studieobject zelf: de uitgavegeschiedenis van Grunberg is nu eenmaal niet gelijk in alle taalgebieden. Voor een ander deel is dit echter te wijten aan de uiteenlopende en eclectische aanpak van de auteurs. Zo weidt Franco Paris uit over de Italiaanse vertalingen waar hij zelf bij betrokken was, behandelt Grande Morales het bredere kader van de uitgavegeschiedenis, kritische receptie, omslagen én oplages in Spanje en vertrekken Patrick Roca, Mariona Gratacòs en Gheorghe Nicolaescu vanuit het nog ruimere perspectief van de positie van vertaalde buitenlandse literatuur in Catalonië en Roemenië.
Naast deze bijdragen komen verschillende verwante onderwerpen aan bod. In het eerste deel neemt Valentina Freschi een interessant stuk over de verschillende omslagen van de wereldwijde vertalingen van Grunbergs werk voor haar rekening en beschrijft Marleen Mertens de manier waarop ze in 2008 een literaire tournee van de auteur door Italië organiseerde, een bijdrage waarin ze tegelijkertijd op de rol van extramurale docenten Nederlands voor de verspreiding van de Nederlandse literatuur in het buitenland wijst. Aan het begin van het tweede deel is daarnaast een bijdrage door Dolores Ross opgenomen over de functie en vertaling van Grunbergs prozatitels in de Romaanse en enkele andere taalgebieden. Hoewel deze nieuwe onderwerpen het onderscheid tussen de vertaal- en receptiestudies in de afzonderlijke talen uit het eerste deel en de vertaaltechnische studies uit het tweede deel minder duidelijk maken, biedt de bundel op deze manier een zeer brede kijk op de vertaling en receptie van Grunberg in het buitenland.
De overige studies van het tweede deel richten zich op het vertalen van realia, anderstalige elementen, herhaling en ironie in het werk van Grunberg. Meer specifiek wordt aandacht besteed aan de vertaalstrategieën bij het voorkomen van cultuurgebonden woorden, Duitse, Jiddische en Hebreeuwse termen, veelvuldig optredende herhalingen en verschillende soorten ironie. Deze vertaalstudies door de drie redacteuren en Antoinet Brink vergelijken de situatie in de verschillende Romaanse talen en vertrekken daarbij - in tegenstelling tot de studies in het eerste deel - vanuit een duidelijk geformuleerde vertaaltheorie. Hoewel ook deze studies suggesties voor de praktijk aandragen ‘met het oog op een algemene kwaliteitsbewaking en deskundigheidsbevordering in de literaire vertaling’ (189), zijn de studies minder expliciet evaluatief en worden er goed gefundeerde conclusies getrokken. Omdat bijna elke bijdrage in deel twee meerdere taalgebieden behandelt, wordt de situatie bovendien gecontrasteerd en vergeleken, wat een belangrijk pluspunt ten opzichte van de vertaal- en receptiestudies uit het eerste deel oplevert.
De bezwaren ten aanzien van de evaluatieve aanpak en de mogelijkheid tot vergelijken van de studies over de afzonderlijke taalgebieden nemen niet weg dat de bundel een goede aanzet is tot een studie van de rol van de Grunberg in het buitenland, die wellicht uitgebreid zou kunnen worden met het Duitse of Angelsaksische taalgebied. Door het doeltaalperspectief van de auteurs, de grote variatie aan onderwerpen en de grondigheid van de vertaaltechnische studies vormt dit boek een originele kijk op de receptie van Grunberg in de Romaanse taalgebieden.
Lies Wijnterp
(Radboud Universiteit Nijmegen)