| |
| |
| |
[Nummer 5]
Witkiewicz
In zijn essaybundel Nikotyna uit 1932 schreef de Poolse auteur Witkiewicz dat hij ooit een ‘fighting man’ was geweest. Toen bleek dat zijn strijdbare ideeën echter niet aansloegen, wilde hij zich verdienstelijk gaan maken voor de samenleving. Hij schreef daarom over alcoholproblemen, de schadelijke invloed van nicotine op het organisme, hoeveel keer men per dag zijn handen dient te wassen, met welke borstel men de rug moet schrobben en hoe men van aambeien af kan komen. De ironie droop eraf.
Ironie is een heel kenmerkend element in het oeuvre van Witkiewizc. Zijn personages halen voortdurend elk gewichtig uitgesproken betoog onderuit. Naarmate Witkiewicz echter teleurgestelder raakte in het succes van zijn schrijverschap, werd zijn ironie wanhopiger om tenslotte in sarcasme over tegaan. In zijn uiterste consequentie leidde dat in 1939 tot zijn zelfmoord. Toen de Duitsers op 1 september Polen binnenvielen, meldde hij zich nog bij een mobilisatiekantoor om dienst te nemen in het Poolse leger. Hij werd geweigerd om zijn hoge leeftijd en slechte gezondheid. Witkiewicz vluchtte naar het oosten, waar pas goed tot hem doordrong hoe erg de situatie was en hoe profetisch zijn eigen werk was geweest. Meer nog dan de komst van de Duitsers betekende die van de Russen op 17 september voor hem het absolute einde van de beschaving, de teloorgang van het individu. Bovendien was hij steeds gefrustreerder geraakt doordat zijn toneelstukken niet werden opgevoerd, zijn romans niet gelezen en zijn polemieken niet begrepen. Voor hem was er toen nog maar één uitweg.
Hoewel hier nagenoeg onbekend was de in 1885 geboren Stanislaw Ignacy Witkiewicz - samen met Bruno Schultz en Witold Gombrowicz - een van de grote Poolse avantgardisten van tussen de twee wereldoorlogen.. Behalve schrijver en aambeienspecialist was hij drugsgebruiker, schilder, vrouwenjager en cultuurfilosoof.
Witkiewicz werd geboren in Warschau, in een zeer artistiek gezin. Zijn vader was een fervent tegenstander van iedere vorm van onderwijs en besloot daarom zijn zoon niet naar school te sturen, maar huisleraren te geven. Bovendien kwamen er voldoende bekende schrijvers, schilders, componisten en musici aan huis. Eerst in Warschau en later in Zakopane waar het gezin ging wonen in verband met de zwakke gezondheid van zijn vader. In Zakopane, een klein dorpje ongeveer 80 kilometer ten zuiden van Krakau dat in die periode het culturele centrum van Polen was, heeft Witkiewicz een goede en idyllische jeugd gehad. Alle kwade invloeden werden door pa verre van hem gehouden. Naarmate hij ouder werd, ging hij zich desondanks verzetten tegen zijn vader. Om te pesten liet hij zich zelfs inschrijven aan de Kunstacademie van Krakau. Hij wist immers dat zijn vader vond dat een kunstenaar niet op een academie thuishoorde, maar gewoon in zijn atelier,
| |
| |
waar hij moest schilderen en zijn talenten ontwikkelen.
Witkiewicz hield de opleiding maar twee jaar vol. Zijn tot dan toe vrij rustige leven komt in een stroomversnelling als hij Jadwiga Janczewska leert kennen, een meisje met wie hij zich verlooft, maar die ook op een nog steeds onopgehelderde manier in verband wordt gebracht met de Poolse componist Szymanowski. De omstandigheden waaronder zij aan haar einde is gekomen, zijn namelijk nooit opgehelderd. Vermoedelijk was er sprake van een driehoeksverhouding, waar met name Witkiewicz niet erg van gediend was. Er wordt gesuggereerd dat Witkiewicz, die nogal een demonische uitstraling had en mensen kon hypnotiseren, zo op Jadwiga heeft ingepraat dat zij besloot zich in de bergen van het leven te benemen. Witkiewicz heeft zich die daad heel erg aangetrokken. Hij raakte in een ernstige depressie, raadpleegde een Freudiaan en ging in analyse. Dat werkte echter volkomen averechts. Malinowski, de beroemde antropoloog met wie hij goed bevriend was, stelde hem daarom voor samen een studiereis naar Polynesië te maken, waarbij Witkiewicz zijn talenten als tekenaar kon botvieren. Witkiewicz nam de uitnodiging aan en in Londen ging het tweetal scheep met Ceylon als eerste plaats van bestemming. Daar maakte de schrijver kennis met de exotische flora en fauna van de tropen. Dat is later zowel in zijn schilderwerk als in zijn toneelstukken terug te vinden. Niettemin kon hij het gebeurde in Zakopane moeilijk van zich afzetten. Hij schreef zijn vader dat hij genoot, maar het betreurde dat Jadwiga dit nu allemaal moest missen.
Na verloop van tijd belanden Witkiewicz en Malinowski in Australië, waar ze vernemen dat in Europa de Eerste Wereldoorlog is uitgebroken. Malinowski wordt daarom, als Oostenrijks-Hongaars staatsburger, onmiddellijk geïnterneerd. Witkiewicz daarentegen staat in Warschau ingeschreven als Russisch staatsburger en wordt teruggestuurd naar Europa om te dienen in het tsaristisch leger. Met veel plezier wordt hij officier in de elitaire Pavlovskij-garde. Ook weer om zijn vader dwars te zitten die bijvoorbeeld veel verwachtingen had van de revolutie van 1905. Hij hoopte dat door een revolutie in Rusland Polen weer onafhankelijk zou kunnen worden. Over de vier jaar die hij in Rusland doorbrengt, voor het grootste deel in Petersburg, is weinig bekend. Als de revolutie uitbreekt, wordt hij in ieder geval niet vermoord maar door de soldaten tot commandant gekozen. Hij wordt dan een rode commandant van een regiment opstandelingen. Duidelijk is eveneens dat de daar opgedane ervaringen zeer bepalend zijn geweest voor zijn verdere ontwikkeling als kunstenaar.
| |
Witkazy
In 1918 keerde Witkiewicz terug naar Zakopane, waar zijn vader inmiddels is overleden en zijn moeder een pension drijft. Witkiewicz is sprankelend, vrolijk en opgewekt. Hij heeft een aantal schilderijen meegenomen dat hij in Rusland heeft gemaakt. Bovendien heeft hij daar zijn theorie van de Zuivere Vorm ontwikkeld en is begonnen met het schrijven van toneelstukken. Na zijn terugkeer breekt er een produktieve periode aan van een jaar of vijf,
| |
| |
waarin hij twee theoretische boeken uitgeeft, over de schilderkunst en over het theater. En een dertigtal toneelstukken. Daarnaast bleef hij schilderen en sloot zich aan bij de beweging van de formisten, een Pools antwoord op een van de eerste abstracte stromingen in de Russische schilderkunst, het suprematisme. In het tsaristische Rusland werden vanaf 1910 regelmatig exposities ingericht met avantgardekunst uit Parijs. De kennismaking met werk van bijvoorbeeld Matisse en Picasso resulteerde in de eerste abstracte beweging, het constructivisme. De absoluut zuivere en geometrische vorm van het suprematisme, geïntroduceerd door Malevich en zijn zwart vierkant op een wit vierkant, ontwikkelde zich kort daarop.
Eigenlijk is Witkiewicz bij geen enkele stroming onder te brengen, maar - zoals hij later zelf ook zou zeggen - bij de formisten voelde hij zich het minst eenzaam in zijn artistieke loopbaan. In Krakau hadden zij enkele galerieën waar ze tentoonstelden. Ook zijn er in 1922 verschillende schilderijen van hen naar een grote overzichtstentoonstelling van Poolse moderne kunst in Parijs geweest. Witkiewicz was er vertegenwoordigd met opvallend veel schilderijen: achttien.
Aan de voorstellingen op zijn schilderijen is een en ander af te leiden over de omstandigheden waaronder ze tot stand zijn gekomen. Tijdens zijn verblijf in Rusland kwam hij in aanraking met de Russische aristocratie, die naar zijn einde toeging. Een enorm decadente boel. Men speelde Russische roulette, dronk, zoop, gebruikte verdovende middelen. Daar is hij toen zelf ook mee begonnen. De schilderijen die hij in Rusland heeft gemaakt, maar ook de schilderijen die hij daarna maakte, signeerde hij met zijn pseudoniem Witkazy. Maar hij tekende er ook bij aan welke verdovende middelen hij heeft gebruikt tijdens het maken van het schilderij. Of hij koffie heeft gedronken, of en wat hij heeft gerookt. Hij geeft zelfs aan hoe hij zich voelde. En of het model stil zat en beantwoordde aan zijn ideeën over schoonheid.
1 uur 40 - Polsslag 68. Handen van een vreemde schrijven. Ik doe mijn ogen dicht bij een aangestoken lamp. Oerstof met slangen. Het begon met een scène uit Macbeth van opzij en vanonder. Een reusachtige zuster van liefdadigheid in dwarsdoorsnee, met verschrikkelijke geslachtsdelen, vanonder gezien.
Best wel zin om een sigaret te roken. Ik kijk strak naar een kinderlijk portret van Nina. Nina lacht en beweegt haar kleine oogjes, maar ze wil niet naar me kijken. Ik heb genoeg van die reptielen. Zeehonden in een zee, dik als kleverige smurrie. Een hele serie bruin-groene sculpturen die peyotliaanse scènes voorstellen. (Uitvoering op een hoog artistiek peil.) een klooster in maanlicht, ondermijnd door slangen en een monsterachtig vrouwelijk orgaan in een rots, waarin een violette vonk uiteenspatte. Het klooster stortte op mij neer in zee.
1 uur 52 - Het lijkt of de visioenen zwakker worden.
2 uur 5 - Eeuwen zijn verstreken. Hele bergen, werelden en hordes visioenen. Teveel reptielen. Onlangs een grot van varkens - van een
| |
| |
enorm beweeglijk varken, varkensachtige tegeltjes.
[...]
2uur 30 - De hersenen van een krankzinnige met kolkende ogen in de klauwen van een hels slangekoppotig weekdier.
Na een glas wodka trieste en sombere visioenen.
(‘Verslag van de werking van peyotl op S.I. Witkiewicz d.d. 20.VI(1928)’ in Raster 42. Amsterdam: De Bezige Bij, 1988, pp. 19/20)
Stanislaw Ignacy Witkiewicz
(Foto: Józef Głogowski, ca. 1930)
| |
| |
Hallucinogene middelen gebruikte Witkiewicz om te komen tot, wat hij noemde, een oerhuivering, iets wat in de kunsten mogelijk was door te streven naar een Zuivere Vorm.
Volgens Witkiewicz is ieder mens op zoek naar de vreemdheid van het bestaan en om die te kunnen ervaren is een zogenaamde metafysische huivering nodig. In het verleden verschaften religie en filosofie die metafysische huivering, maar voor Witkiewicz hebben zij gefaald door het vreemde, het bizarre te veel te rationaliseren. Alleen de kunst kan met die Zuivere Vorm de metafysische huivering bereiken. In de schilderkunst betekent dat bijvoorbeeld dat sterk moet worden afgeweken van het alledaagse, van het naturalisme. In het theater dat de psychologie moet wijken. Dat wil niet zeggen dat het ‘l'absurde pour l'absurde’ nagestreefd moet worden, maar de vervorming van de werkelijkheid. Zo liet hij in een van zijn toneelstukken het lijk van een overleden personage op het toneel liggen. Als de anderen even later aan tafel gaan, staat het lijk op om mee te eten. Niemand die zich daarover verbaasde, waarschijnlijk alleen de toeschouwer. Maar daar ging het ook om: men moest na afloop in een soort shocktoestand verkeren. Het alledaagse naturalisme van Ibsen en Strindberg, waarin de werkelijkheid wordt geïmiteerd, wees Witkiewicz volledig af.
| |
Teleurstelling
Voor Witkiewicz was het een teleurstelling dat zijn beste stukken, die het meest beantwoordden aan de Zuivere Vorm, niet of nauwelijks werden gespeeld. Als ze al werden gespeeld, werden ze door de kritiek afgekraakt. Het ging zelfs zo ver dat acteurs zijn stukken weigerden te spelen omdat ze veel te bizar, absurd waren.
In 1924 raakte Witkiewicz in een artistieke crisis. Een impasse die in diezelfde periode ook bij de Duitse expressionisten en de Russische avantgardisten waarneembaar was. Bij Witkiewicz resulteerde zijn inzinking in het afstand nemen van het toneel. Hij schreef geen toneelstukken meer, maar stopte ook met het maken van schilderijen, die beantwoordden aan de Zuivere Vorm. Vanaf dat moment wijdde hij zich uitsluitend aan het schrijven van romans. Het tweedelige Onverzadigbaarheid (1930), waarvan in Nederland een vertaling zal verschijnen van de hand van Karol Lesman, wordt als de belangrijkste roman van Witkiewicz beschouwd, omdat hij daarin het meest overtuigend zijn catastrofistisch idee uiteenzet. Witkiewicz was bang voor de verdwijning van het individu in een toekomstige geautomatiseerde samenleving. Deze dreiging die de mensheid boven het hoofd hing, had hij al in de Russische revolutie op de mensheid zien afkomen. Maar in Onverzadigbaarheid zijn het niet de Russen die de ondergang van het individu bewerkstelligen, maar de Chinezen. Zij dreigen de Westerse beschaving te vernietigen. Net als in 1984 van Orwell en A brave New World van Huxley speelt de roman zich af tegen het eind van de twintigste eeuw. Op dat moment woedt in Rusland de contrarevolutie en wordt West-Europa beheerst door een pseudocommunisme. Polen is op dat moment het enige niet-contrarevolutionaire,
| |
| |
niet-bolsjewistische, niet-communistische land. In Kocmoluchowicz, de Pool die de beweeglijke Chinese leider Murti Bing moet tegenhouden, herkennen we gemakkelijk de persoon van de toenmalige president Józef Piłsudski. Het is dus geen science-fiction, want Witkiewicz gebruikt duidelijk de werkelijkheid van de twintiger jaren voor de achtergrond van zijn roman. Aan het einde van het boek gaat Kocmoluchowicz ten onder. Op de laatste bladzijde rolt zijn hoofd voor de voeten van Murti Bing, die op dat moment zeker is van de overwinnig. Hij heeft zijn beroemde Murti Bing-pillen laten verspreiden over heel Europa. Zelfs de hoofdpersoon uit Onverzadigbaarheid, Genezyp Kapén, die in het begin van de roman nog lijkt uit te groeien tot een heel sterk individu is dan al murw gemaakt door die pil.
De visie van Witkiewicz was nog pessimistischer dan die van Orwell en Huxley, omdat hij ervan overtuigd was dat de ondergang van het individu niet wordt veroorzaakt door de buitenwereld, door zijn omgeving, maar van binnenuit tot stand komt. De ondergang zit in de mens zelf.
De romans van Witkiewicz werden wel gepubliceerd, maar niet gelezen. Tijdens het na-oorlogse communistische regime in Polen, verdwenen zijn stukken geheel van het repertoire. Witkiewicz mocht zelfs niet meer genoemd worden. In 1956, eerst na de dood van Stalin en vervolgens tijdens de dooi van het stalinisme, werd Witkiewicz langzaam maar zeker opnieuw ten tonele gevoerd. Hij begon toen een soort triomftocht door Polen. In de zestiger en zeventiger jaren werd hij een van de meest gespeelde toneelschrijvers van Polen. Op dit ogenblik wordt hij nog steeds gespeeld. Zijn romans werden heruitgegeven en na de zeventiger jaren volgde er een kleine opleving in het westen. Eerst in Frankrijk, vervolgens in Duitsland en Amerika. In Nederland is dat nooit gelukt.
In Camera Obscura van 16 september 1989 sprak Jan Oegema met Karol Lesman over Stanisław Witkiewicz
|
|