Nederduitse en Latynse keurdigten(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 561] [p. 561] Op Sie wert van Duyn, Die Floris Kroon Bespoog. DE Walvis, zwemmende om op kleender vis te azen, Weet straalen waters uit zyn holle neus te blaazen; Maar Amstels Triton, door zyn dapperheid vermaard, Weet uit zyn ronde en holle kuwen, Zeer net een straal van wyn te spuwen, Menniste Floris in zyn baard: Hy sprak zeer bits, dat 's u geschonken; Gy hebt in lang geen wyn gedronken, Want met te loopen op Convoyen Verdienje weynig om te poyen. Maar Floris, vol zachtmoedigheit, Hoewel hy stond geheel verleegen, En schier van schrik ter neer gezeegen, Verdroeg dit byster onbescheid. Komt, zoete Zusjes, dan, en vlecht Van Kaasjes blaên, en Boterbloemen, Een Krans voor Floor dien murwen knecht, Om zyn zachtmoedigheid te roemen. Hy heeft de wraaklust overheert. De Weereloosheid triomfeert. L.B. Vorige Volgende