Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
72 Aan Van Reede van AmerongenDen Haag, 27 mei 1672 rec.a, 3 juni 1672
Hoogh Edele WelGeboren Heere, Eijndelijck ben ick gisterenmorgen hyer aengecomen ende hadde gehoopt voor het afgaen van dese post genoughsame gelegentheijd te sullen connen hebben om naer behoorlijcke informatie U H. Ed. aengenaeme van den 20. desesGa naar voetnoot487, mij t'Utrecht op mijn vertreck behandight, te beantwoorden. Maer dewijl de heere Van der Hoolck de vergaderinge van de commissarissen, bij dewelcke het subject van U H. Ed. negotiatie wort verhandelt, continueert waer te nemen ende dat Sijn Ed. seer secreet ende achterhoudende is, hebbe ick nogh niet veel van de intentie van die heeren ontrent het bewuste point connen penetreren. Alleen heeft mij de heere Fagel geseijt dat tegens morgen voormiddagh een conferentie daerover is geleijt ende hebbe ick uijt deselve, alsmede uijt een van de commissarissen, connen mercken, dat bedenckelijck wort geoordeelt off van Saxen ten opsichte van sijne situatie ende particuliere interesse wel soo grooten ende verseeckerden dienst als van Brandenburgh [is] te wachten, ende derhalven die alliantie soo duyr te coopen soude sijn. Ick hoope dat ick met den volgende wat omstandiger ende nader beright sal connen becomen ende U H. Ed. overschrijven. Verscheijde advisen uijt Luijck ende Aecken van den 23. deses ende uijt Maestright van den 25. melden dat alle de trouppes van den coninck van Vranckrijck (uijtgesondert 12 à 15.000 man [die] in ende om Maseijck verbleven) de Maze soude sijn gepasseert ende hare marche nemen over ende om Aecken naer Nuijs ende den Rijnstroom, sommige seggen met intentie om Colen, andere om Wesel aen te tasten. Ende een secreet correspondent doet daerbij dat TurenneGa naar voetnoot488 soude hebben geoordeelt, dat men sonder krenckinge van de reputatie de stadt van Maestright, naerdat men soo veele daegen daerontrent hadde geswerft ende sigh opgehouden, niet conde laeten leggen, maer dat de prins van CondéGa naar voetnoot489 ende LouvoisGa naar voetnoot490 souden hebben gesustineert, dat de belegeringe van een plaetse, soo wèl gefortificeert ende van alles voorsien, veel tijts ende volx soude costen ende dat daermede op een ander meerder avantage soude connen worden gemaeckt. Volgens het schrijven van den 24. deses van den heere ruard leijt onse vloot voor ancker bij het Conincksdiep ende is de Engelse, met de Franse geconjungeert sijnde, nogh in het Canael, ende wort geoordeelt vermits de continuele noortoos- | |
[pagina 157]
| |
ten wint niet wel daeruijt te connen geraecken. De onse soude in twee à drie en tsestigh capitale schepen ende vijfthien à sestien fregatten, behalve een groot aental branders ende cleijn vaertuijgh, bestaen, ende de Engelse ende Franse tesamen in schepen ende fregatten uijtmaecken ontrent tnegentigh. God wil 't gene ons aen het getal manqueert met sijn bijstant vervullen ende ons de victorie verleenen. De provintie van Hollant heeft geresolveert op het versouck van Haer Ho. Mo. over de vyerduijsent gewapende huijsluijden naer den IJssel te senden. Gelderlant sal der 3.000 ende Utrecht ontrent 2.000 bij voegen ende men verwacht dat Overijssel van gelijcken doen sal. De grave van ChamillyGa naar voetnoot491 heeft bij brantbrieven van den 23. uijt Maseijck de opgesetene van de Meijerije van Den Bosch gedreijcht dat, ingevalle deselve voor den laesten van dese maent niet bij hem comen om over de contributie te accorderen, haere huijsen ende goederen sullen worden verbrant ende geruïneert. Ende Haer Ho. Mo., door gedeputeerden ende van de stadt van Den Bosch kennisse daervan becomen hebbende, hebben huijden goetgevonden aen die van de Meijerije te doen verbieden eenige contributie te betaelen, ende tegelijck de gedeputeerde en volmaghtighde versoght om te overleggen hoe de Meijerije tegens de gedane bedreijginge best sal connen worden beschermt, waermede ick blijve - - -
[P.S.] Ick worde oock beright, dat aen heere Brasser soude wesen geschreven dat hij geen verdere instantie sal doen aen de Fursten van Lunenburgh tot het aengaen van een nadere alliantie.
Hage, den 27. may 1672. |
|