Nederlandse historische bronnen 4
(1984)–Anoniem Nederlandse historische bronnen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
Portret van Willem van Oranje door A.Th. Key (1579)
Foto Iconographisch Bureau | |
[pagina 7]
| |
VoorwoordEen van de lopende projecten van het Bureau van de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis is het samenstellen van een inventaris van de correspondentie van Willem van Oranje. Hoewel reeds veel correspondentie werd gepubliceerd, met name door G. Groen van PrinstererGa naar voetnoot1 en L.P. GachardGa naar voetnoot2, bleef minstens een even groot aantal brieven tot dusverre onbenut. Het project beoogt het toegankelijk maken van dit materiaal door middel van een chronologische inventaris met parallel daaraan een fichesysteem van filmopnamen van de brieven. Het ligt in de bedoeling daarna een selectieve, aanvullende uitgave van brieven te verzorgen. Aangezien de inventarisatie nog niet is voltooid en een uitgave nog een geruime tijd van voorbereiding zal vergen is besloten ter gelegenheid van het herdenkingsjaar 1984 reeds een onderdeel van de correspondentie te publiceren: de briefwisseling tussen Willem van Oranje en zijn oudste broer Jan van Nassau over de periode 1578-1584. Deze jaren vormen een afgerond geheel: met het aanvaarden van het stadhouderschap over Gelderland door Jan van Nassau brak een periode aan van intensief overleg tussen beide broers en ook na zijn vertrek uit Gelderland in 1581 bleef Jan van Nassau zeer betrokken bij de gebeurtenissen in de Nederlanden. Wie zestiende-eeuwse correspondenties uitgeeft is veelal een arenlezer na de maaiers van de negentiende eeuw: hem rest slechts wat deze in de overvloed van de oogst terzijde lieten liggen met hier en daar soms nog een omgevallen schoof die door hen onopgemerkt bleef. Dit laatste geldt voor de brieven die in het Staatsarchief te WiesbadenGa naar voetnoot3 bleven berusten en aan Groen van Prinsterer onbekend waren. P.J. Blok signaleerde ze voor het eerst in zijn verslag over een onderzoek in de Duitse archieven naar archivalia van belang voor de Nederlandse geschiedschrijvingGa naar voetnoot4. In zijn voetspoor begaf J.A.G.C. Trosée zich naar Wiesbaden en kopieerde het belangrijkste materiaal met het doel een uitgave van de correspondentie van Jan van Nassau voor de periode van zijn stadhouderschap samen te stellen. Deze is echter niet gerealiseerd. Het materiaal is aan het Koninklijk Huisarchief geschonkenGa naar voetnoot5; het belang ervan is toegenomen daar een deel van de ‘Konzeptbücher’ van Jan van Nassau in het Dillenburgse archief te Wiesbaden | |
[pagina 8]
| |
in de tweede wereldoorlog ernstige schade opliep. Hierdoor was het mogelijk de beschadigde teksten met behulp van de kopieën van Trosée te completeren. Het overige materiaal berust in het Koninklijk Huisarchief en moet aan Groen van Prinsterer bekend zijn geweest. Kennelijk heeft deze het bij de overvloed aan materiaal niet belangrijk genoeg geoordeeld voor publikatie. Het is verheugend dat de uitgave van deze correspondentie ter gelegenheid van de herdenking van prins Willem van Oranje mogelijk bleek in de serie Nederlandse Historische Bronnen van het Nederlands Historisch GenootschapGa naar voetnoot6. |
|