Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
35 Aan Van Weede van DijkveldSparrenbergGa naar voetnoot258, 2 januari 1672
Mijn Heere, U Wel Ed. schrijvens van den 25e decemberGa naar voetnoot259 heb ick desen avont laat ontfangen, die ick, vermits de post morgen tot acht uren vertreckt, in 't breede niet en kan beantwoorden, als alleen U Wel Ed. seer gedienstelijck te bedancken voor de goede offitiën die hij voor mijn neef, de heer van Wellant, omtrent de bewuste saeck heeft aangewent ende die mij te allen tijden aen hem ende de sijnen sullen verobligeert houden, oock derwarts neffens den heer van Schonauwen ende Wellant voor de derde jonckerGa naar voetnoot260 doen inclineeren, waer het U Wel Ed. sal goet vinden. Dat de heer van WulvenGa naar voetnoot261 sich beclaeght dat ick hem niet meer en schrijf noch communiceere, daer in doet Sijn H. Ed. mij ongelijck, want ick sal bewijsen dat ick dese geheele somer ten minsten driemael, tegens ééne van hem ontfangen te hebben, hebbe geschreven, ende ick weet niet wat hij van mij oijt heeft gedesidereert dat ick hem hebbe geweijgert. Dat ick met eernst niet soude gesproocken hebben wegens het camelaerschap, dat moet de bewuste here vergeeten sijn, want Wulven kan sich erinneren, wat ick hem op dat subiect in martio lestleden op Amerongen hebbe geseijt, als wanneer ick hem met veele redenen trachte te desuaderen tot afstant van de persoon, waarvoor hij nu inclineert. Als men eens opreeckent, wat benefitiën ick zedert sijne komste in de regeeringe en hij hebben genoten, soo sullen de mijne misschien niet veel meer als de sijne wesen. Ick sal met de naeste post, alsoo mijn nu de tijt ontbreeckt, U Wel Ed. brief breeder beantwoorden. Ick vertreck overmorgen van hier naar Berlijn. Voor het overige rapporteere mijn tot mijne publijcque ende blijve naer offre van mijnen dienst - - - |
|