opleiding Nederlands te Leiden, alwaar zij het vak genderlinguïstiek introduceerde. Het nummer bevat de volgende bijdragen: Y. Brook en A. Sneller, ‘Genderaspecten in de Neerlandistiek’; O. van Marion en T. van der Wouden, ‘Graag scherpe critiek!’ (over schrijfsters die hun werk ter correctie voorleggen aan hun mannelijke collega's); N. van Megen, ‘“voorts mijn alderlieste laet ick ul weeten”. Brieven uit de zeventiende eeuw (kunnen vrouwen zich inderdaad niet uitdrukken op papier?)’; S. Veld, ‘Een vrouwenlof in zakformaat’; M. van der Weij, ‘“De wanckelbare teerigheyd van zoo noodigh geslachte”. Vrouwen in de Emblemata van Johan de Brune’; B. Thijs, ‘Het hoofd en zijn leden. Huwelijkslof in Den Nederduytschen Helicon (1610)’; E. Tolsma, ‘Tussen spel en ernst. Twee interpretaties van Secundus' Negende Kusje’; E. Kolfin, ‘“Monstermaegden, dol van sin”. Een zeventiende-eeuwse koopman over de meisjes van Haarlem’; P. van der Vorst, ‘Ghi en sijt niet veel eeren weert’. Een drietal zestiende-eeuwse liederen over de wouw' en A.A. Sneller, ‘Een beeld van een vrouw’ (recensie-artikel over: W.R.D. van Oostrum, Juliana Cornelia de Lannoy (1738-1782), ambitieus, vrijmoedig en gevat).
Ons erfdeel 42 (1999) 5 opent met de constatering dat Karel V een Belg was. Omdat hij in 1500 is geboren, is dat dit jaar reden tot feest zowel in zijn geboorteplaats Gent als in Ons erfdeel. Naast een bijdrage van Tom Verschaffel over ‘De nationale faam van keizer Karel’ zijn ook enkele gedichten van Anton van Wilderode over dit onderwerp opgenomen. Deze keer in de reeks ‘Dichters die nog maar namen lijken’ van A.L. Sötemann een opvallend bekende naam: Pierre Kemp. Verder onder andere recensies over de poëzie van Nooteboom, het kritisch proza van Morriën, Kristien Hemmerechts, P.F. Thomése, Peter Verhelst en André Brink.
In De parelduiker 4 (1999) 4 de volgende bijdragen: G. Groeneveld, ‘Het boek is nooit thuis. Adolf Hitlers Mein Kampf in Nederland’; G.-J. Johannes, ‘Het vuur dat verzoent. Fuga op het thema van de eeuw’ (een essayistisch stuk over de geestverwantschap tussen de in een concentratiekamp omgekomen Poolse arts, pedagoog en kinderboekenschrijver Janus Korczak en Multatuli; zijdelings over Bordewijks Bint en Mulisch' De Aanslag); F. Oerlemans en P. Janzen, ‘Willem Anthony Paap’ (in de rubriek ‘Hora est. Schrijvers en proefschriften’); K. Verheul, Ballingen uit hun land van herkomst. De Russische romanpersonages van E. du Perron; A. van der Valk en N. Mertens, ‘Een landingspoging in Scandinavië. Zweeds interview met W.F. Hermans’.
Septentrion 28 (1999) 3 presenteert het werk van Marcel Möring. Gedeeltelijk door middel van een vertaling van fragmenten uit In Babylon, gedeeltelijk in een enthousiast artikel van Daan Cartens. Verder een (mooi geïllustreerde) bijdrage van Juleke van Lindert over het nieuwe Van Gogh-museum. Ook is er onder andere aandacht voor Aletta Jacobs, Hugo Claus, Tom Lanoye.
Speculum. A Journal of medieval studies 74 (1999) 2 bevat onder meer een recensie van W. Scheepsma, Deemoed en devotie: de koorvrouwen van Windesheim en hun geschriften (door H. Joldersma).
Spiegel der Letteren 41 (1999) 3 opent met een artikel van S. Linn, ‘Lezen, interpreteren, vertalen: in elkaars verlengde?’, waarin de auteur aan de hand van een Spaanse vertaling van een gedicht van Lucebert in de eerste plaats laat zien dat het verschil maakt voor de interpretatie van een tekst of men het origineel of de vertaling leest, en in de tweede plaats dat de