| |
| |
| |
Ongebruikte stoffen en bijproducten der nijverheid.
Men zou, bij het lezen van dezen titel, licht kunnen twijfelen, of hij het geschikt onderwerp voor een artikel van het Nederlandsch Museum kan wezen: bieden immers de ongebruikte stoffen en de bijproducten der nijverheid eenig belang, en dan nog een bijzonder belang, om daarvan in een tijdschrift te gewagen?
Het is algemeen bekend, dat het verbruik van zeep en papier, de briefwisseling, het vermenigvuldigen der volksbibliotheken dikwijls worden genomen om den hoogtegraad der beschaving van een volk te bepalen. De verspreiding en verwerking der ongebruikte stoffen en bijproducten van de nijverheid en het huishouden kan met even gelijk recht den hedendaagschen hoogtegraad van den toestand en de ontwikkeling der nijverheid aanduiden.
Trapsgewijze zien wij bij het aangroeien en vermenigvuldigen der behoeften de producten, die aan het menschdom nut kunnen verschaffen, in getal toenemen. Dit grijpt plaats ten deele door het verbruiken van
| |
| |
vroeger nuttelooze stoffen dat is van stoffen, waarvan de eigenschappen onbekend waren gebleven; ten deele ook, óf liever grootendeels, door het gebruik van zelfstandigheden, die vroeger schenen op- of afgewerkt te zijn, en dus als zonder waarde en zelfs in vele gevallen als hinderlijk beschouwd werden. Wij zullen trachten aan te wijzen, dat vele stoffen of producten, die wij vroeger moesten verzamelen, en voor welker ontlasting zelfs nog groote sommen werden geëischt, nu als grondstoffen voor nieuwe nijverheidstakken worden benuttigd.
Onze eeuw mag er zich op beroemen, door den gestadigen vooruitgang der wetenschap de vroeger ongebezigde stoffen in eene oneindig groote hoeveelheid te verbruiken. Men mag met fierheid zeggen, dat de hedendaagsche wetenschap eene eindelooze scheppingskracht bezit, dat zij het menschdom toelaat te verklaren, ‘dat in de natuur alles, wat stoffelijk is, zijn nut heeft, alles, hoe gering er ook de waarde van schijne, eenen handels- of nijverheidstak vormt.’
De vooruitgang der wetenschap in de negentiende eeuw is zoo groot dat er tegenwoordig mannen bestaan, die zich uitsluitend onledig houden met het opzoeken van de menigvuldige toepassingen der voornaamste grondstoffen van onzen aardbol. Deze mannen hebben zich tot doel gesteld deze grondstoffen afzonderlijk te onderzoeken, hare toepassingen op te sommen en dan eene onderlinge vergelijking der wereldproducten te maken. Zoo is men er, om zoo te zeggen, toe gekomen, eene nieuwe volkswetenschap te scheppen, die iedereen, welke belang stelt in het nut onzer natuurvoortbrengselen, dient aan te leeren.
Aan Engeland komt de eer toe die mannen te hebben zien opstaan. Het mag zelfs heden nog het eenige land
| |
| |
worden genoemd, waar deze kennissen bij middel van voordrachten in wetenschappelijke kringen worden verspreid. Dit geschiedde reeds sedert een twintigtal jaren in Londen. P.L. Simmonds hield er in 1854 in de Maatschappij voor kunst, nijverheid en handel eene voordracht ‘over onbekende en ongebruikte stoffen, uit verschillende werelddeelen afkomstig’. Ten gevolge van de bijzondere verdiensten zijner voordracht werd de schrijver door het bestuur van die Maatschappij met een zilveren eermetaal vereerd. Zijne voordracht werd gedrukt en verspreid, en van dit oogenblik af beijverde zich eene menigte andere wetenschappelijke mannen, om het door P.L. Simmonds beoogde doel te bereiken. En dit geschiedde. Doch de man, die het initiatief dezer nieuwe studie had genomen, verdubbelde zijne krachten, en weldra erkende het Engelsche Staatsbestuur in hem den voornaamsten der nieuwe natuurvorschers. Hij werd, telkens dat men eene wereldtentoonstelling tot stand bracht, gelast met het onderzoek der voortbrengselen zijner geliefkoosde wetenschap. In zijne verslagen, in zijne opvolgende voordrachten zette hij gedurig nieuwe gedachten vooruit, die reeds belangrijke nieuwe nijverheidstakken hebben doen ontstaan. Men mag zelfs zeggen, dat P.L. Simmonds en de Maatschappij voor kunst, nijverheid en handel van Londen het practisch denkbeeld hebben opgegeven om in de natuur niets ongebruikt te laten.
Uit de menigte verhandelingen over de grondstoffen en de bijproducten der nijverheid ontstond er, vóór elf jaren, in Engeland een werk ‘Waste products and undevelopped substances,’ door P.L. Simmonds als volksboek in het licht gegeven. De titel van dit werk was zeer aanlokkelijk: geen nijverheidkundige, geen handelaar, om
| |
| |
zoo te zeggen geen nieuwsgierige liet na zich dit boek aan te schaffen, verzekerd er altijd op wetenschappelijk gebied iets nieuws in aan te treffen. Nochtans dit boek, dat men vóór elf jaar zoo hoog schatte, wordt nu door den schrijver zelven als zeer onvolledig en gebrekkig beschouwd. De schrijver alleen mag zich zulke uitspraak over zijnen vroegeren arbeid veroorloven: door zijne standvastigheid en zijn eindeloos streven tot het bereiken van zijn doel is hij tot de volmaaktheid in zijne bijzondere studie gekomen. Verklaart Simmonds heden zijn vroeger werk onvolledig en gebrekkig, zoo komt hij het bewijzen door de uitgave van een boek met denzelfden titel, doch waarvan de inhoud zoo zeer is verbeterd en vermeerderd, dat het voor een heel nieuw mag doorgaan.
Het boek van Simmonds omstandig en in zijn geheel ontleden ware onmogelijk; doch wat daarin behandeld wordt, is zoo kortbondig en tevens zoo klaar voorgedragen, dat wij de nieuwsgierigen gerust tot het boek zelf mogen verzenden. Wij zullen ons bepalen met eenvoudig de voornaamste artikelen, die er in voorkomen, vluchtig in oogenschouw te nemen, en evenals Simmonds, zullen wij, om met orde te werk te gaan, de voorwerpen der natuur in dierlijke, plantaardige en minerale verdeelen.
Zien wij vooreerst, wat nut het dierlijke afval kan opleveren. Hier dient vooral gesproken te worden over hetgeen vroeger als het onnuttigst werd beschouwd, over het afval onzer slachthuizen. De leerlooier gebruikt de huid; een gedeelte van het bloed wordt tot het zuiveren van suiker gebezigd; met het vleeschachtig afval voedt men de dieren, enz.
Het vet dient tot de kaarsenbereiding. Hetgene in de beenderen voorkomt, wordt met kokend water afgezon- | |
| |
derd, terwijl het vaste gedeelte der beenderen voor de lijm- en phosphoorbereiding wordt gebruikt.
In Australië, waar de ossen van zulke geringe waarde zijn, worden deze dieren geslacht, en hun vleesch dusdanig bereid, dat het in blikken bussen, waarin het gedurende jaren bewaard kan blijven, naar de verschillende werelddeelen verzonden wordt, om er als voedsel gebezigd te worden. Dit vleesch, dat men zich in ons land tegen veel goedkooperen prijs dan het versch vleesch kan aanschaffen, bezit de vereischte voedende eigenschappen om door het volk te worden verbruikt. Uit de voeten wordt, of wel eene olie getrokken, of wel zij worden met het bloed benuttigd tot het bereiden van het Pruisischof Berlijnsch-blauw, en iedereen weet, wat sedert eeuwen met het haar en de wol wordt gedaan. Wat er alsdan nog o verblijft, wordt zorgvuldig als landmest voor den landbouw benuttigd. Met de talk vervaardigt men kaarsen.
Vroeger wist men niet het minste nut uit de doode dieren te trekken, integendeel deze dieren werden meesttijds gedolven in putten, waarvan de diepte niet te groot was, en waar zij dienvolgens aan de verrotting overgelaten werden, om na eenigen tijd den dampkring der omliggende streken te besmetten. Nu worden alle dieren, welke dan ook, verbruikt; ieder deel - haar, huid, voeten, beenderen, vleesch - heeft zijne waarde, terwijl de weeke of vloeibare deelen het voordeeligst benuttigd worden door ze te vermengen met versche aarde. Proefnemingen hebben bewezen, dat één kilogram vleesch voldoende is, om driehonderd kilogram leemgrond vruchtbaar te maken.
Geen twijfel bestaat er nog nopens de voedende eigenschappen van het paardenvleesch: iedere voorname stad heeft tegenwoordig hare paardenslachterijen, en de af- | |
| |
keer van het paardenvleesch, díe vóór een dertigtal jaren algemeen was, neemt dagelijks af. In Parijs alleen gebruikte men, van Juli 1862 tot December 1872, 83,071 paarden, en voor ieder paard rekent men gemiddeld 418 pond vleesch, er niet bij begrepen de lever, het hart, de tong, de hersenen, enz., die evenals dezelfde deelen bij de ossen verbruikt worden. In 1873 waren er te Parijs niet min dan veertig winkels, waar men uitsluitend paardenvleesch te koop stelde.
Chevreul, de bestuurder van den Jardin des plantes te Parijs, heeft zich tot taak gesteld, om de vraag op te lossen, welke dieren als voedsel kunnen dienen, en de uitslag van zijn onderzoek was, ‘dat wij zonder schade het gekookte vleesch van alle huisdieren mogen eten, op voorwaarde dat zij, vóór het slachten, van geene besmettelijke ziekten zijn aangedaan.’
Het koeienhaar, vroeger en nu nog bij het maken van mortel gebruikt, wordt sedert eenige jaren benuttigd voor het vervaardigen van weefsels en filters, evenals geiten-, kemels-, katten-, konijnenhaar, enz. Met het varkenshaar maakt men borstels, terwijl het haar, dat tot hiertoe nog geene bijzondere bestemming heeft verkregen, als vetstof voor het land kan dienen.
Het bloed wordt, behalve als voedsel, insgelijks gebezigd in de ververij, het suikerraffineeren, het bereiden van een dierlijk zwart en eiwit, en als mest voor den landbouw. Men beveelt zelfs het ossenbloed als geneesmiddel aan.
De snaren, die voor onze muziekinstrumenten worden gebruikt, zijn samengesteld uit schapendarmen, terwijl andere darmen dienen tot het maken van worsten, waarin vleesch of andere eetwaren, die daartoe voorbereid zijn, kunnen worden bewaard. In den oorlog van 1870
| |
| |
werden de Duitsche soldaten meestal gevoed met worsten, die voorop in het moederland bereid, en uit een mengsel van groenten en vleesch waren samengesteld.
Het lederafval heeft heden ook eene groote waarde verkregen: men gebruikt het tot het bereiden van het cementstaal of van ferrocyanpotassium (geelbloedloogzout). Wanneer dit afval met eene kleine hoeveelheid van een organisch zuur gekookt wordt, gaat het over in eene elastieke massa, die zich zeer goed met gom elastiek of caoutchouc laat mengen, en alzoo bij het vervaardigen van ondoordringbaar schoeisel gebruikt wordt. Door eene eenvoudige bewerking kan dit afval ook in lijm worden overgebracht. In Engeland heeft men sedert eenige jaren toestellen uitgevonden, die vopr doel hebben het lederafval te verdeelen, om het opnieuw, vooral met caoutchouc, in schoenhielen en schoenzolen over te brengen; zelfs is men er toe gekomen van hetzelfde afval kunstmatig gutta-percha te maken. De bewerking van het lederafval scheen hierbij een einde te hebben genomen, indien men, zich steunend op de eigenschap, dat het leder bezit om door eene eenvoudige bewerking in lijm te worden veranderd, de gedachte niet had opgevat deze lijm nog eene verdere zuivering te doen ondergaan. Een scheikundige van New-York kwam tot dien uitslag, en verleden jaar hield hij voor zijne stadgenooten eene voordracht over het afval, waarmede wij ons nu bezighouden. Hij toonde aan zijne toehoorders eene oude en vuile laars, en deze laars diende om de beschrijving te geven van de mogelijkheid, om deze laars in eene eetwaar te veranderen. Vervolgens toonde hij eene prachtige gelei, geheel gereed om op tafel gediend te worden: deze gelei was vervaardigd uit eene laars, die, voor eenige dagen, met de oude op den katheder staande laars nog een paar uitmaakte.
| |
| |
De benuttiging der beenderen is ook menigvuldiger geworden; hun prijs is vooral gestegen, sedert men het middel heeft gevonden er lijm uit te trekken. De beenderen dienen tot het vervaardigen van messen, vorken, tandenborstels, knoppen, kammen, enz., terwijl hetgeen van deze afgemaakte voorwerpen of van andere ongebruikte beenderen overblijft als landmest wordt gebruikt. Eene zekere hoeveelheid wordt ook verbrand om het beender- of het ivoorzwart te maken; aleer tot de verbranding over te gaan wordt het vet, dat zij bevatten, afgezonderd, terwijl er gedurende de verbranding zelve zich ook dampen ontwikkelen, die verkoeld en verdicht worden tot eene teer- en ammoniakhoudende vloeistof, die voor de bemesting zeer nuttig is.
Het beenderzwart wordt gebruikt in de suikernijverheid en bij het maken van schoensmeer. De beenderen, aan eene volkomene verbranding overgelaten, geven eene asch, waaruit, door eene verdere bewerking met vitriool en kool, phosphoor wordt getrokken. Dezelfde beenderasch benuttigt men ook nog voor het vervaardigen van smelttoestellen voor goud- en zilver-essayeurs en als polijstmiddel voor de metalen.
Versche in stukken gehouwen beenderen worden in het gasthuis van Montpellier gebruikt tot het maken, met water en groenten, van eene soep, die goede diensten schijnt te hebben bewezen.
De wollen lompen zijn sedert eenige jaren zeer in prijs gestegen; vooreerst worden zij opnieuw bewerkt, om er voor de schoone kunne nieuwe en fijne kleedingstoffen van te maken; en wanneer deze oude-nieuwe weefsels eene tweede maal worden verwezen, kunnen zij nog eens worden gebruikt tot het vervaardigen van een ander weefsel (garen en katoen). Het is slechts na alle deze
| |
| |
veranderingen te hebben ondergaan, dát de wollen lompen als landmest gebruikt, ofwel in ferrocyanpotassium (geel bloedloogzout) worden overgebracht. Dit laatste product is de grondstof voor de bereiding van het schoone Pruisisch- of Berlijnsch-blauw.
Iedereen weet, wat er met de versche wol wordt gedaan. Vóór 1834 werden de katoenen lompen, die wol bevatten, verwezen als ongeschikt voor de papiernijverheid. Heden worden laatstgenoemde lompen verbruikt, en men bezigt ze tot bereiding van een ander nieuw en fijn weefsel, dat men mousseline heeft genoemd. Het afval dezer laatste stof had op zijne beurt eene waarde, daar het katoen door scheikundige middelen van de wol kan gescheiden worden. Het katoen, dat men er uit verkreeg, werd verder verwerkt en in suiker overgebracht; de wol op hare beurt verkreeg andere toepassingen, waarvan de minst belangrijke het verbruik als landmest was.
De wol, aleer geschikt te wezen om te worden gesponnen, moet van het vet, dat ze omringt, worden bevrijd. Deze bewerking noemt men het wolwasschen, en heeft tot nieuwe nijverheidstakken aanleiding gegeven. De katoenen lompen, waarmede men in de fabrieken de machienen reinigt, en welke dienvolgens ook zeer vet zijn, worden heden, op gelijke wijze als de wol, van haar vet beroofd. Deze waschwaters, die vroeger wat de wol betreft, werden weggegoten, bevatten nu schatten: zij worden benuttigd, en door eene eenvoudige bewerking kunnen de vetten dezer waschwaters afgezonderd worden, om, bij voorbeeld, tot de bereiding van zeep en glycerine te dienen.
Het rattenvangen en het verbruiken dezer dieren is sinds eenige jaren te Parijs eene zeer winstgevende nijverheid. Konijnen, hazen en vele andere dieren worden niet alleen als voedsel gebezigd, maar ook hunne huiden onder- | |
| |
gaan bij het looien de noodige veranderingen, om als kleedingstoffen op eene groote schaal te worden gebruikt.
Vele eieren, die tot de voeding niet bestemd zijn, vormen heden eene nieuwe nijverheidsbron, daar zij dienen tot het afzonderen van eiwit of albumine, dat gebruikt wordt voor het klaren van vele dranken, in de photographie, in het pasteibakken, enz.
Het verbruiken van dierenafval vormt heden, zooals vrij zagen, een der belangrijkste sociale vraagstukken. Naarmate de geest zich ontwikkelt en de behoeften toenemen, zoekt men nieuwe bestaanmiddelen op; zoo breidt zich elke kunsttak meer en meer uit. Dit geschiedt vooral in Amerika, waar eene massa dieren, welke tot hiertoe geen bijzonder nut hadden opgeleverd, evenals de ziekelijke of bij toeval onbruikbaar geworden dieren benuttigd worden. Bij middel van het koken in water onder eene sterke drukking worden deze dieren om zoo te zeggen ontleed: vleesch, vet en beenderen kunnen alsdan zonder moeite van elkander worden gescheiden, en deze deelen verkrijgen vervolgens de toepassingen, waarvan wij hierboven hebben gesproken.
De visch, die niet als eetwaar kan worden verbruikt, maakt de grondstof van eene nieuwe soort van guano uit, die in Amerika visch-guano wordt genoemd. De lever van den kabeljauw vroeger als onnuttig beschouwd en verworpen, wordt tegenwoordig bewaard, om er eene zeer goede olie uit te trekken. Deze ontdekking werd gedaan door eenen Engelschen scheikundige, M. Fox, die later ook de hoofden der kabeljauwen ten nutte maakte, om er vischlijm uit af te zonderen, terwijl na deze bewerking de beenderen dezer hoofden andermaal gebruikt worden, om er eene andere lijmsoort mede te vervaardigen. Een honderdtal jaren waren voldoende, om aan een tot dan nutteloos afval eene hooge waarde te schenken.
| |
| |
Sedert de kabeljauwsolie, die in den handel den naam van levertraan draagt, werd ontdekt, heeft men nog de lever van andere visschen onderzocht en met dezen uitslag dat de volgende traansoorten in den handel werden gebracht: roggetraan, haaitraan, meerzwijntraan, haringtraan, zeekalftraan, walvischtraan, enz.
Onlangs heeft men ook in de papierbereiding het vischafval weten te benuttigen: men vond, dat visch met de papiermassa gekookt een deeg geeft, hetwelk het papier half doorschijnend maakt en er alzoo een perkamentachtige aanschijn aan verschaft.
Van het afval van kreeften, krabben, oesters, mosselen en dergelijke visschen zullen wij niet breedvoerig spreken, en ons bepalen bij deze dieren op te sommen, en mede te deelen, dat hun afval ook op sommige plaatsen de bron van eenen winstgevenden handel is geworden.
De uitwerpselen van zoogdieren, vogels, enz., zijn reeds sedert langen tijd als landmest ten nutte gemaakt. De kemelpis dient in Egypte tot het bereiden van den ammoniak en de zouten, die dit product kan vormen.
Zekere vischschelpen en koralen vormen sinds eeuwen de grondstof tot het bereiden van kunstparels en menigvuldige paarlemoeren prachtvoorwerpen.
Over de sponsen zullen wij niet verder handelen.
De zeezijde, eene dierlijke vezel voortkomend van een weekdier met name pinnas, dient tot het vervaardigen van fantaisie-stoffen, als sjaals, kousen, mutsen, hoeden, handschoenen, enz. Het weefsel, dat men er mede vervaardigt, is van een prachtig bruin geel, evenals gebruind goud. Deze nijverheid vindt men te Palermo.
Het dierenrijk geeft ons eindelijk eene menigte grondstoffen, vooral de insecten, die tot het maken van versiersels dienen. Bij dit min nuttig gedeelte van ons on- | |
| |
derwerp zullen wij niet lang stilstaan, en wij zouden ons overzicht der producten, die het dierenrijk ons levert, hier staken, indien wij het uiterst belangrijk insect, de schildluis of cochenille, zonder melding mochten laten, dat om reden van het karmijnzuur, dat het bevat, tot bereiding dient der prachtige roode kleurstoffen, het karmijn, het karmijnlak, het lakedye en het lack-lake.
De planten, die de natuur ons aanbiedt, vormen eene tweede reeks van voorname grondstoffen. Zij geven ons bladen, zaden, schorsen, wortels, enz., die vroeger zonder nut verloren gingen. Wij zullen hier de voornaamste toepassingen van deze vroeger ongebruikte stoffen mededeelen, en zien, dat er bijna niets in het plantenrijk kan worden gevonden, dat geen nut bijbrengt.
De wol, die de zaden van vele planten omringt, wordt thans gebruikt tot het opvullen van matrassen, hoofdpeluwen, bedkleeden, rokken, enz., en een groot getal dezer plantaardige wollen worden heden boven de pluimen verkozen. Vele dezer plantaardige wollen worden ook nog op andere wijzen benuttigd: gesponnen en geweven, hetzij in zuiveren toestand, hetzij met andere vezelen vermengd, bij voorbeeld katoen, worden zij gebezigd om min of meer schoone weefsels te vormen.
De meeste plantaardige wolsoorten zijn onder den naam van spinvezelen bekend. Het getal der reeds spinbare vezelen stijgt boven de 550, alhoewel slechts eenige onder haar in de nijverheid worden gebruikt. De weinige toepassingen, welke die vezelen tot hiertoe hebben verkregen, is toe te schrijven aan de onwetendheid en de weinige bekendheid, welke zij bij de schrijvers hebben verkregen. Om die reden werkte Bernardin gedurende jaren om de spinvezelen te rangschikken en ze door zijn werk bekend te maken.
| |
| |
Wilde noten, zaden en andere soortgelijke plantendeelen vinden dagelijks meer en meer toepassingen. Zoo worden, bij voorbeeld, in Egypte de dadelsteenen door het koken murw gemaakt, om er dieren mede te voeden. Verder bevatten de vruchten eene olie, die voordeelig kan gebruikt worden, om wat er alsdan overblijft - de koek - als veevoedsel of als landmest te laten dienen. Vele dezer vruchten zijn hare voedende eigenschappen verschuldigd aan het zetmeel en de kleefstof, die zij bevatten, en wanneer deze laatste zelfstandigheid er bijna niet of weinig in aanwezig is, worden de vruchten zeer dikwijls gebruikt tot afzondering van haar zetmeel, dat alsdan altijd een min of meer uitgebreid handelsartikel uitmaakt. Zoo bood omlangs Prof. Paolo Mantegazza aan het Instituut van Milanen een brood aan, dat van eikels was vervaardigd, en als voedsel in sommige streken wordt gebruikt. De kelken van zekere eikelsoorten vormen een zeer belangrijk product, sinds men er toe gekomen is te weten, dat zij eene groote hoeveelheid looizuur bevatten, en derhalve als looistof kunnen benuttigd worden; men noemt ze in den handel Valonées en Orientalische knoppern. - Gebrande eikels vormen een surrogaat van suikerij en koffie, terwijl het zetmeel, dat men in groote hoeveelheid in ongebrande eikels aantreft, soms verkocht wordt onder den naam van arrow-root. Het looizuur, dat dit zetmeel gewoonlijk vergezelt, wordt er van afgescheiden, en afzonderlijk, vooral tot het maken van inkt, gebruikt. Het zetmeel der eikels kan, evenals alle ander zetmeel, in gom, dextrine en suiker worden overgebracht.
Indien men vroeger slechts twee of drie oliën tot de zeepbereiding gebruikte, is dit getal nu tot boven de 125 gestegen. De olijfolie, vroeger de eenige tafelolie, kan nu
| |
| |
geheel door andere oliesoorten worden vervangen, en menige olijfolie van den handel bevat niet het minste spoor van dit product. De oliën, als haarmiddel gebruikt, evenals die, welke men smeeroliën noemt, zijn heden van zeer verschillenden aard.
De glycerine, het vloeibaar bijproduct bij de zeepbereiding, hetzij met oliën, hetzij met dierlijke vetten, liet men vóór eenige jaren in de rivieren wegvloeien. Nu is het een kostbaar handelsproduct geworden ten dienste zoowel der armen als der rijken. Het wordt gebruikt tot bereiding van de nitroglycerine, het dynamiet, den lithofractor: de geneeskundige bezigt het dagelijks; geen parfumeur of confiseur, die het niet tot grondstof van vele artikelen doet dienen, en, omdat het slechts bij eenen zeer lagen warmtegraad vast wordt, vervangt het heden op eene groote schaal het water van onze gasmeters. Het dient ook ter bereiding van eene zeep, dewijl het de huid zacht maakt, en heeft ook voor eigenschap het vormen der ketelsteenen tegen te gaan.
De hedendaags zooveel verspreide ivoren versiersels, zijn niet altijd uit dierlijk ivoor vervaardigd. Er zijn thans zaden in den handel, onder anderen een dat den naam van plantaardig ivoor draagt, welke gebruikt worden om de verschillendste kunstvoorwerpen te vervaardigen.
Het afval der druiven bij de wijnbereiding vindt ook zijne toepassing. De zaden geven bij eene eenvoudige bewerking eene gele olie af, die voor geene olijfolie onder moet doen, terwijl hetgeen van de olieafscheiding terugblijft door distillatie eenen bitteren spiritus kan opleveren. De vliezen en de takken, met suiker vermengd, kunnen op hunne beurt eenen nieuwen en goeden wijn opleveren; indien zij tot dit doel niet bestemd zijn, kunnen zij tot de azijnbereiding worden benuttigd, en het overschot, wan- | |
| |
neer men het in de lucht brandt, geeft eene asch, die eene groote hoeveelheid potasch bevat; bij afwezigheid der lucht gebrand geeft het het Frankforter-zwart.
Brouwers- en stokersafval dient, hetzij in vloeibaren of in vasten toestand, als veevoedsel. Houtzaagsel en afval van verfhout en looistoffen worden sinds langen tijd als opvulsel en strooisel gebezigd; in Frankrijk dient het om er het bois durci mede te vervaardigen, dat zooals zijn naam het aanduidt, hard is, eenen schoonen glans kan verkrijgen en zelfs gebezigd wordt om er ornamenten van te maken. Sandholt gebruikt hetzelfde afval om het te ontleden in spiritus, olie, houtazijn, zeep, houtskolen, potasch, enz. In Canada wordt het sedert 1872 gebruikt om er vloersteenen mede te maken. Sedert jaren dient het ook tot het vervaardigen van papier, om het vormen der ketelsteenen te beletten, en het afval der looierijen als landmest. Door het koken met een zuur water gaat de celstof, die de grondstof van het hout vormt, in suiker over, en deze wordt vervolgens benuttigd om in spiritus overgebracht te worden; voor eenige maanden deelde een Hoogduitsch scheikundig tijdschrift, het Chemisches Central-blatt, 1873, ons mede, hoe men te werk moest gaan om houtzaagsel of houtafval in zuringzuur over te brengen.
Het korkafval wordt meestal te pas gebracht bij het vervaardigen van vloertapijten, in den handel onder den naam kamptulicon gekend.
Vroeger bereidde men het tarwezetmeel of ameldonk ‘dusdanig dat het stikstofhoudend gedeelte van het meel, dat is het meest voedend gedeelte, kleefstof genoemd, verloren ging. Deze bereidingswijze heeft nu zulk eene verandering ondergaan, dat de kleefstof afgezonderd en benuttigd wordt. In het begin diende zij alleen voor de bereiding van macaroni, vermicelli en dergelijke meel- | |
| |
spijzen: zij werd daartoe met gewoon meel gemengd; later is zij in de stoffendrukkerij en als plantaardige lijm verbruikt geworden.
Het water of de vloeistof bij de bereiding van het aardappelzetmeel verkregen, heeft ook toepassingen gevonden, als bij voorbeeld, bij het grijsverven van katoen en linnen, het bereiden met het koper van het vert de gris (azijnzuurkoper).
De bladen der planten bieden van dag tot dag meer belang aan: eerst enkel als landmest gebruikt, werden hunne eigenschappen trapsgewijze beter bekend. Zoo dienen de eene tot bereiding van drank, van vlechtwerk als matten, hoeden, de andere tot afzondering van oliën, bitterstoffen, kleurstof, looistof, of ook tot bereiding van papier, of met leem vermengd tot het vervaardigen van daken of koudeschermen voor planten. In de laatste jaren werden zekere bladen van pijnboomen gebruikt tot afzondering van vezels, bekend als pijnboomwol, waarvan men heden kleedingstoffen maakt.
Van de vroegste tijden werden vele boschplanten verbrand, en de asch, die daarvan voortkwam, kreeg den naam van potasch. Deze planten werden voornamelijk in Toscanen, in Rusland en Amerika verbrand, en hare asch bevat ongeveer 20-60 percent zuivere potasch (koolzuurpotassium). De potasch verkreeg nieuwe toepassingen: men bezigde ze tot de bereiding van aluin, zeep, glas, bloedloogzout, enz., tot het bleeken, tot het versterken van den alcohol. De boschplanten zijn dienvolgens verminderd, en werden nog daarenboven tot andere doeleinden ten nutte gemaakt. Het te kort werd spoedig en rijkelijk aangevuld door het verbruiken van 't afval bij de bereiding der beetwortelsuiker, afval dat zeer veel potasch bevat. - Vóór eenige jaren vond men, dat
| |
| |
het wolvet eene verbinding van vetzuur met potasch is, en beide producten werden gescheiden, om in de nijverheid afzonderlijk te worden gebruikt.
Iedereen kent tegenwoordig het caoutchouc en de gutta-percha en de menigvuldige voorwerpen, die er uit gemaakt worden. Hunne steeds aangroeiende toepassingen en het stijgen hunner prijswaarde hebben de scheikundigen middelen doen opzoeken, om het oude en voornamelijk het gesulferde of gevulcaniseerde caoutchouc en de gutta-percha andermaal bruikbaar te maken. Zulk eene nieuwe nijverheid bestaat reeds in Amerika.
Het papier, waarvan wij alreeds eenige grondstoffen hebben opgesomd, wordt niet meer vervaardigd, zooals vroeger, uit eenige beperkte stoffen. Deze grondstoffen worden dagelijks talrijker: men vindt ze namelijk in het afval van alle plantaardige weefsels, van strooi, haver, hout, oud papier, enz. De nieuwste toepassingen van het papier zijn het vervaardigen van knoppen, prachtvoorwerpen, en vooral het nabootsen van linnen weefsels en zelfs van kanten.
De zeeplanten worden op hare beurt verwerkt: de eene bevatten zetmeel en worden voor dit bestanddeel benuttigd; de andere zijn rijk aan soda, broom of iodium, en deze producten vinden sinds eenigen tijd menigvuldige toepassingen, de twee laatste vooral in de geneeskunst en de photographie.
Het delfstoffenrijk geeft ons als voornaamste grondstof de kolen, waarvan iedereen de toepassingen kent voor de verwarming en de verlichting bij middel van het lichtgas. De geschiedenis der lichtgasbereiding is zeker een der belangrijkste, die de scheikunde opflevert, en tevens een sprekend voorbeeld van hetgeen door onophoudende studie de wetenschap vermag. Wie zal er
| |
| |
zich niet herinneren, hoe vóór eenige jaren het koolteer en de gaswaters, bij de lichtgasbereiding verkregen, nuttelooze producten waren, waarvoor men geld moest uitgeven, om er zich van te ontmaken. Nu hebben zij eenen geheel nieuwen nijverheidstak doen ontstaan.
De gaswaters, die hunnen slechten reuk aan den ammoniak verschuldigd zijn, worden met kalk behandeld, en de vrij wordende ammoniak wordt met zuren verbonden tot de vorming van verschillige zouten, die in de nijverheid, de scheikunde en den landbouw menigvuldige toepassingen hebben gevonden.
Het teer op zijne beurt wordt gezuiverd en geeft het reeds overal verspreide benzol, dat is het naphtawater. Dit benzol is de grondstof voor de bereiding van het nitrobenzol of de kunstmatige bittere-amandelolie, die de natuurlijke olie grootendeels in de zeepbereidiug en de parfumerie heeft vervangen. Het nitrobenzol vormt de grondstof tot bereiding van het aniline en de prachtige kleuren, die, heden met dit aniline vervaardigd, als anilinekleuren bekend zijn, en binnen weinige jaren de plantaardige en dierlijke verfwaren zullen vervangen.
Uit het teer verkrijgt men ook het phenyl- of carbolzuur (creosoot), dat heden op breeden voet als ontsmettend middel wordt benuttigd. Het heeft ook de eigenschap dierlijke stoffen tegen de ontbinding te vrijwaren. Met salpeterzuur gaat het carbolzuur tot picrinezuur, eene prachtige gele kleurstof, over. Andere kleurstoffen worden er ook nog mede vervaardigd.
Het teer bevat ook paraffine, eene kristalvormige witte zelfstandigheid, die men ook nog in andere delfstoffen ontmoet en tevens in de petrool. De grootste hoeveelheid paraffine komt nochtans van het koolteer.
Vóór vier jaar was het anthraceen nog een der pro- | |
| |
ducten uit het koolteer, slechts bij de scheikundigen bekend. Nu is het een merkwaardig handelsartikel geworden, daar het dient tot bereiding van de kunstmatige alizarine, die de natuurlijke alizarine, uit de meekrap verkregen, heeft verdrongen. Proefnemingen hebben bewezen, dat dit kunstmatig product zelfs boven de natuurlijke alizarine moet worden verkozen.
Het zwarte pek of kunstmatig asphalt wordt in groote hoeveelheid gebezigd bij het maken van vernissen en lakken; daarenboven dient het ter vervaardiging van het asphaltplaveisel en zwartsel. Sedert eenigen tijd wordt daaruit het hierboven genoemde anthraceen afgescheiden.
De coaks, het eenige vaste bijproduct, dat bij de distillatie der kolen wordt verkregen, gaan niet verloren. Zij dienen als brandstof bij de gasbereiding, in het huishouden en in menige nijverheid.
Bij de gewone verbranding der steenkolen vormen er zich twee soorten van afval: het eene, de asch, wordt gebruikt als landvet, evenals het andere, het schouwzwart.
De paraffine, waarvan wij hierboven spraken, werd door Von Reichenbach in 1830 in de distillatieproducten van het hout ontdekt; sedert vond men ze ook in de distillatieproducten van vele organische stoffen, als harsen, bruinkolen, vet, was, petrool, bitumen, ozokeriet en de verschillende steenkolen. In 1855 werden de eerste kaarsen uit paraffine vervaardigd, en slechts in 1867 verkregen deze kaarsen een algemeen gebruik. Haar nut bij de verlichting werd daarna erkend: zij gaven een beter licht dan de stearine- en de waskaarsen, en weldra werden zij in den handel onder den valschen naam van spermacetikaarsen verkocht. Behalve deze toepassing voor de verlichting gebruikt men nog de paraffine als smeer- | |
| |
middel, ter bewaring van het hout, het vleesch, het leder; tot het waterdicht maken van weefsels, ter vervanging van was, enz.
Het keukenzout, dat voor het bereiden van het zoutzuur gebruikt wordt, geeft als bijproduct solferzuursodium, dat in de geneeskunst en de nijverheid wordt gebezigd. Doch dit bijproduct vormt eene nieuwe grondstof tot bereiding van het soda (sel de soude) en bij deze laatste bereiding, waartoe krijtwit wordt vereischt, verkrijgt men een nieuw bijproduct, een mengsel van kalt en solfercalcium: dit mengsel gaat insgelijks niet verloren en men maakt daarmede solferwaters, of men gebruikt het in de scheikunde om metalen af te scheiden, en ook, bij middel van het solfer dat het bevat, om wijn te solferen. Andere nijverheidstakken benuttigen het om vloersteenen te maken, of als bouwmaterialen, of eindelijk om solferigzure zouten te bereiden, die dagelijks in de photographie en de bleekerij worden gebruikt. De landbouwkunst trekt ook groot nut uit dit bijproduct.
Bovengemelde voorbeelden zouden, wat het delfstoffenrijk betreft, zeer vermenigvuldigd kunnen worden; wij moeten ons hier bij enkele voorbeelden bepalen, daar slechts de opsommng der bijproducten en de wijze waarop zij kunnen benuttigd worden, op zich zelven een groot boekdeel zouden uitmaken. Zoo vinden de gangsteenen in het algemeen, d.z. de bijproducten verkregen bij het afzonderen der talrijke metalen, die heden gebruikt worden, ook hunne toepassingen: de gangsteenen, bij voorbeeld, bij de ijzerbereiding, laat men in vloeibaren toestand in putten van twee-drie meters diepte vloeien, en, vast geworden zijnde, worden zij verdeeld om wegen te kasseiden. Te Metz, te Parijs, ontmoet men reeds zulke kasseidenwegen.
| |
| |
Wij eindigen hier ons kort overzicht van eenige producten, waaruit de wetenschap, en vooral de scheikunde, heeft weten nut te trekken. Wij achten, dat de weinige voorbeelden, die wij hebben aangehaald, voldoende zullen zijn, om den lezer de overtuiging te geven, dat in de natuur, om zoo te zeggen, niets voor niets bestaat; dat alles, hoe menigvuldig men het ook ontmoete, zelfs de verschillende afvallen, moet en kan benuttigd worden. De moderne wetenschap brengt er ons elken dag het bewijs van. Nemen wij een der belangrijkste voorbeelden: de uitwerpsels van mensch en dier bevatten de voedende bestanddeelen voor de plant; met de medewerking van lucht en warmte wordt de plant gevormd, en deze dient nu als voedsel voor de dieren. De dieren, die zich uitsluitend met plantendeelen voeden, worden graseters genoemd, terwijl deze dieren op hunne beurt de grondstof worden tot het aankweeken der andere dieren, die om deze reden den naam vleescheters hebben verkregen. De dieren, gras- of vleescheters, gaan bij het verlaten der levenskracht in ontbinding over, terwijl de ontbindingsproducten benuttigd worden, om nieuwe plantenlevens te verwekken. Planten en dieren zijn dus hun bestaan aan de stofwisseling verschuldigd; de vernietiging van de eene dient tot opbouw van de andere, en, evenals de eeuwigheid der stof, waaruit planten en dieren bestaan, bewezen is geworden, is het nog min moeilijk de onsterfelijkheid der stof, die het anorganische of onbewerktuigde rijk vormt, door proeven aan te toonen.
Dr Jul. Morel.
|
|