| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Jan Nijen Twilhaar
De rubriek Uit de tijdschriften geeft kort weer wat er in andere tijdschriften op het gebied van de taalkunde is verschenen. Momenteel worden in deze rubriek de volgende tijdschriften behandeld: Dokumentaal, Driemaandelijkse Bladen, Gramma/TTT, Leuvense Bijdragen, Moer, Naamkunde, Neerlandica Extra Muros, Ons Erfdeel, Onze Taal, South African Journal of Linguistics, Spiegel, Taal en Tongval, Taalkundig Bulletin, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Tydskrif vir Nederlands en Afrikaans, Van Dale Taalbrief, Verslagen en Mededelingen van de KANTL, IJsselakademie. Uitgevers van niet vermelde taalkundige periodieken die hun tijdschrift besproken willen zien, wordt verzocht contact op te nemen met de redacteur van deze rubriek:
Dr. J. Nijen Twilhaar
Rijkmanstraat 39
7411 GA Deventer
0570-612120
e-mail: jvnijen@worldonline.nl
| |
Dokumentaal
25 (1996), nr. 3
In de rubriek Vakgenootschap staat een brief afgedrukt van prof. dr. C. van Bree (RU Leiden) aan staatssecretaris Netelenbos (ministerie van OCW), waarin de nieuwe eindexamenprogramma's voor havo en vwo aan de orde worden gesteld. De auteur stelt voor het vak Nederlands te laten bestaan uit eenderde taalkunde, eenderde letterkunde en eenderde taalvaardigheid.
| |
Moer
1996, nr. 5
In dit nummer vinden we een interview van Geert van de Ven met Wim Coumou over het inburgeringsbeleid voor nieuwkomers in Nederland: deze sluiten een contract met de gemeente om ‘in te burgeren’. De geïnterviewde is NT2-docent en plaatst vraagtekens bij dit beleid. Amos van Gelderen reageert in Wat is er mis met ‘jamaar’? op een artikel van Meestringa en Miedema in de vorige aflevering van dit tijdschrift, waarin werd ingegaan op het gebruik van taalmiddelen bij referaten en discussies in de bovenbouw havo/vwo.
Els Kok bespreekt het SLO-materiaal Wat vraag je me nu? uit de reeks ‘Schoolse taalvaardigheden in de basisvorming’.
In de afdeling Verslagen geeft Harmke Gerritsma een samenvatting van de conferentie Lokaal Taalbeleid, waar werd uiteengezet wat de rol van de gemeente kan zijn bij het stimuleren en controleren van een taalbeleid op school. Katinka de Croon, die schoolbegeleider is op het gebied van NT2 in het basisonderwijs, brengt verslag uit van de werkconferentie ‘Van theorie naar praktijk’, waar het eerste Nederlandse NT2-handboek voor leerkrachten in het basisonderwijs werd gepresenteerd: Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs.
| |
Naamkunde
28 (1996), nr. 1/2
Dit dubbelnummer wordt geopend door A. Wouters met het artikel Bataven
| |
| |
in Watten? Een nieuwe kijk op de elfde-eeuwse uuatanan-glosse. J. van Loon heeft twee bijdragen aan dit nummer geleverd: Het toponiem Watten (dép. du Nord) en Naschrift: de namen Berendrecht en Ossendrecht. W. Beele gaat in op De familienaam Merlevede. Het artikel van W. van Osta gaat over Drecht en drecht-namen. De laatste bijdrage in deze aflevering is van L. van Durme: Aard en donk: naar aanleiding van W. van Osta's Toponymie van Brasschaat.
| |
Neerlandica Extra Muros
34 (1996), nr. 3
In Nederlands als vreemde taal, Nederlands als tweede taal en de ‘Nieuwe leergang’: een orakel geven Ludo Beheyd en Pierre Godin de oorzaken van de vervaging van het onderscheid tussen NVT en NTT.
In de rubriek Boekbesprekingen en aankondigingen worden de volgende boeken besproken: J.M. van der Horst: Analytische taalkunde (door M. Klein), L.R.G. Decloedt e.a.: Der Niederländische Sprachraum und Mitteleuropa (door Jos Wilmots), P.W.H. Fasol: De toekomst van het Nederlands in de Europese Unie, en V. Mamadouh: De talen in het Europees parlement (door L. Beheydt), en L. Dieltjens e.a.: Woorden in context. Deel 2 (H.J. Boukema).
| |
Ons Erfdeel
39 (1996), nr. 4
De vierde aflevering van dit jaar bevat geen artikelen op het gebied van de taalkunde. Evenmin zijn er in de verschillende rubrieken signalementen te vinden van taalkundige publicaties.
| |
nr. 5
In het laatste nummer van deze jaargang vinden we in de rubriek Taal- en cultuurpolitiek een bijdrage van Jürgen Sudhölter, getiteld Het Nederlands als vreemde taal in Duitsland, waarin hij verslag uitbrengt van het congres van het Duitse vakverbond voor leraren, hoogleraren en didactici van die talen die op het lesrooster van de scholen in Duitsland staan, dat in maart 1996 werd gehouden in het Duitse Kassel.
| |
Onze Taal
65 (1996), nr. 9
Dit nummer begint met een bijdrage van Herbert Blankesteijn over taalgebruik op internet: Een nieuw medium, andere taal. Ook het tweede artikel heeft internet als onderwerp. Het is van Aart-Jan van Amerongen: Nederlandse taal op Internet. Marcel Uljee vraagt zich af hoe zinnig de regel is dat een zin nooit met en of maar mag beginnen: Mag een zin met en of maar beginnen? Er is een nieuwe serie over de ontwikkelingen in de moderne lexicografie: ‘Woordverwerking’. In de eerste aflevering stelt Rik Schutz het volgende onderwerp aan de orde: woord gezocht. Marcel Lemmens onderzoekt in Onmogelijke ontkenningen het gebruik van ontkennende adjectivische prefixen.
Verder zijn er bijdragen in de vaste rubrieken en een aantal kleinere artikelen.
| |
nr. 10
Het tiende nummer van deze jaargang wordt geopend door F. Jansen en G. Verhoeven met een artikel over De uitspraak van letterwoorden. Het artikel van Hugo Pinksterboer gaat over het jargon van de Nederlandse slagwerkers: Drum- | |
| |
mersnederlands. In de kinderboeken van tegenwoordig zijn mannen gelijkwaardig aan vrouwen, maar hun stereotiepe taalgebruik is nog niet verdwenen, zo blijkt uit de bijdrage van Martine Koelemeijer: Het kinderboek als sprekend voorbeeld. Het artikel van Leo Bontje gaat in op de (achtergronden van de) vele aanduidingen voor homoseksuele mannen en vrouwen: Homo's en lesbiennes zijn niet blij. De bijdrage Griezelen en gnuiven van Ludo Permentier gaat over wat er allemaal mis ging bij de totstandkoming van de nieuwe spelling. J. van Donselaar bespreekt in zijn bijdrage Fuchsia, bromelia, hortensia. Eponiemen onder onze plantnamen de achtergronden van deze vorm van naamgeving.
Verder zijn er bijdragen in de vaste rubrieken en een aantal kleinere artikelen.
| |
nr. 11
Het elfde nummer begint met een bijdrage van Guus Middag en Kees van der Zwan over de taal van Johan Cruijff: ‘Utopieën wie nooit gebeuren’. Het artikel van Riemer Reinsma gaat over nasynchronisatie: Schrijven op de strijkplank. Van de hand van de redactie is de bijdrage Van meeting point naar trefpunt, waarin wordt ingegaan op de strijd van sommige groeperingen tegen onnodig Engels in het Nederlands. Het artikel van Geert Booij gaat over de eigenschappen van samengestelde werkwoorden die gevormd zijn met een voorzetsel en een werkwoord: Tussen woord en woordgroep. Ingmar Heytze geeft tips voor gelegenheidsgedichten: De dichter lacht, de dichter huilt. In In een Engelse spiegel vraagt Harry Cohen zich af of het Nederlands echt zo moeilijk is.
Verder zijn er bijdragen in de vaste rubrieken en een aantal kleinere artikelen.
| |
South African Journal of Linguistics
14 (1996), nr. 2
Deze tweede aflevering begint met een artikel van Barbara Bosch over de verschillende aspecten van het voegwoord want in het Afrikaans: Die voegwoord want: 'n semanties-sintaktiese perspektief. De tweede bijdrage is van de hand van Mbulelo W. Jokweni en heeft als onderwerp: Deriving phonological phrases in Xhosa. In Hoe kan meertaligheid bevorder word? Die belang van gespreksmerkers as subvaardigheid in luisterbegrip betoogt Angelique van Niekerk dat begripsproblemen waarmee tweede-taalverwervers te maken krijgen, niet uitsluitend te maken heeft met een gebrekkige woordenschat, maar dat het onvermogen om conversatiemarkeerders te decoderen een belangrijke rol speelt.
| |
Spiegel
14 (1996), nr. 1
In het eerste nummer van deze jaargang vinden we onder meer het volgende artikel van Sjaak Kroon en Jan Sturm: Davut, Canan en de schildpad: over (taal)onderwijs in een meertalige klas. Verder is er een bijdrage van Dominiek Sandra: Een analfabeet is geen groot kind: de rol van tekstbetekenis en verklankingsregels bij het leren lezen door volwassenen.
| |
Taal en Tongval
48 (1996), nr. 1
De eerste aflevering van deze jaargang begint met een artikel van Joep Kruijsen over Romaanse leenwoorden in Limburgs Haspengouw: Ontleningen en Taalcontact. Judith Haan geeft een analyse van Umlaut en diminutiefvorming in een Oostgelders dialect. De derde bijdrage is van A. Goeman en J. Taeldeman en
| |
| |
gaat over Fonologie en morfologie van de Nederlandse dialecten. Een nieuwe materiaalverzameling en twee nieuwe atlasprojecten. Het artikel van Luc van Durme is een toponymische verkenning, waarbij wordt ingegaan op Steenontginning en steengroeven in de Zuidelijke Nederlanden. Elma Blom en Eric Hoekstra gaan in op IPP en werkwoordsvolgorde in het Achterhoeks. Har Brok geeft met zijn bijdrage Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen een 7de aanvulling. Verder zijn er twee zeer korte bijdrgen. De eerste is van P.C. Paardekooper: U (ond.) ook voor 1600, de tweede van Johan van Os: De /r/ in het gebied van de Grote Rivieren.
In de rubriek Boekbesprekingen is een vijftal recensies opgenomen.
| |
Themanummer
8 (1995)
Dit themanummer draagt als titel Historische dialectologie. Het is een dikke bundel van 252 bladzijden. Het nummer begint met een Inleiding van J. Goossens, J. Van Loon en H. Niebaum. Anthony F. Buccini schetst uitvoerig Ontstaan en vroegste ontwikkeling van het Nederlandse taallandschap. We zijn al op pagina 67 aangekomen als J. Van Loon zich aandient met Een Laatoudnederlands sjibbolet. Amand Berteloot heeft de Regionale, lokale en individuele variatie in de dertiende-eeuwse Nederlandse oorkondentaal onderzocht. Ann Marynissen geeft Een vergelijking van diverse telmethodes in het historisch-linguïstisch onderzoek. Het artikel van J.W.J. Burgers gaat Over de lokalisering van Middelnederlandse ambtelijke bescheiden. In Evert van den Bergs bijdrage gaan we Op reis met Sint Brandaan: van Rijnland via Gent naar Brussel. Jan Goossens gaat in op de Karteringsmogelijkheden in de historische taalgeografie. Frans Claes S.J. bespreekt de woordgeschiedenis van Enige Hagelandse plantnamen in oude woordenboeken. Jo Daan bespreekt het verband tussen Betje Wolff en het Beemster dialect. J.A. van Leuvensteijn tenslotte levert met zijn artikel Variatie door anticipatie en reductie een bijdrage tot de beschrijving van representanten van de Oudgermaanse ai in Nederlandse dialecten.
| |
Taalkundig Bulletin
26 (1996), nr. 1
De eerste aflevering van deze jaargang begint met een artikel van Jack Hoeksema over de verandering van de positie van het temporele bijwoord ooit ten opzichte van een aantal andere bijwoorden: Aantekeningen bij ooit. Deel I: nog ooit versus ooit nog. Yvette van Eekelen, Ilke van den Ende, Rianne Huygens, Marc van Oostendorp en Anke Strang geven in hun bijdrage Diftongen in enkele variëteiten van het Nederlands aan de hand van het Standaardnederlands, het Haags (als vertegenwoordiger van de Hollandse dialecten) en het Hellendoorns (als vertegenwoordiger van de Oost-Nederlandse dialecten) een verklaring voor de representatie van tweeklanken, waarbij zij ervan uitgaan dat er een bepaalde combinatie van kenmerken ten grondslag ligt aan de uiteindelijke oppervlakterealisaties van diftongen. Henk Wolf geeft in zijn artikel IPP en morfologische markering een verklaring van het IPP-effect in eindreeksen van twee werkwoorden in het Nederlands, het Hoogduits en het Interferentiefries, en het ontbreken van dat effect in het Standaardfries en het Nederduits. Ron van Zonneveld tenslotte, bekritiseert in zijn bijdrage SGF-coördinatie en de continuatieve beknopte bijzin van doel Arie Sturms welgevormdheidsconditie
| |
| |
| |
Van Dale Taalbrief
5 (1996), nr. 9
In Welkom, lezer! gaat Silvia Kooij in op de toegankelijkheid van teksten. Wie wil weten of hij de nieuwe spelling beheerst, kan proberen De Ultieme Spellingpuzzel te maken. Eric Tiggelaar leert ons hoe we een duidelijke alinea-indeling kunnen maken: Hou uw lezer op het rechte spoor. Peter Verhoeven licht ons in over de spelling van werkwoorden: Walvissen op het strand. Ton van der Boon bespreekt Wanneer of indien.
| |
nr. 10
M.C. van den Toorn opent dit nummer met een bijdrage over ontkenningen: Nee, nee en nog eens nee. Het artikel van Ton van der Boon gaat over de trappen van vergelijking: Trapje op, trapje af. Hoe we slechtnieuwsbrieven in elkaar moeten zetten, leren we van Rob Doeve in Eerst de grond bouwrijp maken. Peter Verhoeven vraagt in Is uw Engels al geüpdated? aandacht voor werkwoordspelling. Mark van Bogaert geeft Vijf snelle briefopeners.
| |
nr. 11
In Verkoop je verkoopbrief laat Margot Vanderstraeten zien hoe je een goede verkoopbrief maakt. Over eenvoudig schrijven gaat de bijdrage ‘Hoe bedoel u...?’ van Ton van der Boon. Eric Tiggelaar gaat in op Foute beknopte bijzinnen. Peter Verhoeven bespreekt werkwoordspelling in Gevreten of vreten worden. Ton van der Boon buigt zich over de functie van de dubbelepunt: ‘Puntje, puntje’.
| |
IJsselakademie
19 (1996), nr. 3
In de dialectrubriek Warkschrift is een artikel opgenomen van Ph. Bloemhoff- de Bruijn over Het geslacht van de zelfstandige naamwoorden in het dialekt van Ommen, dat een hoofdstuk zal vormen in een boek over het dialect van Ommen, dat bij de IJsselakademie in voorbereiding is.
|
|