king der Kerk op de wereldlijke machtoefende zich vooral uit op onrechtstreeksche wijze: de nalatige vorsten werden niet alleen met banvloek en hunne landen met interdict bedreigd, maar deze werden opengesteld voor de christenen, die het mochten veroveren. De ‘kruistocht’ tegen de Albigenzen is de beroemdste beantwoording aan dien oproep der Kerk geweest.
Het. laatste hoofdstuk is gewijd aan de wetgeving der wereldlijke macht tegen de Nederlandsche ketters, vooral die der keizers. Meerendeels bevatten hunne wetten lange uittreksels uit de decreten der Conciliën. Soms ook is het klaarblijkend dat zij opgesteld werden door de pauselijke kanselarij zelve, dit ziet men gemakkelijk aan den vorm en den stijl. Dat het kroningsedict van Frederik II door den paus werd opgesteld, staat buiten kijf en op welke wijze dit geschied is, is ons even goed bekend. De wetten der koningen van Frankrijk, o.a. van Lodewijk IX den Heilige en van Philips IV den Schoone, zijn aan dezelfde bron ontleend.
Dit alles is op uiterst eenvoudige, doch heldere, systematische en tevens kalme en onpartijdige wijze uiteengezet. Geene ijdele ronkende volzinnen, geene bombastische uitvallen, geene persoonlijke, altijd gewaagde en tevens nuttelooze bespiegelingen. Dit boek is een echt historieboek. Geen geschiedvorscher, aan welke gezindheid hij ook behoore, of hij mag het onderteekenen met beide handen.
Het werk van den heer Fredericq heeft vooral drie groote verdiensten: het onderwerp is grootendeels nieuw en oorspronkelijk; vele onnauwkeurigheden, die de werken der vroegere beoefenaars van het vak ontsierden, zijn verbeterd geworden; en eindelijk mag men zeggen dat het een volledig en afgewerkt boek is.
De heer Fredericq heeft in zijne Geschiedenis nog zekere bronnen benuttigd, die in het Corpus I niet voorkomen, en deels zullen verschijnen als aanhangsel van Corpus II, deels niet. Onder deze laatsten vermelden wij de decretalen der pausen Gregorius IX en Bonifacius VIII, die overbekend zijn en in ieder Corpus juris Canonici te vinden zijn. Op blz. 7 verzendt hij ook naar de wetten der Romeinsche keizers tegen de ketters, waarop tot hiertoe de aandacht weinig was gevestigd geworden.
Wij zijn den heer Fredericq insgelijks dankbaar, omdat hij zijne Geschiedenis versierd heeft met de twee kaarten, voorstellende de staatkundige en kerkelijke indeeling der Nederlanden in de middeleeuwen, die ook te vinden waren in het Corpus I. Doch de kaart der kerkelijke indeeling bevatte eenige onnauwkeurigheden (nl. voor wat de bisschoppelijke jurisdictie over Aken en Groningen betreft). De nieuwe kaart is in dien zin gewijzigd geworden.