45
Den Haag, 19 februari 1935
Ik heb zooeven aan Thorbecke geseind dat, nu hij, in weerwil van zijne stellige verzekeringen en toezeggingen, voortgegaan is zich te Peking in opspraak te brengen op zulk eene wijze dat daardoor zijne ambtelijke positie ernstig is geschaad, en nu hij zich zelfs niet ontzien heeft aan mevrouw Cathleen huisvesting te verleenen in eene woning waarover hij qualitate qua had te beschikken, ik hem niet kan handhaven. En verder dat ik in verband daarmede bezwaar heb hem een gevraagd verlof naar Nederland te verleenen en hem verzoek tegen medio maart disponibiliteit aan te vragen.
Hij zal dan wel hier komen en dan zal ik hem zeggen, dat hij nu definitief te kiezen heeft tusschen mevrouw Cathleen en zijn carrière. Wil hij van een huwelijk met mevrouw Cathleen afzien, dan kan hij, zoodra zich een gelegenheid voordoet, herplaatst worden. Zoo niet, dan wordt hij ontslagen.
Voor u heeft mijn beslissing, die mij, gegeven mijn sympathie voor Thorbecke, moeite genoeg gekost heeft, ook beteekenis, in zooverre dat Vos dan wel naar Peking zal moeten. Ik dacht hem te Berlijn te vervangen door Van Lennep, tenzij ge een betere oplossing weet.
[Postscriptum] In haast.