Periodiek
De stad blijft een mooi onderwerp. In As, Mediatijdschrift (1999) 4 gaat het uitgebreid over Los Angeles, en de sombere visie die cultuurhistoricus Mike Davis er op nahoudt.
Een geestig idee van de redactie van Bzzlletin (1999, 268), om als themanummer voor een literair tijdschrift ‘literatuur’ te kiezen. De invulling van het thema bestaat uit het idee dat sommige auteurs zozeer zonder voorbehoud zijn gecanoniseerd, dat er niet meer fris van de lever over hen geschreven kan worden. In elk volgend nummer wil men een dergelijk essay plaatsen, wat de vraag oproept hoeveel van dergelijke auteurs er eigenlijk zijn. Met de huidige selectie (Mulisch, Hermans, Reve, Claus, Haasse, Lucebert en Kouwenaar) is in ieder geval een fors begin gemaakt.
Cahiers voor Nederlandse Letterkunde (1998, 2) is gevuld met een artikel van Hans van Stralen over Reinder Blijstra, een vrijwel vergeten, nogal secundaire figuur in het naoorlogse literaire leven. Op zichzelf niet zo interessant, maar wel in een literair-historisch perspectief: in de context van Forum, engagement en existentialisme.
Dietsche Warande & Belfort (1999, 4) gaat vergezeld van een cd-rom met elektronische literatuur, beweert de titelpagina, maar ik heb hem niet gezien. Wel gezien: vier bijdragen van Jan Baetens en/of Eric Vos over literatuur en elektronica, vol modieuze ideeën, waartegen de rest van het nummer wat tam afsteekt: Hugo Brems bespreekt Hugo Claus. Een verhaal van Patricia de Martelaere. Bart Vervaeck over Marcel Möring.
Dietsche Warande & Belfort (1999, 5) is ook een themanummer, over het tijdschrift Tijd en mens. Leuke titel van Eric Min: ‘Jongens, het is geen Kafka’. Verder met degelijke bijdragen van onder andere Georges Wildemeersch (‘Hugo Claus en Tijd en Mens: wat voorafging (1947-1949) en Jos Joosten, ‘Een geslaagde mislukking’.
De gids (1999, 9/10) is een opvallend uitgebalanceerd, mooi en internationaal nummer over modernisme in de poëzie. Of postmodernisme. Of beide - of geen van twee, of het einde ervan. ‘Is dit eigenlijk een interessante vraag?’ aldus de inleiding. Nieuwe poëzie van onder andere Erik Menkveld, Miguel Declercq, Marc Kregting, René Puthaar staat tussen essays van Ezra