Periodiek
Nelleke Moser
Thomas Vaessens
In het Utrechtse tijdschrift voor historici Aanzet (1996, 1) is een bijdrage opgenomen van Maartje de Jong over medische theorie in Liefdeleven van Marcellus Emants (‘Zenuwzwakken en zedenmeesters’). De Jong bespreekt de roman in de context van medische en maatschappelijke theorieën en daarmee samenhangende vrouwbeelden.
Het Bulletin Geschiedenis, Kunst, Cultuur (1995, 2) is een uitgave van het Huizinga Instituut. Dit nummer bevat o.m. een artikel van Suzan van Dijk (‘A.L.G. Bosboom-Toussaint vs George Sand, heldin en anti-heldin’) waarin zij het werk en het literaire wedervaren van deze twee vrouwen bespreekt tegen de achtergrond van de artistieke en maatschappelijke omstandigheden in Nederland en Frankrijk.
Het daarop volgende nummer (1996, 3) is een themanummer over Huizinga, en vooral diens Herfsttij der middeleeuwen. Het bevat de bijdragen van het Huizinga-congres dat het Huizinga-Instituut in 1995 organiseerde.
Bzzlletin (238, 1996) besteedt aandacht aan het stripverhaal. Rob Schouten buigt zich ‘Lees feestelijk, groei geestelijk!’ over de vraag wat strips met ‘hogere’ literatuur te maken hebben. Voor wat betreft het werk van Marten Toonder lijkt daarover weinig discussie te bestaan, en daarover wordt in dit nummer dan ook geschreven (August Hans den Boef, ‘Geld in de hoofdrol, of natuurbehoud versus economische groei. De Bovenbaasverhalen van Marten Toonder’).
Hugo Brems gaat in Dietsche Warande & Belfort (1996, 4) in op de voors en tegens van de publicatie van een Verzamelde gedichten-uitgave (n.a.v. de recente Lodeizenuitgave; ‘Zekere dingen kan men enkel zingen’). Bart Vervaeck bespreekt Postmoderne aspecten in Brakmans Ansichten uit Amerika (‘Een mild delire van associaties en herinneringen’). Voorts is er, evenals in Bzzlletin 238, in dit nummer aandacht voor strips (bijdragen van o.m. Dirk van Bastelaere, Koen Peeters en Maarten Delbeke).
In Dutch Crossing (1995, 2) schrijft Paul Dirckx over de relatie tussen francophone literatuur in Vlaanderen en Franse literatuur, die vergelijkbaar is met de relatie tussen Vlaamse en Nederlandse literatuur (‘Describing Literature in Belgium’).
Huub de Jonge schrijft in Indische letteren (1996, 2/3) over de dekolonisatie in het werk van A. Alberts (‘De gewaarwording van overbodigheid’). Hij bespreekt o.m. Alberts’ weergave van de politieke situatie in Nederlands-Indië. In hetzelfde nummer gaat H.A.J. Klooster in op het beeld van de dekolonisatie van Nederlands-Indië in Indonesische en Nederlandse bellettrie en egodocumenten (‘De dekolonisatie van