Nederlandse historische bronnen 9
(1991)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd23 Aan Van Reede van AmerongenUtrecht, 20 oktober 1671 rec.a, 22 oktober 1671
Hoogh Edele WelGeboren Heer, U H. Ed. G. aengenaeme van den 6/16. deses hebbe ick wèl ontfangen ende daervan communicatie gegeven aen verscheijde heeren, die daermede te meer sijn gedient omdat de heere Van der Hoolck weijnich off niet adviseert van de tijdinge, aldaer wordende ingebraght, ende dat oock geen copie van U H. Ed. missiven, aen den heere griffier geadresseert, hyer sijn gesonden als alleen eene in de voorleden weecke, 't welck U H. Ed. G. doen aen den heer griffier selfs hadde versocht. Voorleden weecke hebben de heeren Staten van Utrecht voor haar advis geresolveert tot de nader alliantie defensive met de Cheurvorst van Brandenborgh ende de vorsten van Lunenburgh aen te gaenGa naar voetnoot197 ende, soo ons beright is, soude daerop voorleden saterdagh ter Generaliteijt worden geconcludeert en U H. Ed. G. die saecke aenbevolen, doch hijer is nogh geen kennisse van conclusie gegeven. Huijden is in de vergaderinge van Haer Ed. Mo. ter occasie van U H. Ed. G. schrijven gediscoureert van meerder aantal van ruijterije ende eenige dragonders te werven ende goet gevonden overmorgen op [dat] subject nader te delibereren, | |
[pagina 73]
| |
als wanneer ick tegemoet sie dat geresolveert sal worden van wegen dese provintie daerover aen Haer Ho. Mo. te schrijven. Van de weecke sullen de gecommitteerden tot het wapenen van de huijsluijden bij den anderen comen ende het werck tot perfectie ende executie prepareren. Nae men seijt sal de heere HarenGa naar voetnoot198, gedestineert tot de ambassade naer Sweden, in drie à vyer weecken derwaerts vertrecken. Ick bekenne geerne met den heere van Sandenborgh dat de heeren De Leeuw en Van Dinteren sich in het bewuste werck wèl hebben gequeten, indien men maer siet op de laeste dagh. Den eersten heeft het eerst 's maendaghs voor de verkiesinge absoluijt overgegeven en de ander dynsdagh wèl 't selve aen de heer Nellesteijn belooft, maer evenwel des woensdaghs, nae het seggen van Van der Dussen, aen hem alle goede hoope gegeven ende, naer sijn eijgen bekentenisse, niet afgeslagen maer aengenomen nogh met die vrienden te comen in de conferentie. Dogh, nadat hij sich des vrijdags 's morgens in mijn presentie voor de heere Nellesteijn hadde verclaert, heeft hij, gelijck in mijne vorige hebbe vermelt, alles gedaen wat van hem conde worden gerequireert. De generale opinie is dat het voornemen van haer en van sommige anderen soude sijn geweest om, Nellesteijn en Van der Dussen tegens malcander staende op de leijste van de decanije van St. Peter, met De Leeuw tussen beijde te comen. Ende dat was het interest geweest van den domheer Both, voor dewelcke De Leeuw is geëngageert ende oock spreeckt ende de heer Someren seer genegen sigh heeft getoont. Altijt is waer dat de heer De Leeuw nogh 's maendaghs den ouden MerkerckGa naar voetnoot199 heeft aengesoght om met hem en drie à vyer andere heeren sigh geslooten te houden ende te corresponderen ende als die daerop antwoorden genoughsaem verbonden te sijn voor de heer Nellesteijn, De Leeuw antwoorde dat hij sigh buijten verder engagement moste houden. Drie à vyer heeren van de vroetschap hebben mij gisteren en huijden comen rapporteren dat de burgemeester Van der Dussen nogh van intentie blijft om metten eersten voor te stellen het suppleren van 't lith en daeromtrent geen interesse maeckt. Ende dat om te overleggen, hoe die saecke sal worden gedirigeert buijten ander toeval, aenstaende donderdagh eenige vrienden bij den anderen soude versoecken. Al 't gene voor U H. Ed. speculatie yet can opereren sal ick onder de hand bijbrengen ende soo veel doenlijck ten besten prepareren ende bij voortganck van die bijeencompste U H. Ed. G. het resultaat verwittigen. Ondertusschen met aenbiedinge van mijn geringhe dienst blijve - - -
[P.S.] De heere Nellesteijn heeft U H. Ed. schrijven desen morgen wesen communiceren en is over de teneur hooghst gesatisfieert. |
|