Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 74]
| |
24 Aan Van Weede van DijkveldKeulen, 23 oktober 1671
Mijn Heer, Ick ontfangh U Wel Ed. schrijven van den 20. deses en verblijde mij daaruijt te sien dat men het werckGa naar voetnoot200 tot Utrecht begint te apprehenderen. Maar het grote gevaarGa naar voetnoot201 dat daarin steekt, 't selve blijft bij mij meer en meer geapprehendeert, geconsidereert dat mij dagelix daarvan voorcomt. En bedroeft mij uijt U Wel Ed. te vernemen dat onse confrater in Den HageGa naar voetnoot202 dat de Staten niet participeert, waarom ick voortaan het dubbelt van mijn brieven aan Haar Ed. Mo. onder behoorlijcke secretesse sal toesenden ende U Wel Ed. recommanderen dat gene afschriften daarvan werden gemaakt. Den graaf Van HoornGa naar voetnoot203 neffens den heer van WalenborchGa naar voetnoot204 sijn hier bij mij geweest. Ick heb Haar Wel Ed. aan de Staat geadresseert ende versocht mondeling te rapporteren 't gene de pen niet al conde uijtdrucken. Godt geve dat daarop behoorlick magh werden gereflecteert. Volk en gelt moet daar wesen, off de Staat sal een swaren slach crijgen. Veel brave officieren bieden sich hier aan met gehele regimenten dragonders en ruijters in 's lants dienst te comen, ja, van die gene die haar vijandt sullen worden ende waarop met postpositie van eijgen interesse men behoorde te reflecteren. De trom gaat hier nacht en dach en is alles in alarm, nu den bisschop van Munster hier soo nabij is. Ick heb opinie dat eerlange sij sullen belegert werden off bij verrassingh overvallen, soo se sich jegens de interessen van onsen Staat niet willen voegen. Ik animere haar daarentegen, niet wetende off ick wèl off qualick doe, ende op al mijn schrijven become ick geen antwoort. Ick sal 't noch een dach off ses insien. Alsoo ick geen ordre ten een off ten anderen become, ben ick hier onnodich en soude meer dienst in mijn provincie konnen doen. Van de Brandenburgse of Lunenburgse tractatenGa naar voetnoot205 verneem ick niet ende uijt mijnen publique sal U Wel Ed. sien wat de heere Hamersteijn daarvan gevoelt. Ja, ick moet tot mijn leetwesen U Wel Ed. in confidentie schrijven, dat hier onder de ministers sijn die seggen dat alles in den Staat aen desseijn soo verkeerdelijck wert gedirigeert, ende schrick ick als ick daaraan denke. Niets passeert daar, off men | |
[pagina 75]
| |
weet het hier. Mijn brieven aan den griffier werden overgesondenGa naar voetnoot206 ende noch met leugens vervult, ende waardoor men mij aan de hoven van prinsen denigreert, alsoff ick jegens hare interessen aangingh, gelijck men aan het Brandenburgsche hoff heeft getracht te doen van mij bij hun suspect te maken. Dan, dat is voorgecomenGa naar voetnoot207. Waarmede - - - |
|