdschrift] Nederlandse Letterkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Abstract"
| |||||||||||||||||||||||||||||
1 De Dichter des Vaderlands op televisieGa naar eind1.Op maandag 28 januari 2013 ontving Matthijs van Nieuwkerk dichter Ramsey Nasr in het televisieprogramma De Wereld Draait Door.Ga naar eind2. Nasr werd uitgenodigd ter gelegenheid van de week van de poëzie en vanwege het feit dat hij na vier jaar Dichter des Vaderlands te zijn geweest de erefunctie zou overdragen. Nasr kwam echter niet toe aan spreken over de dichtkunst, omdat een breaking news item de uitzending onderbrak; Koningin Beatrix kondigde haar abdicatie aan, waarna de DWDD discussie zich toespitste op haar 33-jarig koningschap. Ook de dichter had daar een mening over. De volgende dag was Nasr opnieuw te gast aan de DWDD tafel, nu in | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 292]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vol dichterlijk ornaat omdat hij die ochtend een gedicht had geschreven bij het afscheid van de koningin.Ga naar eind3. Het zou zijn laatste officiële Dichter des Vaderlands-gedicht zijn. Op woensdag 30 januari werd Nasr nog eens uitgenodigd in het programma en nu pas kwam hij daadwerkelijk aan het woord over de uitvoering van zijn publieke functie en zijn uitgedragen politieke opvattingen, die nogal eens kritiek hadden opgeroepen vanwege een vermeende te links georiënteerde invulling ervan.Ga naar eind4. Dat een dichter, en überhaupt een gast, drie dagen achtereen aan de DWDD tafel plaats neemt, is uitzonderlijk en zegt iets over de interesse van de redactie en gastheer, en de bekendheid, of wat men kan noemen de ‘cultural authority’ van de dichter.Ga naar eind5. Die autoriteit ontstaat op basis van samenhangende factoren: prestige gebaseerd op werk, talent en opleiding, het vermogen zich duidelijk uit te spreken, en herkenbaarheid door visibiliteit. Optreden in een prime time televisie infotainment programma is een indicatie van iemands culturele autoriteit en mediale aantrekkingkracht. De Dichter des Vaderlands werd in Nederland geïntroduceerd door een samenwerking van NRC Handelsblad, Poetry International en de publieke omroep NPS (tegenwoordig NPO). Zij schreven de verkiezing uit van een dichter die in staat zou zijn poëzie te promoten door het schrijven van gedichten naar aanleiding van belangrijke nationale gebeurtenissen. De eerste Dichter des Vaderlands was Gerrit Komrij, die gekozen werd in januari 2000.Ga naar eind6. Vier jaar later werd hij opgevolgd door Driek van Wissen en in 2009 werd Ramsey Nasr, veel jonger dan zijn voorgangers, uitverkoren. Toen zijn termijn erop zat, besloot men een einde te maken aan het publieke stemmen en stelde een commissie van connoisseurs de dichteres Anne Vegter aan als vierde Dichter des Vaderlands.Ga naar eind7. Ramsey Nasr, geboren uit een Palestijnse vader en Nederlandse moederGa naar eind8., heeft veel talenten: hij is dichter, essayist, toneel- en filmacteur en regisseur. Hij werd opgeleid aan de prestigieuze Studio Herman Teirlinck in Antwerpen en was van 1995-2000 verbonden aan Het Zuidelijk Toneel. In 2000 debuteerde hij als dichter met 27 gedichten & Geen Lied. Daarna verschenen de novelle Kapitein Zeiksnor & De twee culturen (2001) en Twee libretto's (2002). Zijn tweede poëziebundel Onhandig bloesemend is uit 2004. In 2005 werd Nasr aangesteld als stadsdichter van Antwerpen en zijn derde dichtbundel, onze-lieve-vrouwe-zeppelin (2006), bevatte alle Antwerpen-gedichten naast historische foto's en commentaar. Essays over kunst en politiek kwamen uit in 2006 onder de titel Van de vijand en de muzikant. Twee reisboeken werden gepubliceerd: Homo safaricus (2008) en In de gouden buik van Boeddha (2010). De verzamelde gedichten Tussen lelie en waterstofbom werd gepubliceerd in 2009, en in 2013 werden alle | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 293]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vaderlandse gedichten en opiniestukken bijeengebracht in Mi have een droom. In september van dat jaar keerde Nasr terug naar het toneel en werd hij vaste speler in het TGA gezelschap, waar hij de ster was in de productie The Fountainhead, geregisseerd door Ivo van Hove en gebaseerd op Ayn Rands beroemde roman. Hij ontving voor die rol de Louis d'Or prijs, de ‘Oscar van de theaterwereld’ zoals NRC kopte.Ga naar eind9. Naast zijn toneelwerk heeft Nasr geacteerd in vele films.Ga naar eind10. In 2010 verscheen een Engelse editie van zijn gedichten, vertaald door David Colmer. De Dichter des Vaderlands wordt geacht tenminste vier gedichten per jaar te schrijven over een nationale gebeurtenis van culturele, politieke, sociale of sportieve aard. De gedichten worden gepubliceerd in NRC Handelsblad.Ga naar eind11. In de vier jaar van zijn officiële aanstelling schreef Nasr 23 gedichten bij gelegenheid van uiteenlopende gebeurtenissen als het schietincident in Alphen aan den Rijn (17 doden), de aanslag op Koninginnedag in 2009 (8 doden), en de installatie van het eerste kabinet Rutte in 2010, tot stand gekomen via de bijzondere gedoogconstructie met de PVV. Nasr schreef ook gedichten bij de dood van Harry Mulisch, Simon Vinkenoog en Gerrit Komrij, en eindigde zijn functie zoals gezegd met het gedicht bij het aftreden van Beatrix. In dit artikel betoog ik dat Ramsey Nasr de rol van publieke intellectueel op zich neemt en in zijn gedichten een politieke stellingname tot uitdrukking brengt, terwijl hij zijn culturele autoriteit en politieke mening tevens uitdraagt in optredens op televisie en als publieke spreker. Nasr illustreert aldus het belang van de publieke intellectueel als kritisch referentiepunt in een complexe maatschappelijke context. In zijn dichterlijk oeuvre en optredens wordt de ‘bi-dimensionality’Ga naar eind12. van de publieke intellectueel geïllustreerd; bi-dimensioneel veronderstelt dat iemand behoort tot een autonoom intellectueel veld, maar tegelijkertijd zijn competentie investeert in politieke actie die uitgevoerd wordt buiten dat veld.Ga naar eind13. Nasr articuleert als Dichter des Vaderlands persoonlijke opvattingen als kritiek op populistische uitspraken van politici. De interne en externe politieke motivatie, de overeenkomst tussen wat hij dicht en wat hij uitdraagt in optredens, is illustratief voor het opnemen van een rol als publieke intellectueel. Ik geef eerst een korte conceptualisering van publieke intellectueel, waarbij ik het begrip ook zal relateren aan het in dit themanummer bediscussieerde concept posture, en zal daarna een aantal gedichten close readen en publieke optredens als semiotisch discours analyseren. Tot slot zal ik aan de orde stellen hoe esthetische en politieke dimensies door Nasr worden geconvergeerd. Juist die convergentie, zo is mijn stelling, is bepalend voor het eenentwintigste-eeuwse dichterschap van Nasr. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 294]
| |||||||||||||||||||||||||||||
2 De publieke intellectueelEen publieke intellectueel participeert in de publieke ruimte (public sphere, Habermas 1989 [1962]) die zich vanaf het midden van de twintigste eeuw heeft getransformeerd door culturele fenomenen als mediatisering, globalisering en digitalisering. De publieke intellectueel speelt in deze ruimte de rol van criticaster en opiniemaker, maar is tegelijkertijd iemand die het grotere perspectief van maatschappelijke en historische veranderingen in ogenschouw houdt. De hiernavolgende omschrijving van publieke intellectueel wordt in dit artikel als leidraad gehanteerd: The public intellectual intervenes in the public debate and proclaims a controversial and committed and sometimes compromised stance from a sideline position. S/He has critical knowledge and ideas, stimulates discussion and offers alternative scenarios in regard to topics of political, social and ethical nature, thus addressing non-specialist audiences on matters of general concern. Public intellectual intervention can take many different forms ranging from speeches and lectures to books, articles, manifestos, documentaries, television programmes and blogs and tweets on the Internet. Today's public intellectual operates in a media saturated society and has to be visible in order to communicate to a broad public.Ga naar eind14. Niet alle publieke intellectuelen zijn schrijver, maar dat neemt niet weg dat een substantieel aantal literaire auteurs zich geroepen voelt, en in staat is, alternatieve ideeën aan te dragen in debatten over sociale en politieke issues.Ga naar eind15. Dat kan in een column, blog of essay gebeuren, in een publieke lezing of interview, en ook in een roman of gedicht. Als voorbeeld kunnen we Houellebecqs roman Soumission (2015) nemen, waarin een visionair scenario wordt gecreëerd met betrekking tot de toenemende islamisering van de Franse samenleving. De kritische potentie van de roman wordt in gang gezet door de intentie van de auteur en de respons van de lezer; de roman is geen verklaring van de Franse Islamisering maar maakt deel uit van een context waarin samenhangende problemen van toenemende multiculturele spanning, migratie, armoede, gebrek aan opleiding en negatieve werkperspectieven onder bepaalde groepen Moslim jongeren weerslag hebben op de samenleving.Ga naar eind16. Er is in de afgelopen decennia veel theoretisch werk verschenen over de positie en impact van de publieke intellectueel.Ga naar eind17. Julien Benda (2009 [1929]), Antonio Gramsci (1971), Zygmunt Bauman (1987), Michel Foucault (1980 [1972]) en Edward W. Said (1994) hebben de intellectueel als dicho- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 295]
| |||||||||||||||||||||||||||||
tomisch begrip neergezet (de traditionele intellectueel versus de klerk of de organische intellectueel, de wetgever versus de interpretator, enzovoort).Ga naar eind18. Andere theoretici, zoals Jacoby (1987), Posner (2001), en Furedi (2006) wezen op de vermeende decline met betrekking tot de invloed van intellectuelen in het publieke debat. De genoemde theoretici, met uitzondering van Said en Posner, spreken nauwelijks expliciet over ‘publieke’ intellectueel, en daarmee wordt duidelijk dat die toevoeging vooral uit een Amerikaanse context komt zoals Posners Public Intellectuals, A Study of Decline (2001) en The Public Intellectual, Between Philosophy and Politics (2003) van Arthur M. Melzer e.a. bevestigen. De toevoeging ‘publiek’ impliceert dat er sprake is van een nadrukkelijk aanspreken van toehoorders, waarmee de rol van de intellectueel niet los te zien is van de mensen die z/ hij adresseert. Daarbij gaat het om speech acts van vertalen, uitleggen, en mediëren, waarmee de in zekere zin ‘dienende’ rol van de intellectueel wordt benadrukt.Ga naar eind19. Habermas heeft niet alleen met zijn dissertatie The Structural Transformation of the Public Sphere (1989 [1962]) het denken over de publieke ruimte en de positie van de opiniemakers en criticasters in gang gezet, hij heeft ook in een lezing in 2006Ga naar eind20. duidelijk aangegeven wat hij verwacht van de hedendaagse intellectueel:
De rationele discussie die Habermas in 1962 toeschreef aan de burgers in een samenleving, wordt hier geïnstigeerd door personen die een specifieke intellectuele rol op zich nemen. Habermas veronderstelt dat intellectuelen zich vanwege hun ‘avantgardistic instinct for relevances’ uitspreken wanneer actuele gebeurtenissen en debatten uit de hand dreigen te lopen; intellectuelen fungeren op zo'n moment als ‘an early warning system’.Ga naar eind22. Habermas is van mening dat we in het huidige Europa, in het bijzonder dankzij de toenemende dominantie van televisie en sociale media, een gebrek aan intellectuele interventie zien. Televisie is in zijn ogen een fenomeen dat vooral ijdelheid stimuleert, en sociale media ontberen redactionele filters op informatie. Hier kunnen we natuurlijk tegenin brengen dat | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 296]
| |||||||||||||||||||||||||||||
televisie, juist ook als infotainment medium, ook nieuwe mogelijkheden en zichtbaarheid aan de publieke intellectueel biedt.Ga naar eind23. Onderzoek naar publieke intellectuelen richt zich op verschillende aspecten: ‘issue’, ‘text and media’, en ‘participants’.Ga naar eind24. ‘Issue’ impliceert dat een specifieke groep burgers zich bezighoudt met of zorgen maakt om een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis. Deze roepen reacties op, die op hun beurt weer aanleiding kunnen geven tot publieke interventies. ‘Text’ en ‘media’ impliceren dat er een reflexieve circulatie van discours plaatsvindt; tekst als gedicht, boek, column, krantenartikel, blog, bijdrage op radio en televisie en zo meer verspreidt zich en roept respons op. Disseminatie heeft vaak debat tot gevolg; er ontstaat een dynamiek van uitspraken en reacties, van de positie van producer en consumer. ‘Participant’ tenslotte, veronderstelt dat er een analyse wordt gemaakt van de identiteit en motivatie van de verschillende actoren in het debat. De publieke intellectueel offreert een bepaalde boodschap aan een bepaald publiek. Dit geadresseerde publiek is nooit een statische groep, maar beweegt en past zich aan aan het debat. Internet heeft het enerzijds makkelijker gemaakt inzage te krijgen in wie het publiek is, bijvoorbeeld in reacties op blogs, maar laat anderzijds ook dikwijls een vertroebeling zien als mensen reageren onder een specifieke username of avatar. Sommige theoretici zijn van mening dat het Internet vaker negatieve dan positieve reacties oproept, waardoor discussies sneller radicaliseren.Ga naar eind25. Ramsey Nasr neemt als Dichter des Vaderlands de rol op zich van publieke intellectueel, omdat hij zowel in de specifieke Dichter des Vaderlands-gedichten als in zijn optredens politieke standpunten aan de orde stelt om aldus reflectie in gang te zetten. De Dichter des Vaderlands en stadsdichter van Antwerpen spreekt zich poëzie-intern en in het publieke debat onomwonden uit over politieke en sociale kwesties. De dichter als publieke intellectueel beweegt zich in de publieke ruimte en zet daarbij ook een bepaalde persona in. We kunnen hier aansluiting vinden bij het begrip posture zoals dat werd gehanteerd door literatuursocioloog Jerôme Meizoz (2004; 2007) en dat te begrijpen is als een positionering in het literaire en maatschappelijke veld en als een dynamisch zelfrepresenterend frame van waaruit werk en optreden kunnen worden begrepen.Ga naar eind26. De zichtbare rol van de Dichter des Vaderlands vraagt om een persona constructie als een bewust ingezette discursieve en deels non-discursieve identiteit (kleding, codes en stijlen)Ga naar eind27. waarmee schrijven en optreden worden georkestreerd en private en publieke sfeer samen worden gebracht. Anders geformuleerd: Nasr als publieke intellectueel opereert met een zekere theatraliteit, om aldus zijn boodschap kracht bij te zetten. Zijn optredens | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 297]
| |||||||||||||||||||||||||||||
laten zien hoe een specifieke persona effectief kan zijn. Dit kunnen we verbinden met wat Tania Lewis concludeerde ten aanzien van het publieke optreden van kunsthistoricus Robert Hughes op de Australische televisie: ‘it is the combination of his distinctive accent and voice, his large somewhat cumbersome body and his lively use of language that come together to produce the celebrity package that is Robert Hughes’.Ga naar eind28. Juist op televisie werkt een boodschap in combinatie met een bepaalde uitstraling en houding. | |||||||||||||||||||||||||||||
3 Politiek in gedichten van de Dichter des VaderlandsIn deze paragraaf stel ik vier gedichten aan de orde die als representatief kunnen gelden voor Ramsey Nasr's poëtische activiteit als Dichter des Vaderlands. De gedichten werden gepubliceerd in de bundel Mijn nieuwe vaderland, Gedichten van crisis en angst (2011), een collectie van 19 gedichten en twee polemische teksten. Daarmee confronteert de bundel de lezer onmiddellijk met een opvallend frame: hier is een dichter aan het woord die iets wil uitleggen over de politieke context waarin de gedichten tot stand kwamen. De positie van Dichter des Vaderlands zet kennelijk aan tot het geven van een dergelijke uitleg, met het oog op een publiek dat bereikt moet worden en dat wellicht breder is dan dat van ‘reguliere’ poëzielezers. De twee in de bundel opgenomen lezingen bekritiseren de bezuinigingsmaatregelen genomen door politici en markeren de positie van Dichter des Vaderlands als woordvoerder van een bij cultuur betrokken publiek van makers en recipiënten. We zien hoe de publieke intellectueel niet alleen spreekt tot, maar ook spreekt voor een specifiek publiek. De gedichten die in de bundel zijn opgenomen kunnen worden gekarakteriseerd als didactische poëzie. Ik sluit me daarmee aan bij retoricus Kenneth Burke, die in Attitudes Toward History didactisch omschreef als: ‘coaching the imagination in obedience to critical postulates’.Ga naar eind29. Een didactische schrijver probeert verwarring te vermijden door zich klip en klaar uit te spreken over vriend en vijand, aldus Burke, dat wil zeggen over medestanders en tegenstanders, hoewel dit soms leidt tot simplificatie en sentimentaliteit.Ga naar eind30. Mijn claim in dit artikel is dat Nasr bewust een didactisch discours als coach of privédocent inzet om politieke ideeën en standpunten te integreren in de poëzie, waarbij hij de intentie heeft zijn lezers te waarschuwen voor het gevaar van fascisme en sociale uitsluiting. Een zekere versimpeling van feiten en context gaat hij niet uit de weg ter wille van de effectiviteit van zijn boodschap. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 298]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Het eerste gedicht dat ik aan de orde wil stellen is ‘Mijn nieuwe vaderland’, dat is opgebouwd uit zeven strofen met telkens acht rijmende regels. In vorm en zeggingskracht refereert het gedicht aan het gecanoniseerde negentiende-eeuwse vers ‘Wien Neêrlands bloed’ van Hendrik Tollens. Dit gedicht was de tekst van het Nederlandse volkslied, totdat het in 1932 werd vervangen door het ‘Wilhelmus’. Nasr schreef het gedicht in de herfst van 2010 en eerde daarmee zijn voorganger Tollens als het ware als een Dichter des Vaderlands avant la lettre. Het gedicht kwam tot stand ter gelegenheid van de installatie van het eerste kabinet Rutte, dat geconstrueerd werd met de PVV als gedoogpartij. VVD en CDA konden alleen een regeringscoalitie vormen met steun van de populistische, anti-islam partij van Geert Wilders.Ga naar eind31. Dat ging niet voor niets: Wilders kreeg als dank striktere immigratieregels, een ban op boerka's en een beperking van paspoorten voor migranten. Gedogen impliceerde dus in feite dat Wilders het kabinetsbeleid op bepaalde punten (met name waar het de beperking van migratie betrof) steunde, maar niet gebonden was aan alle gemaakte afspraken. Filosoof Slavoj Žižek waarschuwde in The Guardian dat Wilders representant is van een Europese trend waarin het centrum wordt uitgehold door populistisch neo-fascisme.Ga naar eind32. In het gedicht, dat te karakteriseren is als pastiche, worden we geconfronteerd met een lyrische stem die zich identificeert met voorganger Tollens, maar zich ook tegenover hem plaatst in een niet misverstane afkeer van het beeld van bloed ontdaan ‘van vreemde smetten’. Het was Tollens die dit beeld introduceerde, Nasr hergebruikt het beeld, ironiseert het en maakt het belachelijk: Wie neerlands bloed in d'aders vloeit
van vreemde smetten vrij
wiens hart voor volk en orde gloeit
verhef uw zang als wij.
Vandaag zien wij weer één van zin
de vlaggen afgestoft.
Vandaag zet ik mijn feestlied in
voor vaderland en schoft.Ga naar eind33.
Tollens, wiens patriottische ideeën kunnen worden gesitueerd in een context van verzet tegen de Napoleontische overheersing, probeerde met zijn gedicht een specifiek publiek aan te spreken dat vooral bestond uit leden van een literair genootschap.Ga naar eind34. In deze collaborative circleGa naar eind35. was de dichter vrij om zijn politieke mening te ventileren; het publiceren van een derge- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 299]
| |||||||||||||||||||||||||||||
lijke opvatting voor een breder publiek zou aan veel meer restricties zijn gebonden. Nasr identificeert zich met Tollens waar het gaat om een stem die zich uitspreekt tegen repressie, maar hij biedt weerstand aan de gebruikte beelden, hoewel hij hen retorisch inzet in zijn eigen poëtische expressie. In de tweede strofe gebruikt de lyrische stem een pregnant beeld: ‘Ik eer mijn leiders hemelhoog / en 't hoogst zit een fascist / die u en mij zolang gedoogt - / zolang als hij beslist’ (59). De term ‘fascist’ is geen beeldspraak, maar een precieze kwalificatie en als zodanig een ondersteuning van de didactische boodschap van de dichter. De lyrische stem wijst de fascist af, hij refereert niet alleen met deze term aan het verleden - ‘toen in het landsbelang / een heel volk werd verbrand’ - maar waarschuwt ook voor het hedendaags populistisch discours: ‘veel liever word ik door een volk / van hunnen aangerand / dan mee te gaan in deze kolk / van schoft en vaderland’ (61). Ondubbelzinnig wordt hier de presentie van Geert Wilders in het centrum van de politieke macht afgewezen. Hij is het die een destructieve en boze stemming in gang heeft gezet: ‘Niets is taboe en niets te min / uw bagger minst van al. / Verneder dus wat u niet zint / sla stuk wat niet bevalt.’ (60). Deze stemming, en ook letterlijk deze stemmen, zijn niet alleen die van de white trashGa naar eind36., maar ook die van hoog opgeleide burgers die van mening zijn dat de vrijheid van meningsuiting heilig is en discriminerende opmerkingen toelaatbaar. Zij moeten nu in actie komen, aldus de lyrische spreker, want ‘Waar elk verschil werd opgedoekt / zijn staat en burger een’ (60). Dit gedicht is gebouwd op de retorische strategie van identificatieGa naar eind37., Nasr identificeert zich met Tollens, en plaatst hem tegelijk op een afstand, en hij identificeert zich met het volk, met de ‘u en mij’ die door de fascist gedoogd worden en de dupe zijn in het systeem van representatieve democratie. De democratie heeft geleid tot een regering die afhankelijk is van een populist die geen verantwoordelijkheid neemt en vooral haat zaait. Dat is de transparante boodschap van de Dichter des Vaderlands die zich uitspreekt als lyrische stem in dit gedicht. In zowel het negentiende-eeuwse gedicht van Hendrik Tollens als in het gedicht van Nasr wordt dus een politieke boodschap uitgedrukt. De consequentie is dat de lezer de lyrische tekst moet openen om de maatschappelijke context toe te laten en de politieke kritiek op waarde te kunnen schatten. In zijn didactische dimensie articuleert het gedicht een politieke stellingname en stimuleert het de lezer meer of iets anders te doen dan in het geval van een autonoom of absoluut gedicht. Een zuiver poëtische benadering van het gedicht zou de retorische effectiviteit en politieke betekenis veronachtzamen. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 300]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Een vergelijkbare observatie komt tot stand als we de drie sonnetten uit de reeks ‘Transatlantis’ lezen. Ook in deze gedichten is een expliciete politieke kritiek aan de orde. Ik citeer het gehele eerste sonnet, getiteld ‘hudsons shortcut’: in wezen lagen jullie in de weg
wij kwamen meegevaren op de droom
van een malloot: die hudson had gezegd
dat hij een shortcut kende naar den oost
immer gerade aus langs de noordpool
dan kwam je snel in indië terecht
en wij geloofden deze vent, we volgden
zelfs toen hij ijskoud polste: ‘of naar west...?’
kapitein hudson was al eens ontslagen
en toen hij aan een vreemde baai bezwoer
dat we om in azië te raken slechts nog
dwars door amerika heen moesten varen
toen voeren we al niet meer - rotsvast geklemd
van kop tot kont in 't nieuwe continentGa naar eind38.
In directe bewoordingen wordt verhaald van Henry Hudsons historische onderneming om in 1609 de kortste route naar de oost te gaan vinden via de Poolzee. De lyrische stem spreekt namens de bemanning en wellicht namens het Nederlandse volk, die allen wilden geloven in het idee van de kortere route. Helaas, Amerika bleek voor Indië te liggen en het schip raakte vast. Maar precies op die plek wisten kolonisatoren en handelaren als ‘de wereldkampioen in immigreren’ Nieuw Amsterdam te bouwen. Dat lezen we in het volgende sonnet, waarvan ik de derde en vierde strofe citeer: wie leerde u hier het ware smelten? wie
zei: handel vrij, wees anders, wees gelijken
dat dromen zich als aandelen verspreiden?
de wereldkampioen in immigreren
dat waren wij, een verre vonk van vrijheid
amerika een holland in het kleinGa naar eind39.
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 301]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De lyrische stem haalt met de ‘de wereldkampioen in immigreren’ woorden van Geert Wilders het gedicht binnen. De populistische politicus is een meester in het gebruik van retorische elementen als hyperbool, tricolon en pathos, zoals blijkt uit speeches weergegeven op de website van de PVV. Ik citeer ter illustratie een representatieve passage uit een speech van 2007 en 2011: Terwijl tienduizenden vaak goed opgeleide Nederlanders ons land ontvluchten, importeren we vliegtuigladingen vol analfabeten uit het Marokkaanse Rifgebergte en Turkse Anatolië, maar ook ontelbare Polen, Roemenen en Bulgaren die naar Nederland komen. Klaar en gewillig om hier gebruik te maken van onze uitkeringen, scholen, ziekenhuizen en woningen.Ga naar eind40. De lyrische stem in het sonnet suggereert dat vrijheid iets was van de kooplieden en dat wij zelf de kampioen in immigreren waren. Van immigreren als kolonialiseren en imperialisme, welteverstaan. Precies dat wat al die migranten volgens Wilders ook doen. Maar het is niet alleen Geert Wilders wiens effectieve retorische middelen worden aangehaald, ook de voormalige minister van buitenlandse zaken, Maxime Verhagen, hanteerde een specifiek discours om daarmee zijn missie te ondersteunen. Hij wees, zoals Nasr in een toelichting op de sonnettenreeks schrijft, op de lotsverbondenheid van de Amerikanen en de Nederlanders. Zij zouden drie kernwaarden delen: democratie, mensenrechten en vrijheid. Verhagen was evenwel degene die de constructie met de PVV doorzette, ondanks dat 30% van zijn partijleden, waaronder vele prominenten, daar fel op tegen waren. De suggestie van de lyrische stem is dan natuurlijk dat de minister zelf het met de drie kernwaarden niet zo nauw neemt. Ik citeer het laatste sonnet: o bron van humanisme, blakend lichtpunt
o bakermat van zeldzaam burgerschap
wie luistert nog naar ons? dat zijn dan leiders
ze schallen hier hun christennormen rond
hangen fraai de morele misthoorn uit
maar in amerika (en nooit primetime)
doen ze het glimmend in hun broek van trots
stelen we tijd in het koelwitte huis
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 302]
| |||||||||||||||||||||||||||||
wat is een gidsland nog in zo'n positie?
wij varen braaf achter de grote baas
't is imposant: een vloot van vijftig staten
plus nog een luchtbed om hen op te jagen
GEZOCHT: grote malloten met een visie
die dromen kunnen en de zee doen kraken
Nederland is een staat van de VS geworden door het accepteren van Amerikaanse regels en strategieën. Onze politici zijn onder de indruk van alles wat in het Witte Huis gebeurt, en vooral als ze daar ontvangen worden, zo beweert de lyrische stem. Het ideaal van ‘Nederland Gidsland’, veertig jaar geleden geïntroduceerd door Bas de Gaay FortmanGa naar eind41. is verworden tot het achternalopen van de VS. Omdat Nasr dit gedicht schrijft in zijn functie van Dichter des Vaderlands mogen we veronderstellen dat de lyrische stem zich vereenzelvigt met het Nederlandse volk als hij spreekt van ‘wij’ die braaf volgen. Maar de vraag is natuurlijk of hij met dit gedicht daadwerkelijk de vox populi van Nederland representeert. Laten we de gedichten in de ruimere context van de publieke optredens van de Dichter des Vaderlands' beschouwen, waarbij de vraag centraal staat of we de gedichten moeten lezen als poëtisch discours of als publieke statements. Is er een onderscheid tussen poëzie en politieke mening? | |||||||||||||||||||||||||||||
4 De Dichter des Vaderlands op televisieHet gedicht ‘Mijn nieuwe vaderland’ werd op donderdag 28 oktober 2010 afgedrukt in NRC Handelsblad en een dag later in De Standaard. Dit impliceert dat meer dan 750.000 lezers met het gedicht en de daarin sprekende stem van de dichter in aanraking hebben kunnen komen.Ga naar eind42. De NRC drukte de eerste strofe af op de voorpagina en bracht het gedicht als geheel tweemaal op de opiniepagina, waar het vergezeld ging van redactioneel commentaar dat premier Rutte aanspoorde meer beleidsvrijheid op Wilders terug te winnen. De ene weergave van het gedicht was tegen de achtergrond van een kleurenfoto van een arm in een zwarte wintermantel met daaromheen een smal rood-wit-blauw lintje. Deze lay-out was opvallend, zeker als we in beschouwing nemen dat de NRC niet vaak beeldmateriaal gebruikt. Naast de afbeelding stond het gedicht nog eens in gewone typografie, waaronder een publiek optreden van de dichter werd aangekondigd. Diezelfde avond werd Nasr uitgenodigd in de populaire televisie talk- | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 303]
| |||||||||||||||||||||||||||||
show Pauw & Witteman.Ga naar eind43. Hij las een gedeelte van het gedicht voor, met zijn helder articulerende acteursstem de woorden extra effect gevend. Ongetwijfeld was hij zich bewust van zijn publieke uitstraling. Toen hem vervolgens werd gevraagd waarom hij Wilders een fascist noemde, gaf hij prompt uitleg: als een partij autoritair is, antiliberaal en antidemocratisch, en streeft naar afschaffing van artikel 1 van de grondwet onderwijl stelselmatig een bepaalde groep mensen stigmatiserend vanwege hun religie, dan kun je wel zeggen ‘dat is een gek meneertje’, maar dan geeft het woordenboek het woord ‘fascist’. Een enthousiast applaus viel hem ten deel, waarna Nasr discussieerde met VVD leider Stef BlokGa naar eind44. en onthulde dat de aanleiding tot het schrijven van het gedicht een televisie-interview was geweest met inwoners van Volendam. Zij hadden uitgebreid opvattingen geventileerd over het betalen van belasting (‘daar krijg je niets voor terug’), over het feit dat niemand meer werkt en dat niets in Nederland transparant is. Nasr vond dat dergelijke domme opvattingen het stupide klimaat van de Nederlandse politiek bevestigen. We kunnen hier de vraag aan de orde stellen tegen wie de Dichter des Vaderlands spreekt, wie hij adresseert en wie hij vertegenwoordigt. Toen de Dichter des Vaderlands werd gevraagd een deel van een gedicht en publique voor te dragen, voegde hij daar zijn persoonlijke politieke opvatting aan toe; het gedicht werd aldus gesupplementeerd met de dichterlijke aversie tegen het huidige Nederlandse politieke klimaat. De Dichter des Vaderlands nam hier de postuur aan van geëngageerde schrijver die kritiek geeft op de gewone burger uit Volendam en diens politieke representanten in Den Haag. De Dichter des Vaderlands schreef niet alleen gedichten, maar bediscussieerde ook de politieke context waarin zij verschenen en betekenis hadden. Nasr nam als Dichter des Vaderlands nadrukkelijk de rol van publieke intellectueel op zich, aangevend dat Wilders een fascist is en gevaarlijk. Het feit dat Nasr een acteur is en zijn ethische standpunten met een zekere pathos en didactische vaardigheid (als uitlegger en mediator) bracht, had ongetwijfeld een versterkend effect op zijn geloofwaardigheid en overtuigingskracht. Het optreden bij Pauw en Witteman veroorzaakte veel commotie. Op Internet verschenen talrijke zowel positieve als negatieve reacties. Sommige respondenten bejubelden Nasr als de ‘ware Dichter des Vaderlands’, andere noemden hem een communist en een linkse extremist.Ga naar eind45. Dominique Weesie, presentator van het controversiële Powned, maakte duidelijk dat hij het niet eens was met Nasrs perspectief en dat hij zich niet vertegenwoordigd voelde door deze Dichter des Vaderlands: ‘weg met Ramsey Nasr’.Ga naar eind46. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 304]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Nasrs activiteiten als Dichter des Vaderlands waren dus drieledig: hij schreef 23 didactische gedichten waarin hij commentaar gaf op nationale politieke en sociale gebeurtenissen. Hij verscheen op televisie om uitleg te geven met betrekking tot de drijfveren voor het schrijven van deze gedichten. En hij schreef essays en gaf lezingen om de politieke ontwikkelingen en de bezuinigingen op cultuur aan de orde te stellen. De drie verschillende activiteiten bevestigen Nasrs culturele autoriteit: hij heeft aanzien op basis van zijn dichterschap en officiële functie, en hij affirmeert deze in het doen van uitspraken over cultuur en politiek. Met de tweede en derde activiteit positioneert hij zich nadrukkelijk als publieke intellectueel. Om met Habermas te spreken: Nasr treedt waarschuwend op omdat hij meent dat het in Nederland uit de hand loopt. Maar niet iedereen accepteert deze waarschuwing en uitgesproken overtuigingen van een Dichter des Vaderlands. Net zoals men zijn opvattingen ook niet apprecieerde toen hij zich als stadsdichter van Antwerpen teveel op een politiek terrein begaf, met sterke ideeën pro-Palestina en contra-Israel. Dit was een in zekere zin vergelijkbaar debat met dat over het populisme in Nederland, en hoewel de representatieve rol van stadsdichter minder aanzienlijk is dan die van Dichter des Vaderlands veroorzaakte Nasr in Vlaanderen nog meer commotie dan in Nederland. | |||||||||||||||||||||||||||||
5 Gedichten en opinies van de stadsdichterNasr werd in 2005 voor een jaar aangesteld als stadsdichter van Antwerpen als opvolger van de gevierde Tom Lanoye. Voordat hij ook maar startte in deze functie, brak het rumoer echter los toen in NRC Handelsblad op 9 Oktober 2004 een opiniestuk verscheen onder de titel ‘Voorzitter Balkenende, heeft u wel een droom over Palestina?’ Het stuk werd een week later gepubliceerd in De Standaard en daaraan vooraf ging een reactie in het Belgisch Israëlitisch Weekblad met als titel: ‘Ongelooflijk! Nieuwe stadsdichter van Antwerpen voert hetze tegen Israel. Ongelooflijk maar waar!Ga naar eind47. Feit was dat Nasr niet terughoudend was met zijn kritiek op de dominantie van Israel. In zijn artikelGa naar eind48. vroeg de dichter zich af hoe het mogelijk is dat Israel een illegale luxe villawijk kan bouwen ten oosten van Jeruzalem en daarmee Palestijnse families op de Westbank afzondert van hun verwanten. ‘De nieuwe realiteit’, zo stelde Nasr, is dat de Palestijnen geen eigen staat krijgen, en dat de EU daaraan meewerkt. Veelzeggend is dat Nasr zijn artikel opent met een persoonlijke impressie, | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 305]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Mijn vader komt uit een klein stadje in het hart van de Westelijke Jordaanoever. Het is gelegen aan een prachtige vruchtbare vallei. Het leven was er eenvoudig maar paradijselijk. Zo paradijselijk dat op een dag in 1978 tien soldaten met twee tenten en één kolonist de heuvel ernaast kwamen opgemarcheerd. Ze kwamen er een nieuwe realiteit stichten: Ariel. De nederzetting werd op onze landerijen gebouwd, telt inmiddels bijna 20.000 inwoners, en rond ons stadje loopt binnenkort een muur. Om hen tegen ons te beschermen.Ga naar eind49. Nasr, geboren en getogen in Nederland, identificeert zich met de geschiedenis van zijn vader. Hij maakt op deze manier het politieke persoonlijk en visualiseert het dagelijks leven en lijden van de Palestijnen. Na publicatie van dit artikel in De Standaard gingen er kritische stemmen op tegen zijn aanstelling als stadsdichter, en als reactie schreef Nasr een tweede opiniestuk, ‘Dit is geen stadsgedicht’, dat verscheen op 26 oktober 2004 in De Standaard en in De Morgen en dat later ook werd opgenomen in Van de vijand en de muzikant. Dit was een meer uitgewerkt artikel dat zich baseerde op historisch materiaal en uitspraken van Israëls grondlegger Ben Goerion opnam ter illustratie van de uiteenlopende meningen. Nasr citeerde Goerions uitspraak dat Israel als agressor beschouwd kan worden: ‘politically we are the aggressors and they defend themselves’.Ga naar eind50. Het stuk lokte natuurlijk reacties uit in de trant van ‘hoe politiek mag een stadsdichter zijn?’Ga naar eind51. De openlijke sympathie met de Palestijnen riep sterke aversie op in een stad met een substantiële Joodse gemeenschap. Nasr zag het punt niet: ‘Ik behoud mijn mening, niet als stadsdichter, maar als mens’,Ga naar eind52. waarmee hij een scheiding aanbracht tussen het private en het publieke, die hij natuurlijk zelf doormidden had gesneden. Na overleg met de Antwerpse burgemeester Patrick Janssens werd afgesproken dat hij zijn functie niet zou misbruiken voor politieke propaganda. Nasr zegde toe dat hij tijdens zijn stadsdichterschap niet of minder opiniestukken zou schrijven. Dat nam niet weg dat de poëzie zelf ruimte bood aan politieke opinie. In maart 2005 verscheen het kritische gedicht, ‘Mijn Symptomenland’, op de opiniepagina van De Standaard. Het gedicht levert commentaar op een hoofddoek affaire waarbij Moslima Naima Amzil werd ontslagen nadat gedreigd was met vergiftiging met kwik.Ga naar eind53. Haar baas zwichtte voor de terreur. Ik citeer de eerste strofe, wanneer u vannacht weer opengesperd en zwart naast uw lief ligt
wanneer het denken in lagere doses hersenen aantast, uw kop opkrikt
de keel doet zwellen en alle adem met vloeibare hamer wegbikt
wees dan gerust: misschien is dit geen kwik dat u vergiftigt
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 306]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkelijk is dat op de website van het stadsdichterschap wordt vermeld dat dit ‘geen stadsgedicht, maar een Vlaams gedicht’ is. Met andere woorden, de stadsdichter nam hier afstand van zijn officiële aan Antwerpen gebonden positie en schreef een gedicht met een kennelijk meer nationale strekking.Ga naar eind54. Twee weken later publiceerde Nasr in De StandaardGa naar eind55. bovendien toch weer een kritisch opiniestuk over het Vlaamse cultuurbeleid, waarin hij aangaf dat Vlaams Belang ‘probeert te verdoezelen wat het zelf in wezen is: een elitaire beweging, met een exclusieve te bevoorrechten doelgroep’.Ga naar eind56. Hij legde een expliciet verband tussen Filip de Winter, leider van het Vlaams Belang, en Hannah Belliot, wethouder voor de PvdA in Amsterdam, beiden gebruikmakend van een discours van in- en uitsluiting. Cultuur is er voor iedereen, had Belliot beweerd, en dat hield volgens Nasr in: voor vrouwen, multiculti jongeren en oudere Jordanezen, die vooral niet de witte middenklasse zijn. De Winter gebruikte een vergelijkbare retoriek: kunst is voor de Vlaamse witte middenklasse en niet voor migranten. Weer enkele maanden later, op 8 november 2005, verscheen er nog een opiniestuk in De Standaard, waarin Nasr dit maal kritiek leverde op de Vlaamse Boekenbeurs, waar de Israëlische ambassade de ruimte kreeg toeristische brochures te verspreiden die uitnodigden tot een ‘Welkom in Avonturenland’. Nasr wees erop dat op landkaarten van dit avonturenland Palestijnse steden en dorpen waren uitgewist. De kaarten toonden iets anders dan de werkelijkheid. Hij maakte ook bezwaar tegen het tentoonstellen tussen de kleurenfolders van romans van auteurs als Amos Oz, David Grossman en A.B. Yehosua. Zij zijn Israëls grootste romanciers, stelde Nasr, en ze worden vaak als landverraders beschouwd omdat ze de regering kritisch bejegenen. Juist daarom zouden ze niet op deze boekenbeurs moeten liggen, want ‘wat is de waarde nog van literatuur wanneer romans en gedichten gehanteerd mogen worden als kneedbare voorwerpen, en wanneer de verbeelding wordt misbruikt om een land of ideologie te ondersteunen?’ (133). Het artikel had als resultaat dat aangekondigd werd dat er op de Boekenbeurs in het vervolg geen ambassades meer toegelaten zouden worden. Maar tegelijk leidde dit stuk opnieuw tot tegenreacties en polemiek. De dichter werd gekarakteriseerd als ‘een onverdraagzame allochtoon als cultuuricoon’ en als ‘een inquisiteur van Palestijns-Nederlandse afkomst.Ga naar eind57. Het is niet overdreven te concluderen dat Nasrs aanstelling als Stadsdichter eindigde met veel gedoe, en dat velen opgelucht waren toen Bart Moeyaert het stadsdichterschap overnam. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 307]
| |||||||||||||||||||||||||||||
6 Bildung en engagementDe output van het stadsdichterschap was tien gedichten die illustreren dat de dichter zijn lezers wil confronteren met sociale, historische en politieke kwesties en ontwikkelingen. Het is onmogelijk te bepalen waar de poëzie ophoudt en de politiek begint, Nasr framet zijn gedichten overduidelijk in een stedelijke, nationale en internationale context. De rol van stadsdichter interfereert aldus met die van de publieke intellectueel, die zijn publiek wil aanspreken en opvoeden, die Bildung benadrukt en vulgariteit en stupiditeit afwijst. Nasr stelt zich op als een modernist, in de voetsporen van Habermas en andere Frankfurter Schule denkers, strevend naar gelijkheid en universaliteit en met een sterke afkeer van trivialisering.Ga naar eind58. Dat had hij ook al eerder laten zien, bijvoorbeeld toen hij kritiek leverde op de Amsterdamse wethouder die bij de opening van het theaterseizoen in 2002 koket verkondigde dat zij ook van de muziek van volkszanger Jantje Smit hield. De dichter kwalificeerde een dergelijke opmerking als een ‘aanval op de elite’ en vroeg zich af of de wethouder de elite een toontje lager wilde laten zingen, of de ‘gewone burger’ tot een toon hoger wilde stimuleren. Dat laatste zou een kwestie zijn ‘van onderwijs (voorbereidende lessen, CKV), van geld (kortingen), van pr, en ten slotte van nieuwsgierigheid, aangewakkerd of aangeboren’ (47). Het Bildungs-argument duikt regelmatig op in het werk van Nasr, bijvoorbeeld ook in een essay waarin hij zijn voorliefde voor klassieke muziek uiteenzet. Men heeft kennis nodig en moet smaak ontwikkelen, aldus de dichter, want met ‘nieuwsgierigheid alleen kom je er niet: onderwijs, cultuurbeleid en aanmoediging hebben we nodig in Nederland en Vlaanderen’ (23). Nasr beschrijft zijn eigen muzikale socialisatie van Frankie Laine tot Shostakovitsj, de ‘componist die alles in een verenigde: hevigheid en verstilling, diepgang en platvloersheid, privéleven en kunst. Hij was geschiedenis en muziek tezamen’ (19). Dit standpunt brengt ons naar wat we kunnen karakteriseren als de kern van Nasr's artistieke positie; kunst en geschiedenis zijn verbonden en dus zal de kunstenaar altijd ideeën uitdrukken die geworteld zijn in een politieke en sociale realiteit. Luisterend naar de muziek van Sjostakovitsj leerde Nasr ‘Stalin kennen, de zuiveringen in de jaren dertig, Russische schrijvers, muzikanten en componisten. De volledige Sovjetgeschiedenis trok aan de hand van Sjostakovitsj' leven aan mij voorbij’ (21). De componist werd een kompas voor de jonge Nederlandse dichter in zijn ontdekkingstocht door de muziek, en hij opende een perspectief op een periode waarin de mensen leefden en vochten voor hun ideeën. Kunst maakt participant in het leven van een ander. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||||||||||
De Dichter des Vaderlands en stadsdichter van Antwerpen schrijft didactische poëzie waarmee hij zijn lezers aanzet tot reageren en identificatie, dat is: tot meedenken en zelf een positie innemen. De dichter coacht zijn publiek, dat reageert in zowel negatieve als positieve bewoordingen. De gedichten geschreven door de dichter in functie roepen dus in ieder geval commitment op, waarbij het publiek beslist wat men overtuigend vindt (of niet). Dat de dichter zich bovendien profileert in opiniestukken, wordt hem niet altijd in dank afgenomen: critici zien de rol van de stadsdichter graag beperkt tot het schrijven van neutrale gedichten. Interessant en ook paradoxaal is dat Nasr zich, ondanks zijn sterk sturende rol, bewust is van distanciationGa naar eind59., dat wil zeggen van de eigen weg die een gedicht uiteindelijk gaat. Dat kunnen we opmaken uit zijn uitspraken over engagement. In het essay ‘Kijk, daar! Het engagement van de dichter’ uit Van de vijand en de muzikant (2006), beschrijft hij hoe de dichter de toon van een gedicht bepaalt, maar hoe engagement vervolgens niet ‘hetzelfde is als een naïef geloof in, of strijd voor de goede zaak’ (71). Nasr vertelt over poëzie tournees in Indonesië en Palestina, en wijst erop dat niet-westerse samenlevingen heel andere opvattingen hebben over engagement. Het Palestijnse publiek interpreteerde een liefdes gedicht als een politiek gedicht: ‘Niet alleen begreep men het gedicht (...) verkeerd, de mensen waren tot tranen toe geroerd. Huilende mannen kwamen me na afloop de hand schudden’ (72). Het publiek in Indonesië interpreteerde een gedicht over een schilderij als een pro-Islam betuiging, en Nasr realiseerde zich dat niet de dichter maar het publiek een groot monster had gebaard en dat ‘het (...) de lezer [is], de toeschouwer of luisteraar, die engagement kan opzoeken - of het er nu is of niet’ (74). Engagement is dus, in de opvatting van Nasr, niet het vooraf bepaalde resultaat van dichterlijke intentie, engagement ontstaat uit omstandigheden waarin politiek het leven beheerst. Engagement is niet het schrijven van pamfletten, maar het besef in het leven te staan. In een cruciale passage verwoordt Nasr het aldus: Is het mogelijk engagement in de poëzie toe te laten zonder dat het die poëzie aantast? Ik ben overtuigd van wel, zolang je maar genoeg talent hebt en oplossingen buiten de deur houdt. Zolang je pen maar kronkelt en leeft en uit je handen glipt. En vooral: zolang het maar aan de lezer wordt overgelaten wat een liefdesgedicht is en wat politiek. Engagement is niet het kiezen voor of tegen een partij, engagement is eenvoudigweg in het leven staan en deelnemen, desnoods alleen in taal.Ga naar eind60. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 309]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Dit is een belangrijke passage die naar mijn mening licht werpt op Nasrs specifieke invulling van de posities van Dichter des Vaderlands en stadsdichter van Antwerpen. Hij onderstreept hier dat het esthetische of poëtische zich alleen dan verbindt met het concrete en geëngageerde als er een context is waarin schrijver en lezer zich beseffen dat zij ‘in het leven staan en deelnemen’. Uit sommige politiserende contexten kan een gedicht niet loskomen. En dit is precies waarom de functie van een officieel dichterschap zoals in praktijk gebracht door Nasr, convergeert met de rol van publieke intellectueel. Nasr zet morele en politieke ideeën uiteen, in en buiten de poëzie. Hij lokt reacties uit in didactische gedichten en opiniërende stukken, waarbij het hem uiteindelijk gaat om debat, om na te denken hoe het leven ingevuld kan worden als een deelnemen en samenleven. In de rol van publieke intellectueel benadrukt Nasr een dimensie van solidariteit en verantwoordelijkheid en stelt hij op die manier ook de vraag naar de autonomie van de kunst. Hij formuleert dat aldus: ‘Wat is de rol van kunst en van kunstenaars in een tijd waarin alles politiek dreigt te worden? Hoe zuiver, hoe naïef kan men blijven?Ga naar eind61. | |||||||||||||||||||||||||||||
7 BesluitDe publieke intellectueel vormt een mening en stimuleert een debat, dat niet gebaseerd is op macht. Een politicus heeft macht, een publieke intellectueel heeft dat idealiter juist niet. Dat is de grondslag van de Habermasiaanse publieke ruimte: er wordt gedebatteerd en niet gemanipuleerd, er wordt gestreefd naar een wederkerig begrijpen van en zich verhouden tot verschillende standpunten. Nasr werd in dit artikel beschouwd als publieke intellectueel, waarbij nadruk lag op het feit dat hij zijn rol als publieke intellectueel vooral vervulde door het uitvoeren van andere rollen, namelijk die van Dichter des Vaderlands en stadsdichter van Antwerpen. In deze specifieke functies confronteerde hij het gehoor en de lezers met uitgesproken opvattingen over sociale en politieke kwesties, met als doel hen aan het denken te zetten. Dat gebeurde in de poëzie en daarbuiten, waarbij het van belang is nogmaals te onderstrepen dat het Nasr niet gaat om het opleggen van engagement als propaganda voor een standpunt. Een dichter heeft daar geen zeggingschap over, als de politieke context en omstandigheden de lezers een heel ander frame aanbieden. Velen beschouwen intellectuelen als overbodige bemoeials, sommigen geven de voorkeur aan ‘echte politici’Ga naar eind62., maar duidelijk is dat het er om gaat dat intellectuelen in | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 310]
| |||||||||||||||||||||||||||||
staat zijn mensen aan het denken te zetten en te mobiliseren in een publieke ruimte die deels bepaald wordt door artefacten, en voor een ander deel door media als krant, radio, televisie, internet.Ga naar eind63. Ramsey Nasr is in de loop der jaren een publieke figuur geworden die zich steeds op andere manieren heeft geprofileerd. In 2000 beschreef Elke Brems hem als een ‘gevierd toneelspeler’ die ook dichter bleek te zijn, in 2011 meende Laurens Ham dat de toneelcarrière naar de achtergrond was verdwenen en dat Nasr zich steeds duidelijker als schrijver was gaan manifesteren. Anno 2015 heeft de dichter weer plaatsgemaakt voor de prijs winnende acteur. Dit zegt iets over de veelzijdigheid en talenten van Nasr, maar ook over hoe de publieke ruimte ontwikkelingsmogelijkheden biedt aan een kunstenaar, juist ook als die zich weet te profileren op verschillende manieren en in verschillende media en daarbij steeds een ander publiek adresseert. Er zijn lezers van poëzie, bezoekers van de schouwburg, lezers van opiniestukken of televisiekijkers, en natuurlijk zijn er recipiënten die in al deze publieken tegelijk van de partij zijn. Nasrs werk verandert, zijn persona verandert, en de politieke uitspraken die hij doet veranderen, of worden in ieder geval op andere wijze gepresenteerd. In een recente uitzending van het televisieprogramma JinekGa naar eind64. trad Nasr op als gast in verband met een reis naar Spitsbergen in het gezelschap van wetenschappers die een poolexpeditie ondernemen. Nasr maakte voor de vijfde keer deel uit van dit gezelschap en kwam bij Eva Jinek uitleggen waarom dit onderzoek zo belangrijk is en wat zijn eigen motivatie tot participatie is: ‘de mens heeft geen rechten daar’. Voor de acteur die gewend is in het centrum van de aandacht te staan, zo vertelde Nasr, is de leegte confronterend en aantrekkelijk. De acteur in het theater lijkt een ander dan de dichter achter zijn schrijftafel, of de reisschrijver die op pad is, maar natuurlijk zijn al deze identiteiten deel van Nasr's kunstenaarschap. Nasr beschikt over culturele autoriteit, die gefundeerd is in een oeuvre, en versterkt wordt door de officiële positie(s). Toch zagen we ook hoe die officiële positie de publieke intellectueel soms aan banden legt. Het werd de Dichters des Vaderlands kwalijk genomen dat hij zich te provocerend opstelt en niet voor iedereen representatief is. Het werd de stadsdichter ontraden zich expliciet pro Palestina uit te spreken. Maar Nasr weet uiteindelijk consciëntieus en vasthoudend om te gaan met verschillende rollen. En dat is precies wat we van een publieke intellectueel kunnen verwachten: die moet zich, zoals Bourdieu stelde, af en toe terugtrekken in het veld van de autonome kunst, aldus de grenzen tussen autonomie en politiek, representatie en detachment, contemplatie en actie weer optrekkend.Ga naar eind65. Het een sluit het ander niet uit. En daarmee is hij, zoals ook Ham | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 311]
| |||||||||||||||||||||||||||||
vaststelde, helemaal van deze tijd, ingebed in de stroom aan informatie waaruit de huidige samenleving bestaat.Ga naar eind66. Waar de politiek en de staat zwakker worden, heeft de kunstenaar iets te zeggen. | |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 313]
| |||||||||||||||||||||||||||||
8 Bibliografie
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 314]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 315]
| |||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||
Websites
| |||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 316]
| |||||||||||||||||||||||||||||
Over de auteurOdile Heynders is hoogleraar Comparative Literature aan Tilburg University. Haar nieuwste boek is Writers as Public Intellectuals, Literature, Democracy, Celebrity. (Basingstoke: Palgrave Macmillan, 2015). Zij werkt momenteel aan een project over Europese visionaire scenarios. E-mail: o.m.heynders@tilburguniversity.edu |
|