Nederlandsch Museum. Vierde Reeks. Jaargang 2(1892)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 228] [p. 228] Pantoen. 't Krekeltje maakt nachtmuziek; Vol in goudgloed drijft de maan; Avondvlinder, donzigwiek, Zweeft nog rustloos af en aan. Vol in goudgloed drijft de maan; Vol gedachten drijft mijn ziel, Zweeft nog rustloos af en aan Naar de plek, waar 't roosje viel. Vol gedachten drijft mijn ziel: Juist in zulk een zomernacht, Naar de plek, waar 't roosje viel, Heb ik eenmaal u gebracht. Juist in zulk een zomernacht; Hebt gij 't roosjen afgeplukt; Heb ik eenmaal u gebracht, Waar ons liefde heeft verrukt. Hebt gij 't roosjen afgeplukt, Als een beeld, hoe 't liefde gaat, Waar ons liefde heeft verrukt, Waar uw naam gesneden staat? [pagina 229] [p. 229] Als een beeld, hoe 't liefde gaat, Ligt het roosjen uitgedroogd, Waar uw naam gesneden staat, Waar gij niet meer komen moogt. Ligt het roosjen uitgedroogd, Uitgedroogd is ook dit hart, Waar gij niet meer komen moogt, Waar mijn trots 't herdenken tart. Uitgedroogd is ook dit hart, Avondvlinder, donzigwiek! - Waar mijn trots 't herdenken tart... 't Krekeltje maakt nachtmuziek. W-a. Vorige Volgende