Hij deed zijne humaniora aan het Athenaeum te Gent, en legde zich daarna aan de Hoogeschool dezer stad op de studie der rechten toe. Gedurende eenigen tijd volgde hij later de lessen der Universiteit te Brussel.
Tijdens zijn verblijf te Gent sloot hij zich met geestdrift aan bij de stichters van het Taalminnend Studentengenootschap ‘'t Zal wel gaan,’ waarvan hij een der ijverigste leden werd. Zijne eerste letterproeven werden opgenomen in het Jaarboeksken voor 1854, de Gentsche Studentenalmanakken en de Academische mengelingen Noord en Zuid, en maakten te recht zeer veel opgang bij zijne studiemakkers.
Hij vestigde zich in 1858 als advocaat te Lier, en trad er in den echt met Mejuf. Eliza Van Acker. Te midden van de bezigheden eener drukke practijk vergat hij geenszins de beoefening der vaderlandsche letteren en geschiedenis. Wij bezitten van Mr Anton Bergmann, behalve de reeds boven genoemde uitmuntende werken, een historisch strijdschrift: Philips van Marnix van Ste.-Aldegonde. Plundering der hoofdkerk van Lier. Een geschiedkundig punt toegelicht, eenige artikels in tijdschriften, en verder drie novellen, die verschenen in het Nederduitsch letterkundig jaarboekje, uitgegeven door F. Rens: Brigitta, Op St.-Niklaasdag en Marietta la Bella, welke laatste, eene Venetiaansche humoreske, hij gedurende de slepende ziekte vervaardigde, waaraan hij zoo ontijdig overleed.
Trouw bezoeker der Nederlandsche taalcongressen, onderscheidde hij zich steeds in die vergaderingen van letterkundigen uit Noord en Zuid door zijnen practischen zin en fijnen levendigen geest. Hij streed in de eerste rangen der liberale Flaminganten, en stond in zijne vaderstad aan het hoofd van de verschillende instellingen, die de ver-