Nederlandse Taalkunde. Jaargang 1
(1996)– [tijdschrift] Nederlandse taalkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* De partitieve genitiefconstructie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 InleidingIn dit artikel bespreken we NP - constructies van het type in (1a,b). De constructie wordt produktief gevormd en bestaat uit een nominaal deel, gevolgd door een adjectief met een -s uitgang, welke veelal de partitieve genitief genoemd wordt.Ga naar voetnoot1
Het gebruik van de notie genitief staat in verband met het feit dat de -s uitgang van het adjectief ook optreedt in possessieve genitiefconstructies van het type Ankes̱ trui. De term partitief wordt gebruikt, omdat veelal wordt aangenomen dat de constructie een set-subset relatie tot uitdrukking brengt: er wordt gezegd dat het nominale element verwijst naar een subdomein van het domein dat door het adjectief gedenoteerd wordt (zie bijvoorbeeld Hulk en Verheugd, 1992, en Kester, 1996). Wij achten deze terminologie om twee redenen niet geheel gelukkig. Ten eerste is het nominale deel van de constructie altijd indefiniet (vgl. de onaanvaardbaarheid van de voorbeelden in (2)), zodat we niet kunnen zeggen dat het naar een bepaalde verzameling entiteiten verwijst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ten tweede lijkt de relatie tussen het substantief en het adjectief eerder een predicatieve relatie te zijn; partitieve genitiefconstructies zoals (1a) en (1b) verwijzen naar een (niet nader bepaalde) entiteit waarvan gezegd wordt dat het behoort tot de verzameling die gedenoteerd wordt door respectievelijk het adjectief vreselijk en het adjectief fijn (De Haas e.a. 1993:288). In overeenstemming hiermee kunnen de voorbeelden in (1) geparafraseerd worden met behulp van de relatieve constructies in (3), waarin de relatieve bijzin de vorm heeft van een koppelwerkwoordconstructie.Ga naar voetnoot2
In dit artikel zullen wij betogen dat de mogelijkheid van de parafrase in (3) niet toevallig is, maar samenhangt met het feit dat de adjectieven die als partitieve genitief gebruikt kunnen worden een deelverzameling vormen van de adjectieven die predicatief gebruikt kunnen worden, zoals aangegeen in (4).
Als (4) juist is, volgt hieruit onmiddellijk dat een aantal voorstellen m.b.t. de interne structuur van de partitieve genitiefconstructie onjuist moeten zijn. We zullen beginnen met een bespreking van deze voorstellen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 De interne structuur van de partitieve genitiefconstructieDe interne structuur van de partitieve genitiefconstructie is onderwerp van een voortdurend debat, waarbij ook steeds weer de vraag gesteld wordt wat de status van de -s uitgang van het adjectief is. In deze paragraaf zullen we, na een wat algemenere bespreking van de syntactische relatie tussen het nominale en het adjectivale deel van de constructie, een aantal voorstellen bespreken. De partitieve genitiefconstructie bestaat uit een indefiniet nominaal deel en een adjectief met de uitgang -s. iets bijzonders. Dat deze twee delen een syntactische eenheid vormen is duidelijk doordat zij tezamen op de eerste zinsplaats kunnen voor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
komen (de eenzinsdeelproef). Hierbij moet evenwel opgemerkt worden dat dit een contrastieve interpretatie tot gevolg heeft, hetgeen te wijten is aan het feit dat de constructie als geheel een indefiniete, niet-specifieke interpretatie heeft. Dit is geïllustreerd in (5a). Andere testen die laten zien dat de twee delen een syntactische eenheid vormen zijn contrastieve linksdislokatie in (5b) en coördinatie in (5c). Merk verder op dat de twee delen van de partitieve genitiefconstructie altijd strikt adjacent zijn, d.w.z. dat zij niet gesplitst kunnen worden door middel van verplaatsing. Dit wordt gedemonstreerd in (6).Ga naar voetnoot3
Als de partitieve genitiefconstructie fungeert als subject, verschijnt het werkwoord met de inflectie voor de derde persoon enkelvoud. In dit opzicht gedraagt de partitieve genitiefconstructie zich hetzelfde als het indefiniete pronomen iets in isolatie (vgl. (7)). Merk ook op dat de aanwezigheid van het expletieve er laat zien dat zowel het pronomen iets als de partitieve genitiefconstructie iets spannends/leuks niet-specifiek zijn (vgl. de bespreking van (5a)). Beide feiten suggereren dat het nominale deel fungeert als het hoofd van de complexe partitieve genitiefconstructie.
De voorbeelden in (8) laten zien dat de partitieve genitiefconstructie net als andere NPs gemodificeerd kan worden met behulp van een relatieve bijzin. Het feit dat de partitieve genitief zelf niet aanwezig hoeft te zijn, verschaft extra evidentie voor de aanname dat het nominale deel fungeert als het hoofd van de constructie (de weglatingsproef).
Opgemerkt moet echter worden dat het adjectief niet altijd zo gemakkelijk wegge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laten kan worden; in (9a,b), bijvoorbeeld, maakt weglating van het adjectief het voorbeeld minder aanvaardbaar. Dat de weglatingsproef niet werkt in (9a,b) kan waarschijnlijk geweten worden aan het feit dat de voorbeelden in (9a',b') pragmatisch vreemd zijn, wat samenhangt met het feit dat de voorbeelden in (9a',b') niet logisch geïmpliceerd worden door de voorbeelden in (9a,b); als de bedoelde implicatie wel geldt, dan is zowel de partitieve genitiefconstructie als de kale nominale constructie aanvaardbaar. Dit is te zien in (9c).
Net als het indefiniete pronomen komt de partitieve genitiefconstructie voor in vrijwel alle reguliere NP - posities. Voor de subject- en objectpositie is dit reeds geïllustreerd in respectievelijk (7) en (5). In (10) laten we dit zien voor de prepositionele objectpositie: (10a) betreft een prepositioneel complement van het werkwoord en (10b) een adverbiale bepaling.Ga naar voetnoot4
Gezien deze overeenkomsten in syntactisch gedrag en distributie van het indefiniete pronomen iets en de partitieve genitiefconstructie, concluderen we dat het nominale deel het hoofd van de complexe constructie is. Dit is natuurlijk in overeenstemming met het feit dat de partitieve genitief niet in isolatie gebruikt kan worden in de NP - posities in (5)-(10). Na deze wat algemenere bespreking van de syntactische relatie tussen het nominale en adjectivale deel van de constructie, zullen we een aantal specifiekere voorstellen met betrekking tot de interne structuur van de partitieve genitiefconstructie bespreken.
(A) In de Algemene Nederlandse Spraakkunst wordt de -s uitgang beschouwd als een substantiveringssuffix. Het adjectief in de partitieve genitiefconstructie moet daarom gezien worden als een afgeleid substantief. Dergelijke afgeleide substantieven die eindigen op -s komen inderdaad voor in het Nederlands. Enkele voorbeelden zijn: moois, heerlijks, nieuws, lekkers, fraais. In tegenstelling tot wat het geval is met de adjectieven in (1a,b), echter, hebben deze substantieven een idiosyncratische betekenisverandering ondergaan. Dit is overduidelijk het geval met de substantieven nieuws en lekkers: in de partitieve genitiefconstructie behouden deze vormen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hun volledige betekenis, terwijl hun betekenis aanzienlijk verengd is in hun nominale gebruik. De voorbeelden in (11) zullen wat dit betreft voor zichzelf spreken.
De afgeleide substantieven in (11a',b') vertonen verder een aantal typische eigenschappen van de gewone substantieven. In deze context is het vooral van belang op te merken dat ze gemodificeerd kunnen worden door een adjectief, maar niet door een bijwoord van graad zoals zeer of erg. In dit opzicht verschillen ze duidelijk van de adjectieven in de partitieve genitiefconstructie, die juist niet door een adjectief, maar wel door een bijwoord van graad gemodificeerd kunnen worden. Dit verschil is geïllustreerd in (12); voorbeeld (12a) met erg is natuurlijk wel aanvaardbaar als erg opgevat wordt als een bijvoeglijk naamwoord met de betekenis ‘slecht’. Dit contrast lijkt voldoende om aan te nemen dat de twee woorden nieuws/ lekkers in (12) verschillen in categoriale status: de vormen in (12a,b) zijn substantieven, terwijl de vormen in (12a',b') adjectieven zijn.
De aanname dat de partitieve genitief een substantief is, is ook nog problematisch om andere redenen. In de eerste plaats zouden we ten onrechte verwachten dat al de adjectieven die eindigen op -s in isolatie gebruikt kunnen worden (vgl. (13)). Daarnaast impliceert deze aanname dat het indefiniete pronomen iets gecombineerd kan worden met een substantief, maar een dergelijk woordgroeppatroon is niet geattesteerd (vgl. (14b)).Ga naar voetnoot5
(B) In Kester (1996) wordt opgemerkt dat de partitieve genitieven in een aantal opzichten lijken op de attributief gebruikte adjectieven, met name wat betreft de interne structuur van de AP. Zo dienen de attributief gebruikte adjectieven voorafgegaan te worden door hun PP - complement of een eventueel aanwezige PP-modi- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ficeerder. Hetzelfde geldt voor de partitieve genitieven. We kunnen dit laten zien aan de hand van de voorbeelden in (15) en (16).Ga naar voetnoot6
In deze context moet opgemerkt worden dat de klasse van adjectieven die de volgorde PP - A toestaan betrekkelijk klein is. Indien de volgorde niet mogelijk is, kan het adjectief noch in de attributieve noch in de partitieve genitiefconstructie gebruikt worden. Dit wordt geïllustreerd in (17).Ga naar voetnoot7
Een andere reden die Kester aanvoert om een parallel te trekken tussen de attributief gebruikte adjectieven en partitieve genitieven is dat er een overeenkomst bestaat tussen de distributie van de attributieve -e uitgang en de -s uitgang van de partitieve genitief; in het geval van nevenschikking verschijnt zowel de attributieve -e uitgang als de -s uitgang op alle betrokken adjectieven. Dit is geïllustreerd in (18).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vanwege deze twee feiten neemt Kester aan dat de adjectieven in de partitieve genitiefconstructie in feite reguliere attributieve adjectieven zijn, waarbij de -s uitgang aangeeft dat de constructie een leeg (morfologisch niet-gerealiseerd) substantief bevat (zie Kester, 1996, voor de details van de analyse). Kesters voorstel en argumentatie stuiten op een aantal problemen. In de eerste plaats volgt uit de overeenkomstige distributie van de attributieve -e uitgang en partitieve genitieve -s uitgang niet direct dat we in de partitieve genitiefconstructie met een attributief gebruikt adjectief te maken hebben. In de tweede plaats moet opgemerkt worden dat nevenschikking van attributieve adjectieven niet de aanwezigheid van het voegwoord en vereist, zoals te zien is in (19a). Het weglaten van het voegwoord in de partitieve genitiefconstructie in (19b), daarentegen, is onmogelijk. In dit opzicht stemmen de partitieve genitieven dus eerder met de predicatief gebruikte adjectieven in (19c) overeen.
In de derde plaats heeft het voorstel, zoals door Kester zelf opgemerkt wordt, hetzelfde bezwaar als de hierboven besproken aanname dat de partitieve genitief in feite een substantief is: als de partitieve genitiefconstructie inderdaad een leeg substantief bevat, zou dit impliceren dat het indefiniete pronomen iets gevolgd kan worden door een morfologisch gerealiseerd substantief. Zoals we aan de hand van (14b) hebben laten zien, is dit niet mogelijk. Tenslotte wordt er ten onrechte voorspeld dat alle attributieve adjectieven ook gebruikt kunnen worden in de partitieve genitiefconstructie, m.a.w. dat alle voorbeelden in (20) grammaticaal zouden moeten zijn.
(C) In Schultink (1962) en De Haas e.a. (1993:288) wordt gesteld dat de uitgang -s ‘een indicatie van een bepaald syntactisch verband’ is. Zoals we boven al vermeld hebben, zullen wij betogen dat de partitieve genitieven een deelverzameling vormen van de adjectieven die predicatief gebruikt kunnen worden. Het ligt daarom voor de hand het syntactische verband tussen het nominale deel en het adjectief in de partitieve genitiefconstructie op soortgelijke wijze vorm te geven in de syntactische structuur als de relatie tussen het subject en het naamwoordelijk deel van het gezegde in de koppelwerkwoordconstructie. Binnen het kader van de generatieve grammatica zou dit kunnen inhouden dat beide relaties worden vorm gegeven door de aanname van een Small Clause, waarbij de Small Clause in het eerste geval zich binnen de nominale groep (DP) bevindt. Bij ons weten zijn er nog geen uitgewerkte | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorstellen gedaan die deze aanname als uitgangspunt van de analyse nemen en ook wij zullen hiertoe geen poging ondernemen. Wij willen de lezer er wel op wijzen dat Kayne recentelijk uitgebreid betoogd heeft dat er inderdaad DP - interne Small Clauses dienen te worden gepostuleerd (zie hiervoor vooral hoofdstuk 8 van Kayne, 1994), zodat het voor de hand ligt om zijn theorie als uitgangspunt voor een verdere analyse te nemen. Wij echter zullen het bij deze suggestie laten en onze beschouwing voortzetten met een uitgebreide bespreking van de typen adjectieven die kunnen voorkomen in de partitieve genitiefconstructie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 Het adjectivale deel van de constructie3.1 IntroductieIn deze paragraaf bespreken we het adjectivale deel van de partitieve genitiefconstructie. We zullen speciaal aandacht besteden aan de vraag welke typen adjectieven in deze constructie gebruikt kunnen worden. Vooruitlopend op wat volgt, kunnen we stellen dat de volgende generalisatie van toepassing lijkt te zijn: de verzameling adjectieven die gebruikt kan worden in de partitieve genitiefconstructie is een deelverzameling van de adjectieven die als predicatief complement gebruikt kunnen worden - adjectieven die alleen attributief gebruikt kunnen worden, komen niet voor in de partitieve genitiefconstructie. We spreken hierboven van een deelverzameling, omdat het niet het geval is dat alle predicatieve adjectieven ook in de partitieve genitiefconstructie kunnen voorkomen: de uitzonderingen worden gegeven in (21a - e).
Hieronder zullen we drie klassen adjectieven onderscheiden: (i) de eigenschapsaanduidende, (ii) de relationele, en (iii) de evaluatieve/modale adjectieven. Deze klassen onderscheiden zich doordat alle adjectieven uit klasse (i), slechts een deel van de adjectieven uit klasse (ii) en geen van de adjectieven uit klasse (iii) als predicatief complement gebruikt kunnen worden. Hieronder zal gedemonstreerd worden dat die adjectieven die niet predicatief gebruikt kunnen worden, ook niet kunnen voorkomen in de partitieve genitiefconstructie; de adjectieven die wel kunnen voorkomen in de partitieve genitiefconstructie zijn precies die adjectieven die predicatief gebruikt kunnen worden, met uitzondering van een aantal eenvoudig te karakteriseren subklassen van de eigenschapsaanduidende adjectieven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2 De eigenschapsaanduidende adjectievenEigenschapsaanduidende adjectieven zijn adjectieven die, in termen van de verzamelingenleer, een verzameling entiteiten aanduiden. Het adjectief handig, bijvoorbeeld, verwijst naar alle zaken (in het domein van discours) die de eigenschap hebben handig te zijn. De eigenschapsaanduidende adjectieven kunnen praktisch allemaal zowel in prenominale attributieve positie als in predicatieve positie gebruikt worden. Zoals geïllustreerd wordt in (22), komen deze adjectieven ook voor in de partitieve genitiefconstructie.
Er zijn echter vijf subklassen van de eigenschapsaanduidende adjectieven die niet in de partitieve genitiefconstructie gebruikt kunnen worden. Deze uitzonderingen zullen hieronder besproken worden.
(A) De eerste subklasse bestaat uit adjectieven zoals dronken, verlegen en zwanger die, wanneer zij predicatief gebruikt worden, een eigenschap aanduiden die alleen van toepassing kan zijn op [+levend] NPs. Het gebruik van deze adjectieven in de partitieve genitiefconstructie is niet mogelijk.Ga naar voetnoot8
Het feit dat dit soort adjectieven niet in de partitieve genitiefconstructie gebruikt kan worden is waarschijnlijk gerelateerd aan het feit dat ook indefiniete pronomina zoals iemand en niemand niet in deze constructie kunnen voorkomen. De gehele partitieve genitiefconstructie refereert bovendien nooit naar een [+levend] entiteit; iets slims bijvoorbeeld kan verwijzen naar een ding, zoals een plan, maar nooit | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar een levend wezen. Deze semantische intuïtie kan syntactisch ondersteund worden met behulp van de voorbeelden in (26); de als nominaal predikaat gebruikte partitieve genitiefconstructie iets leuks kan prediceren over de [-levend] NP een feest maar niet (zonder meer; zie noot 9) over de [+levend] NP die vrouw, hetgeen uitgedrukt zou kunnen worden door te vereisen dat het kenmerk [-levend] van het nominale predikaat moet overeenstemmen met het corresponderende kenmerk van het subject.Ga naar voetnoot9
(B) De tweede subklasse bestaat uit adjectieven die een propositie of het voorlopig subject het als subject nemen, zoals jammer, mogelijk en zeker. Ook deze adjectieven kunnen niet als partitieve genitief gebruik worden (vgl. de voorbeelden in (27)).Ga naar voetnoot10
(C) De derde subklasse bestaat uit adjectieven zoals bewolkt, regenachtig en benauwd. Deze nemen, wanneer ze predicatief gebruikt worden, het zogenaamde loos onderwerp het als subject; partitief gebruik van deze adjectieven is uitgesloten.
(D) De vierde subklasse bestaat uit adjectieven met een nominaal argument. We maken een onderscheid tussen (I) adjectieven met een oorzakelijk voorwerp en (II) adjectieven met een datief argument.
I Adjectieven met een oorzakelijk voorwerp, zoals bewust, moe/ zat/ beu en machtig, prediceren altijd over een [+levend] subject - NP. Ze zijn dus uitgesloten in de partitieve genitiefconstructie om dezelfde reden als de adjectieven onder (A). In (29) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wordt een tweetal voorbeelden gegeven.
II Adjectieven met een datief argument, zoals aangeboren, bespaard, duidelijk, (on)bekend, vreemd en vertrouwd, kunnen ook over [-levend] subject-NPs prediceren. Hoewel het partitieve genitieve gebruik van deze adjectieven dus niet uitgesloten wordt om de reden genoemd onder (A), zijn ook deze adjectieven met een datief argument niet te gebruiken in de partitieve genitiefconstructie. Dit wordt geïllustreerd in (30). Merk echter op dat in die gevallen waarin het nominale argument optioneel is, de partitieve genitiefconstructie wel aanvaardbaar is als het nominale argument weggelaten wordt.
Naar aanleiding van het bovenstaande voorbeeld kan nog opgemerkt worden dat de meeste gradeerbare adjectieven ook met een datief argument voor kunnen komen mits de graadaanduider te aanwezig is. Partitief genitief gebruik is ook dan uitgesloten, tenzij het datief argument weggelaten wordt (vgl. (31)).Ga naar voetnoot11
(E) De laatste subklasse bestaat uit de superlatieven. In tegenstelling tot de adjectieven in de positieve en comparatieve vorm, zijn de absolute superlatieven uitgesloten in de partitieve genitiefconstructie. Dit wordt geïllustreerd in (32). Het maakt in dit opzicht niet uit of we te maken hebben met morfologische of perifrastische comparatieven/superlatieven; zoals in respectievelijk (32b,c) en (32d,e) te zien is, vertonen zij hetzelfde gedrag.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op basis van de ongrammaticaliteit van (32c'') kan echter niet meteen geconcludeerd worden dat absolute superlatieven niet in de partitieve genitiefconstructie gebruikt kunnen worden. In (32c',e') is te zien dat het superlatieve adjectief in de predicatieve constructie vooraf wordt gegaan door het element het. Hierbij moet echter opgemerkt worden dat superlatieven die door het prefix aller- vooraf worden gegaan wel zonder lidwoord in de predicatieve constructie gebruikt kunnen worden (de zogenaamde ‘elativus’). Dit wordt geïllustreerd in voorbeeld (33); in (33a) wordt alleraardigst vooraf gegaan door het en de koppelwerkwoordconstructie drukt uit dat Jan de eigenschap heeft dat hij aardig is in de allerhoogste graad. In (33b) is het niet aanwezig en deze koppelwerkwoordconstructie drukt uit dat Jan de eigenschap heeft dat hij aardig is in een hoge graad.
In het volgende voorbeeld prediceert allerleukst over een [-levend] subject en het gebruik in de partitieve genitiefconstructie is mogelijk. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de vorm van de partitieve genitief in dit geval speciaal is. Het adjectief heeft niet de vorm A - s maar een gereduceerde vorm waarbij de verwachte vorm allerleuksts gerealiseerd wordt als allerleuks (Paardekooper 1977).
Als de reductie van de -sts uitgang in (34') ook van toepassing zou zijn op de superlatieve vorm in (32c''), zou leuksts gereduceerd moeten worden tot leuks. Dit zou betekenen dat de partitieve genitief leuks in principe beschouwd zou kunnen worden als de partitieve vorm van zowel de positieve als de superlatieve vorm van het adjectief leuk. Semantisch gezien kan de partitieve genitiefconstructie iets leuks echter alleen corresponderen met de positieve vorm. Hieruit kan geconcludeerd worden dat absolute superlatieven niet in de partitieve genitiefconstructie gebruikt | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen worden.Ga naar voetnoot12 Dit laatste kan mogelijk gerelateerd worden aan het feit dat absolute superlatieven in de predicatieve constructie verplicht vooraf worden gegaan door het element het. Van belang is zeker dat de indefiniete interpretatie van de partitieve genitiefconstructie niet te verenigen valt met het feit dat absolute superlatieven verwijzen naar een bepaalde entiteit of een bepaalde groep van entiteiten in het domein van discours; d.w.z. absolute superlatieven hebben een min of meer definiete interpretatie. In deze paragraaf hebben we betoogd dat alle eigenschapsaanduidende adjectieven in de partitieve genitiefconstructie gebruikt kunnen worden met uitzondering van vijf duidelijk te onderscheiden subklassen; adjectieven die niet over [-levend] NPs kunnen prediceren; adjectieven die een propositie als subject nemen; adjectieven die een weersgesteldheid aanduiden; adjectieven met een nominaal argument; superlatieven.Ga naar voetnoot13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3 De relationele adjectievenIn deze paragraaf bespreken we de tweede klasse van adjectieven, de zgn. relationele adjectieven. Deze klasse bestaat vrijwel geheel uit adjectieven die afgeleid zijn van een nominale stam. Deze adjectieven duiden niet zozeer een eigenschap aan (m.a.w. ze verwijzen niet naar een verzameling entiteiten die een zekere eigenschap hebben), maar drukken eerder een relatie uit (zie Heynderickx, 1992, en Broekhuis, in voorbereiding, voor een uitgebreide bespreking van deze klasse van adjectieven). Het voorbeeld in (35a) drukt bijvoorbeeld niet uit dat de betreffende koek de eigenschap heeft ‘Groninger’ te zijn, maar eerder dat hij in een zekere relatie met Groningen staat; hij is afkomstig uit Groningen. Met het feit dat het adjectief geen eigenschap uitdrukt, hangt samen dat het adjectief niet predicatief gebruikt kan worden; de koppelwerkwoordconstructie in (35a') is onaanvaardbaar. Iets soortgelijks als voor het geografische adjectief in (35a) geldt voor het stofadjectief in (35b).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indien onze generalisatie in (21) juist is, voorspellen we dat de relationele adjectieven niet in de partitieve genitiefconstructie kunnen voorkomen. Hieronder zullen we laten zien dat deze voorspelling juist is, hoewel we moeten opmerken dat sommige relationele adjectieven de neiging vertonen van betekenis te veranderen; ze gaan zich dan gedragen als eigenschapsaanduidende adjectieven. Dit laatste kan geconcludeerd worden uit het feit dat die adjectieven in sommige gevallen wel predicatief gebruikt kunnen worden. Van juist deze relationele adjectieven verwachten we dat ze ook in de partitieve genitiefconstructie gebruikt kunnen worden; van de relationele adjectieven die nooit predicatief gebruikt kunnen worden, wordt verwacht dat ze niet in de partitieve genitiefconstructie voorkomen. Hieronder zullen we laten zien dat dit inderdaad het geval is.
(A) Geografische adjectieven: Zoals geïllustreerd is in (36), zijn er morfologisch ten minste drie soorten geografische adjectieven te onderscheiden.
De adjectieven in (36a,b) gedragen zich soms als eigenschapsaanduidende adjectieven; d.w.z. in bepaalde contexten kunnen ze predicatief gebruikt worden, wat o.a. vergemakkelijkt kan worden door de toevoeging van het bijwoord typisch (zie (37a,b)). Zoals de generalisatie in (21) al doet verwachten, kunnen deze adjectieven in de partitieve genitiefconstructie gebruikt worden. Dit wordt geïllustreerd in (37c,d). De adjectieven in (36c), daarentegen, kunnen niet predicatief gebruikt worden en het partitief genitieve gebruik is dan ook uitgesloten (vgl. de voorbeelden in (38)).
(B) Van persoonsnamen afgeleide adjectieven die een stroming, stijl of school aanduiden: Deze klasse van adjectieven kan morfologisch onderverdeeld worden in tenminste drie subklassen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De adjectieven in (39a,b) gedragen zich soms als eigenschapsaanduidende adjectieven; d.w.z. in bepaalde contexten kunnen ze predicatief gebruikt worden, wat o.a. vergemakkelijkt kan worden door de toevoeging van het bijwoord typisch (zie (40a,b)). Zoals de generalisatie in (21) al doet verwachten, kunnen deze adjectieven in de partitieve genitiefconstructie gebruikt worden. Dit wordt geïllustreerd in (40c,d). De adjectieven in (39c), daarentegen, kunnen niet predicatief gebruikt worden en partitief genitief gebruik is dan ook uitgesloten (vgl. de voorbeelden in (41)).
(C) Tijdadjectieven: Deze adjectieven kunnen in tenminste drie morfologische subklassen onderverdeeld worden.
We beginnen met de adjectieven in (42b). Van deze adjectieven is bekend dat ze over het algemeen niet in de predicatieve positie gebruikt worden behalve wanneer ze refereren aan bijv. een historische of culturele periode. Zoals verwacht kunnen deze adjectieven dan ook alleen maar in de partitieve genitiefconstructie gebruikt worden als ze in deze betekenis bedoeld worden (vgl. (43c,d)).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De adjectieven in (42a) leiden tot een marginaal resultaat als ze in de predicatieve positie gebruikt worden en ook hun gebruik in de partitieve genitiefconstructie leidt tot een niet volledig aanvaardbaar resultaat.
De adjectieven in (42c) worden voornamelijk gebruikt als bijwoord van tijd. Attributief gebruik is in sommige gevallen ook mogelijk, maar predicatief gebruik is uitgesloten (vgl. de voorbeelden in (45a - c) en (46a - c)). Zoals verwacht correspondeert de onaanvaardbaarheid van de koppelwerkwoordconstructies in (45c) en (46c) met de onaanvaardbaarheid van de partitieve genitiefconstructies in (45d) en (46d).
(D) Stofadjectieven: De adjectieven in deze klasse kunnen slechts attributief gebruikt worden; zoals verwacht zijn ze in de partitieve genitiefconstructie dan ook uitgesloten.Ga naar voetnoot14
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(E) Andere gevallen: Behalve de hierboven genoemde denominate adjectieven, zijn er ook nog een aantal geïsoleerde, niet verder te systematiseren gevallen die in het algemeen als relationeel adjectief gebruikt worden (vgl. de voorbeelden in (48a) en (49a)). Ook bij deze denominate adjectieven kan de betekenis van het adjectief in de richting van de eigenschapsaanduidende adjectieven te verschuiven. In dat geval kan het adjectief zowel predikatief als in de partitieve genitiefconstructie verschijnen (vgl. (48b,c) en (49b,c)).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.4 De evaluatieve en modale adjectievenEvaluatieve adjectieven zoals drommels, duivels en bliksems drukken uit dat het gemodificeerde substantief positief of negatief beoordeeld wordt. Dit doen ze niet op grond van hun inherente betekenis, maar op een meer indirecte wijze; hoewel drommels in (50a) afgeleid is van een substantief, zulten de meeste sprekers zich daar niet bewust van zijn. De evaluatieve adjectieven worden vrijwel nooit predicatief gebruikt en zoals verwacht kunnen ze evenmin in de partitieve genitiefconstructie voorkomen. Dit wordt geïllustreerd in (50). Merk op dat positieve evaluatieve adjectieven (bijv. hemels) iets gemakkelijker predicatief gebruikt kunnen worden en in dit geval is het partitief genitieve gebruik dan ook aanvaardbaarder.
Modale adjectieven zoals potentieel en eventueel drukken een zekere modaliteit uit. Ze worden niet predicatief gebruikt. Zoals verwacht komt ook het partitief genitieve gebruik van deze adjectieven niet voor.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4 ConclusieIn dit artikel hebben wij een bespreking gegeven van het adjectivale deel van de zogenaamde partitieve genitiefconstructie. In paragraaf 3 hebben we laten zien dat de adjectieven die in de partitieve genitiefconstructie kunnen voorkomen een deelverzameling vormen van de adjectieven die ook predikatief gebruikt kunnen worden. We spreken hier van een deelverzameling omdat niet alle predikatieve adjectieven in de partitieve genitiefconstructie kunnen voorkomen; de uitzonderingen zijn opgesomd in (21). In paragraaf 2 hebben we twee voorstellen m.b.t. de interne structuur van de partitieve genitiefconstructie besproken (namelijk uit de ANS en Kester, 1996) die niet in staat zijn een verantwoording te geven voor onze generalisatie, waaruit we de conclusie hebben getrokken dat deze voorstellen onjuist zijn. Zelf hebben we geen nieuwe analyse gegeven, hoewel we aan het slot van paragraaf 2 wel gesuggereerd hebben dat deze gebaseerd dient te worden op Kayne's (1994) hypothese dat DPs evenals zinnen een Small Clause predikaat kunnen bevatten (vgl. Bennis, Corver en Den Dikken, 1996, voor een toepassing van deze hypothese op een aantal andere DP-constructies). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
|
|