Het essay, een schimmig genre
Maarten Doorman
Wat een essay precies is weet niemand. Maar als het ergens door gekenmerkt wordt, dan is het door inconsequentie.
De grenzen tussen essay, wetenschappelijk artikel of krantenstuk zijn meestal moeilijk te trekken. Mijn schrijven zweeft als een strandbal in die driehoek van literatuur, wetenschap en journalistiek. En omdat de bal groot en rond is past hij nooit precies in één hoek. Toch hecht ik sterk aan het onderscheid tussen wetenschap en literatuur, een onderscheid dat in mijn officiële vak, de filosofie, vaak onder vuur ligt.
Veel filosofen dichten zich als wetenschappers namelijk een speciale status toe, een status die ze ontlenen aan het idee, dat filosofie meer kan dan gewone wetenschap. Ze houdt zich immers bezig met metafysische of ontologische kwesties, met zaken die niet op een gewone, dat is wetenschappelijke, rationele, discursieve, systematische, manier gezegd of onderzocht kunnen worden. Daarom moet of kan ze zich bedienen van literaire middelen, menen zij, van suggestie in plaats van redenering, van tonen in plaats van aantonen, van aangeven in plaats van geven.
Het is een zwaktebod. Wie wetenschap bedrijft, ook de efemere wetenschap van de filosofie (die wetenschap is zolang ze aan de universiteit verwijlt), moet in beginsel klaar staan om toe te lichten en te verdedigen wat hij beweert. Wie literatuur schrijft niet. De schrijver of dichter is nooit verplicht te antwoorden op vragen naar de bedoeling van het werk en wie die vragen stelt aan de schrijver of dichter heeft niet begrepen wat literatuur is. Literatuur is namelijk altijd ook wat het niet is.
Is het essay literatuur? Ja. Maar het beweert toch, en is immers per definitie geen fictie? Dat is waar - het bevindt zich aan de rand van de literatuur. Het is een schimmig genre. Als het louter beweren en bewijzen is, en niet ook iets probeert, aftast, ja suggereert, als het precies past in de hoek van krantenstuk of wetenschappelijk artikel, dan is het geen essay. Alleen zie je dat aan het stuk zelf niet steeds even goed af.
Het gaat natuurlijk om de stijl, en in een essay heeft die iets persoonlijks. Dat vind je echter ook in de krant. En alfa- en gammawetenschappers, althans de betere, ontwikkelen evenzeer een eigen stijl. Wat een stuk is, hangt wellicht eerder af van het medium waarin het verschijnt.