I Voorwoord
Traditioneel, maar op vrij losse gronden, staat bisschop Adelbold van Utrecht (1010-1026) te boek als de schrijver van de Vita Heinrici II imperatoris, een levensbeschrijving van de Duitse keizer Hendrik II (1002-1024). Hoewel Hendrik als keizer over het Duitse rijk ook over het grondgebied van het huidige Nederland regeerde en daar een aantal malen is geweest, ligt de betekenis van dit geschrift voor de Nederlandse geschiedenis niet in de eerste plaats in de inhoud. Als echter de juistheid van de toeschrijving aan Adelbold kan worden vastgesteld, is het belang van het werk gegeven doordat het dan een van de vroegste producten is van de Noordnederlandse geschiedschrijving in de middeleeuwen en althans stilistisch daarin gelijk een van de hoogtepunten.
De eerste wetenschappelijke editie van de Vita werd in 1841 verzorgd door G. Waitz, voor de scriptores-serie van de Monumenta Germaniae Historica. Die uitgave was gebaseerd op het enige toen bekende handschrift. In 1883 is een tweede handschrift aan het licht gekomen, dat ten opzichte van het eerste een aantal afwijkingen vertoont. Een op beide handschriften gebaseerde editie is nooit verschenen, een gevolg vermoedelijk van het geringe belang dat men aan deze Vita hechtte. Waitz aarzelde ernstig over de identiteit van de auteur; hij kon moeilijk geloven dat de vermaarde Adelbold, die hij tenslotte toch maar voor de schrijver hield, zoveel fouten gemaakt zou hebben als hij in dit geschrift aantrof.
Was Adelbold de auteur en vanwaar al die fouten? Die vragen waren het uitgangspunt van een in de cursus 1978-1979 onder mijn leiding in de vakgroep middeleeuwse geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam gehouden werkgroep, waaraan werd deelgenomen door de kandidaten in de geschiedenis Jan Boomgaard, Jan Burgers, Kees Cappon en Ria van der Eerden. Hun bijdragen vormden de grondslag voor de hierna volgende editie met vertaling en inleiding van de Vita Heinrici. Ik ben hun veel dank verschuldigd.