Nederduitse en Latynse keurdigten
(1710)–Anoniem Nederduitse en Latynse keurdigten– Auteursrechtvrij
[pagina 397]
| |
Roem van vieren. of
| |
[pagina 398]
| |
Neen ik hoor een ander kraajen,
Vander Weide, Kay der kaajen,
Die zal hier met onderscheid
Zeggen dat Jan-Hagel zeit.
Smout, het hooft der Labbadisten,
Stookt hier ook al Borgert wisten
En verstout zig om met een
In het toorentje te treen.
Is dit niet een Ambassade,
Van vier plompers zonder gade,
Die in deze droeve tyd
Niet dan Borger-twist bereyd?
Most gy hersenloose gekken,
Ons weer onrust gaan verwekken;
Daar wy wagten alle uur
Onze vyand voor de muur.
Leert dan uwe monden snoeren,
En doet geen gemeent beroeren,
Die de wyze Magistraat
Goedkeurt nevens al den raat.
Laat het grauw in andere steden
Hollen, rollen, wetten smeden,
Oproer stigten, na haar lust;
Maar houd gy u hier gerust.
Trouwe borgers Staatsgenooten?
Laat de Vrede hier beslooten
Blyven binnen Amstelsstad,
Daar men lang de scha bezat:
Houd geen trouwe borger-vaders;
Voor verdagte landverraders;
Want het hier by ons niet schuilt,
Daar de magt om zit en pruilt.
| |
[pagina 399]
| |
Zoo zult gy door eendragts banden
Houden Vryheid, Stad en Landen;
Daar gy anders zult vergaan
En ons lant niet kan bestaan:
Snyt dan af de muitemakers,
Oproerstigters, gallebrakers,
Lastraars van de Magistraat,
Die steeds doelt op nut en baat.
Laat de Docter zonder zieken,
En d'Apteeker zonder klieken,
En de kayen Smout inkluys,
Loopen in het Las'rushuys.
Daar zyn nog stoelen leeg. |
|