werd. In de Nederlanden ontstond aan het begin van de achttiende eeuw rond Den Hemel op Aarden van de predikant Frederik van Leenhof een controverse die veel aandacht trok. Michiel Wielema schrijft over Leenhofs omstreden verhouding tot het spinozisme. ‘Leven en bedrijf van Timotheus ten Hoorn (1644-1715)’ staan centraal in een artikel van Frank Peeters. Hij spitst zijn verslag vooral toe op de financiële problemen en de controversiële uitgaven van Ten Hoorn. Het nummer bevat ook een recensie-artikel over het deel 1800 uit de IJkpunten-reeks, door W.R.D. van Oostrum. Zoals gewoonlijk wordt het nummer afgesloten met een groot aantal signaleringen en boekbesprekingen.
Ons erfdeel 44 (2001) 5, voor wie wil lezen over ‘de onttakeling van het middelbaar onderwijs in Nederland’ (J.A. Dautzenberg), de actualiteit van Erasmus (Luc Devoldere), van en over J.C. Noordstar (gedichten, ingeleid door Anton Korteweg), Antilliaanse literatuur (Wim Rutgers), Miguel Declercq (Dietlinde Willockx), Willem van Toorn (Cyrille Offermans), Robert Anker (G.F.H Raat), en, het is niet anders, vele anderen.
Op het omslag van Optima 19 (2001) 1 prijkt prominent het portret van de schrijver die we kenden als A.F.Th. van der Heijden. A.F.Th. mocht een nummer samenstellen met werk van geestverwanten. Natuurlijk staat deze aflevering dus vol met de fraaiste fragmenten uit de wereldliteratuur, maar het resultaat is nochtans enigszins potsierlijk. A.F.Th. naast Mozart, A.F.Th naast Joyce, Lowry, Hermans, Shakespeare, Sophocles, Achterberg, Carmiggelt, en ook A.F.Th. naast A.F.Th van der Heijden.
De parelduiker 6 (2001) 4/5 besteedt ruimschoots aandacht aan Willem Elsschot. Er zijn zowel liefdevolle (Vic van de Reijt) als wetenschappelijke (H.T.M. van Vliet) beschouwingen, en aan vele facetten van Elsschots leven en werk wordt recht gedaan. Van literaire prijzen tot brieven van Menno ter Braak, de tekstgeschiedenis van Het dwaallicht, het gedicht over August Borms, etc.
Een goed omslag heeft Poëziekrant 26 (2002) 1. De dichter die de verkiezing van Dichters des Vaderlands eigenlijk won, maar voor de eer bedankte (Kopland), de nummer twee die de taak wel op zich nam (Komrij) en de Engelse poet laureate Andrew Motion. Komrij wordt met enige argwaan geïnterviewd over zijn poëzieclub-initiatief, maar de Poëziekrant hoeft zich niet veel zorgen te maken. Nergens worden gedichten en dichters met zoveel aandacht, liefde en respect benaderd.
Queeste 8 (2001) 2 heeft verschillende artikelen over de inhoud en opbouw van enkele handschriften: één over de samenstelling en het repertoire van het liederenhandschrift Brussel (door I. de Loos en D. van der Poel), een ander over de gelaagdheid van het zogenaamde Goudse kroniekje (door A. Janse) en één over ‘Een nog onbekend gebedenboek uit het Amersfootse Sint-