Nederlandsch Museum. Jaargang 9
(1882)– [tijdschrift] Nederlandsch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 227]
| |
Aanroeping.Wij roepen u aan,
U, schoonheidlievende stede;
Fier u te noemen,
U, machtig en prachtig Gent!
Wij roepen u aan,
U, beeld van vrijheid en vrede;
Blij u te roemen,
U, vlijtig en kunstig Gent!
Wij roepen u aan,
U, door ons innigste bede;
Stede der bloemen,
U, boeiend en bloeiend Gent!
| |
[pagina 228]
| |
Opkomende kinderen.Kwettrend als de vogelkoren,
In het boschken blij verloren,
Komen wij bij 't morgengloren,
Gul u groeten - Gent!
* * *
Op der winden lichte zwingen
Wordt gedragen, wat wij zingen,
't Zal in moederharten dringen
U ter liefde - Gent!
* * *
Want zijn wij in uw' nabijheid,
Wij gevoelen warmte, vrijheid,
Ge opent ons gemoed met blijheid
Voor de waarheid - Gent!
| |
Moeders.Wij hebben u gedragen
Met teerheid, welbehagen.
| |
Kinderen.Ge gaaft ons mild de volle borst.
| |
Moeders.Groeit op tot kloeke knapen,
Die nooit den tijd verslapen.
| |
Kinderen.Wij hebben steeds naar kennis dorst.
| |
[pagina 229]
| |
Moeders.Groeit op tot kloeke meiden,
Die liefde en deugd verspreiden.
| |
Kinderen.Uw voorbeeld volgen wij.
| |
Moeders.Zuiver leven ende vrij
Gaat voor goud en edelsteenen.
| |
Kinderen.Uw voorbeeld volgen wij.
| |
Moeders.Ach! ach! ach! ge doet ons weenen
Van vreugde.... blij, blij, blij!
Omhelzen wij, u, kinderen...
| |
Meisjes en jongelingen.Al zijn wij groot, 't gevoel voor u zal nooit verminderen.
| |
Vaders.Hoe schoon is uwe liefde, kinderen!
Bewaart ze uw leven lang! zij zal uw lot nooit hinderen,
Doch sterken uw gemoed in leed en nood.
En zie, om hart en ziel, door deugd en plicht te warmen,
Daar, teer als moeders kuische schoot,
Daar opent mild hare armen,
De school! de school! een tempel rein en groot!
| |
Te zamen.Schoone tempel, lichtverspreider,
Met de milde kennisgaven,
| |
[pagina 230]
| |
Die de onwetendheid vernietigt,
Als de Godheid dwang en duister!
Gegroet! gegroet!
* * *
Schoone tempel, die 't verleden,
Wat wij waren, ons herinnert,
Die de toekomst voor ons opent,
Als de dageraad der wijsheid,
Gegroet! gegroet!
* * *
Schoone tempel, als de vader,
Arbeid lievend, plicht vervullend,
Maakt ge mannen, vormt ge vrouwen,
Voor het Vaderland, door welvaart.
Gegroet! gegroet!
| |
Straatloopers.Wat scheelt ons de school! wat geeft ons het land!
Wij winnen van pas een roggenen kant.
Geen geld, geen brood,
Dat is het woord....
En winnen wij niets... in schande, leed en nood,
Voort, jaagt men ons, voort!
Maar nu, laten wij 't geldeken klinken;
Bah, weten wij niets! den beker ter hand!
Heisa, gezellen, we kunnen toch drinken.
Wat scheelt ons de school! wat geeft ons het land!
| |
Het volk.Heil! ons ter eere,
Dochters der Leie,
Zonen der Schelde,
| |
[pagina 231]
| |
Ziet in 't verleden:
Machtige helden
Rijzen voor ons begeesterd oog.
Poorters en werkers,
Roemrijk en bloedig,
Sterven voor u, o Moederstad!
Waart ge gezonken
Diep in ellende,
Onder de vreemde tyrannij...
Riept ge: wee, kinderen!
Wie zal mij helpen
Tot eigen leven?
Donderend klonk het,
Juichend en dreigend:
God help! bij hou en trouw!
Wij, moeder, wij!
* *
Heil! ons ter eere,
Dochters der Leie,
Zonen der Schelde,
Blikt in de toekomst:
Grootsch uit 't verleden
Bloeit ge als de bloeme geurig op.
Werkend in Vlaanderen,
Zeilend ten zeeën,
Vrijheid beschermend,
Driemaal heilige moederstad!
Scheppende geesten,
Plichtenbelijders,
Stemden uw stoute heerschappij!
Roept ge: heil, kinderen!
| |
[pagina 232]
| |
Wie zal nog scheppen
Voor eigen leven?
Donderend klinkt het,
Juichend en zeegnend:
God help! bij hou en trouw!
Wij, moeder, wij!
| |
Straatloopers.Hoog schalt hun gejuich! ze zingen ook goed.
Het Vaderland.... Gent! dat roert toch ons bloed.
De school is schoon,
Dat is hun woord...
Maar winnen we niets... ach, God, voor alle loon,
Voort, jaagt men ons, voort.
Maar, sa! laat nu de zorgen verzinken...
Bah, weten we niets... gezwaaid met den hoed!
Heisa, gezellen, we kunnen toch drinken,
Hoog schalt hun gejuich! ze zingen ook goed.
| |
Kinderen.Hoort ge, hoort ge 't klokgebrom,
Roeland roept u wellekom,
Van allen kant,
In ons land!
Roeland, Roeland:
Wellekom, o kleine vrinden,
't Is feest!
| |
Jongelieden.Hoort ge, hoort bazuin en trom,
Liefde roept u wellekom!
Met vreugdgeschal,
Overal!
| |
[pagina 233]
| |
Roeland, Roeland:
Wellekom, o zoetbeminden,
't Is feest!
| |
Moeders.Hoort in huis, ons heiligdom,
Roept de haardstee wellekom!
Met gul gemoed,
Weest gegroet!
Roeland, Roeland:
Wellekom, o vriend en vreemden,
't Is feest!
| |
Vaders.Hoort het volk, bij drom en drom,
Juicht aan ieder wellekom!
Met hart en hand,
Allen stand!
Roeland, Roeland:
Wellekom in Vlaandrens beemden,
't Is feest!
| |
Straatloopers.Welaan, wij doen mee! 't is nog niet te laat!
Wij kiezen de school, de fabriek voor de straat....
De school is schoon,
't Fabriek werk is goed...
Daar winnen we geld.... en de achting wordt ons loon.
Moed! roepen wij, moed!
Ja, gauw, laat ons de kindren verzorgen...
Ach, weten we niets... Laat zien, hoe het gaat.
Heisa, gezellen, ter school gaan ze morgen.
Welaan, wij doen mee! 't is nog niet te laat.
| |
[pagina 234]
| |
Allen.'t Is feest! de tijd is verzwonden,
Wanneer door strijdaks en zwaard,
Wierd Vlaandrens vrijheid geschonden,
't Volk kampte, vrij, onvervaard.
Strooit bloemen!
De tijd is gekomen,
Dat wij, den bliksem ter hand,
Door damp als kracht te doen stoomen,
Beschermen het Vaderland!
O blijheid!
Dus eeren wij u, koen Gent,
Door schoonheid, waarheid en vrijheid!
***
't Is feest! de tijd is vervlogen,
Dat men door logen en list,
Het volk hield onmachtig gebogen
In domheid, tweedracht en twist.
Strooit bloemen!
De tijd is verrezen,
Dat men verlicht het verstand;
Der menschen plichten doet lezen,
Tot roem van het Vaderland.
O blijheid!
Dus eeren wij u, koen Gent!
Door schoonheid, waarheid en vrijheid!
***
't Is feest! de tijd is verdwenen,
Dat men door wrok en door nijd,
De moeders, de kindren deed weenen
| |
[pagina 235]
| |
Door bloedigen broederstrijd.
Strooit bloemen!
Nu glansen de tijden,
Dat allen in broederband,
Gods goedheid en grootheid belijden,
Kloek werkend voor 't Vaderland.
O blijheid!
Dus eeren wïj u, koen Gent,
Door schoonheid, waarheid en vrijheid!
Emanuel Hiel.
|
|