Nederlandse Letterkunde. Jaargang 5

[p. 375]

Mededelingen

Bloemlezingen nader bekeken

In de reeks Cahiers voor Nederlandse Letterkunde is een studie opgenomen van Geert Nijland, getiteld ‘Met tien maten. Anderhalve eeuw Nederlandse poëzie in een halve eeuw bloemlezingen.’ Doordat de auteur zich niet heeft beperkt tot de vraag welke dichters en gedichten het vaakst in bloemlezingen zijn opgenomen, maar bijvoorbeeld ook laat zien welke samenhangen er in voorkeuren vallen waar te nemen en welke schommelingen zich in de tijd hebben voorgedaan, levert hij een interessante bijdrage aan het onderzoek naar de receptie van poëzie vanaf Gezelle tot heden. Mooi gekozen citaten verlevendigen de rekenkundige analyses. Men kan dit nummer bestellen door f 25,-over te maken op postbanknummer 3808367 ten name van uitgeverij Passage te Groningen, onder vermelding van ‘nr. 2000/1’.

J.M.J. Sicking

De Hollandsche Spectator en D'openhertige Juffrouw

Bij uitgeverij Astraea (Zoeterwoudsesingel 69, 2313 EL Leiden) verschijnen regelmatig heruitgaven met afleveringen van de Hollandsche Spectator (1731-1735) van Justus van Effen. Elk deel bevat een dertig- tot veertigtal afleveringen (met annotaties), een korte inleiding en een index (persoons- en plaatsnamen, voornaamste onderwerpen, titels van werken vóór 1800 die in de tekst of toelichting genoemd zijn). De delen zijn opgenomen in de Duivelshoekreeks (redactie: A. Hanou en M. van Vliet) en kosten per stuk, exclusief verzending, f 42,95. In deze reeks verscheen eerder de editie van D'openhertige Juffrouw of d'ontdekte geveinsdheid (1680). Het betreft een door haarzelf verteld levensverhaal van een Amsterdamse prostituée dat een provocatief doel diende: de lezer werd uitgedaagd de gangbare moraal van schone schijn op te geven om zodoende, net als de vertelster, een ongeveinsd eerlijk bestaan te kunnen leiden. Dit brengt de bezorgers (Joost Kloek, Inger Leemans, Wijnand Mijnhardt) ertoe te spreken van ‘de politieke hoer’. Ze kost f 34, 95.

[p. 376]

Lodewijk Meijer

In maart van dit jaar is in Leiden een dissertatie verdedigd over de Nederlandse woordenschat (1650. '54, '58, '63 en '69) van Lodewijk Meijer, die in de literatuurgeschiedenis over de zeventiende eeuw niet bekend is geworden als lexicograaf, maar als toneelschrijver, regent van de Amsterdamse schouwburg en een der oprichters van het kunstvennootschap Nil Volentibus Arduum. Dit proefschrift is in de eerste plaats interessant voor lexicografen, maar het verdient ook zeker de aandacht van letterkundigen. Het bevat namelijk een uitvoering en een gedetailleerd hoofdstuk over Meijers levensloop (op grond van feitelijke gegevens), waaruit zichtbaar wordt dat Meijers activiteiten - als literator, taalkundige, en medicus - niet zelden nauw met elkaar verweven waren. Ook wordt een handzaam overzicht gegeven van Meijers werken: de gedrukte uitgaven en handschriften, ingedeeld naar genre en daarbinnen chronologisch geordend.

Lodewijk Meijer (1629-1681) als lexicograaf (499 blz.) is geschreven door Ike van Hardeveld, bij wie het voor f 25,-besteld kan worden (Postsbus 350, 5050 AH Goirle). Omdat het boek een ISBN heeft -90-5434-072-X -is het via de boekhandel uiteraard ook verkrijgbaar.

Marijke Meijer Drees