Nederlandse historische bronnen 6
(1986)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd18
| |
[pagina 42]
| |
niet aanstonds in, dat wij dan in een zwakkere positie zullen zijn, gegeven het feit dat Duitschland ons niet minder noodig heeft dan omgekeerd. Dat de verlenging van het crediet in feite onzerzijds geen concessie van beteekenis is, gelet op de onzekerheid of, en hoeveel, wij van ons geld bij opzegging terug zouden krijgen (als Schacht er zijn vingers tusschen steekt, krijgen wij niets), maar tegenover de Duitschers moest die verlenging toch als een reëele gunst onzerzijds worden voorgesteld. De rapporten van Patijn vestigen sterk den indruk, dat geen gevaar dreigt voor een uittreding van Italië uit den Volkenbond. Mussolini heeft zeer waarschijnlijk bijbedoelingen. Over de nazi's hier praten wij dan gaarne 28 dezer. Gaarne eerst wij samen en dan gedrieën, met Van Schaik. Ik zal er hem vast op voorbereiden. Aan Zech zeide ik reeds dat, zooals ik er nu over dacht, hem vermoedelijk geen antwoord zou kunnen worden gegeven, indien antwoord überhaupt noodig mocht zijn, anders dan dat wij zelve moeten beoordeelen, wat wij voor rust en orde hier noodig achten, en geen inmenging ten deze van een vreemde regeering kunnen toelatenGa naar voetnoot81. In geen geval - zo zeide ik Zech - kunt ge verwachten dat wij na den boozen brief dadelijk in onze schulp zouden kruipen. Zech zelf begreep dit best. Ik merk daar dat ik van de gewisselde stukken betreffende het crediet geen dubbel-exemplaren heb, behalve één. De rest volgt spoedigst, mogelijk nog met enkele aanteekeningen van Ries. |
|