| |
| |
| |
[Nummer 2]
‘Die vraag stellen ze me altijd’, verzucht hij, ‘ik ben me er helemaal niet van bewust dat ik meer over sex schrijf dan andere auteurs. Maar ik aarzel niet om scènes waarin sexualiteit voorkomt grondig te beschrijven. Dat vind ik noodzakelijk, omdat er in onze cultuur zo weinig woorden zijn om op een natuurlijke manier je sexuele ervaringen over te brengen. Ik verlang naar het moment dat sexualiteit gezien wordt als een gewone menselijke ervaring, zoals eten, drinken en reizen. Sex is één van de meest motiverende dingen in ons leven.’
| |
Knut Faldbakken, de grote knuffelaar
Knut Faldbakken
(Foto: Chris van Houts)
Een Noorse topauteur. Zo mag Knut Faldbakken zichzelf gerust noemen nu hij in Noorwegen, een land met nauwelijks vier miljoen inwoners, van ieder boek minstens 50.000 exemplaren en soms zelfs 150.000 verkoopt. Hoe anders is de situatie in Nederland, waar verschillende van zijn romans verkrijgbaar zijn bij De Slegte. De in 1941 in Oslo geboren Knut Faldbakken studeerde enige tijd psychologie, zwierf als zeeman de halve wereld rond en werkte, terug in zijn geboortestad, twee jaar als journalist. Nu ziet hij die periode vooral als een spel, in afwachting van de grote beslissing. In '65 trok hij met een draagbare typemachine naar Parijs. Faldbakken: ‘Ik wist toen nog niet dat naar Parijs gaan om te schrijven heel clichématig is. Maar ik wilde heel graag, alleen, opnieuw beginnen. En een grotere cultuur dan de Noorse heeft me altijd gestimuleerd. Ik denk dat het in ieder geval nuttig is geweest.’ In 1967 verscheen zijn eerste roman: De grauwe regenboog. ‘Het was typisch een eerste roman. Ik was bang dat het niet goed genoeg zou zijn en heb er erg op zitten zweten. Later heb ik nooit meer zo erg op de stijl gelet. Ik heb het zeker twee keer te veel overgeschreven om elke komma op de juiste plaats te krijgen. Het boek gaat over een aantal jonge mensen dat elkaar in Parijs ontmoet. Waarover anders? Het is licht autobiografisch. Ik heb het eerlijk gezegd nooit meer herlezen.
Ik beschouw het nu als mijn entreebewijs tot de literatuur.’
| |
| |
In Noorwegen werd zijn roman niet als een sensatie verwelkomd, maar wel vriendelijk ontvangen. Volgens Faldbakken boort Noorwegen zijn debutanten nooit de grond in, omdat ze de voortgang van een grote literaire traditie wil stimuleren. Zijn doorbraak zou echter nog even op zich laten wachten. Hij verliet Parijs, woonde in Londen en Zuid-Spanje en trouwde in die tijd met een al even reislustig Noors meisje. Zij voorzag grotendeels in zijn onderhoud, terwijl hij wat geld inbracht met schrijven. Samen verbleven ze onder meer in Wenen, Joegoslavië en op het Engelse platteland. Totdat in '72 hun eerste zoon werd geboren: ‘Toen besloten we terug te gaan naar Noorwegen. Geen gemakkelijke beslissing. Maar anders zouden we een Engelse zoon krijgen en dat wilden we niet. Dus gingen we terug, niet direct natuurlijk. We “stopten” twee jaar in Denemarken, waar onze tweede geboren werd.’ In 1975 was hij terug in Noorwegen, nu niet langer anoniem: ‘Dat was een leuke ervaring. In het buitenland zagen mijn vrienden natuurlijk wel dat ik een typemachine had en papier met woorden erop en zelfs boeken met mijn naam. Maar dat zei hun niets, want ze konden het niet lezen. Hier was ik al bekend als schrijver’.
| |
Ecologische holocaust
In totaal heeft Faldbakken nu twaalf romans, drie toneelstukken en een verhalenbundel op zijn naam staan. Daarnaast is hij recensent van de krant Dagbladet. In 1974 verscheen het eerste deel van het tweedelige Uår (Ontij) en daarmee vestigde hij zijn naam als schrijver definitief. Alleen al in Scandinavië werden er meer dan 320.000 exemplaren van verkocht. Faldbakken ziet dit werk vooral als doorbraak voor zichzelf, want hij kende meer doorbraken. Zo was zijn tweede roman, Zijn moeders huis, vooral een doorbraak bij het publiek, omdat het een schandaal veroorzaakte en werd verfilmd. Maar Uår was zijn eerste grote roman, een soort epos zelfs. Het boek werd in verschillende talen, waaronder het Nederlands, vertaald en onlangs ging in Oslo een film in première die is gebaseerd op Uår. De roman wordt wel het literaire scenario van de ecologische holocaust genoemd. Het verhaalidee trof hem als bij bliksemslag, zodat het verhaal binnen een paar minuten in zijn hoofd zat. ‘Een groep mensen die zich zo bedreigd voelt in het ineenstortende bestaan van de grote stad, besluit weg te gaan. Ze nemen weinig spullen mee en trekken als nomaden verder. Uiteindelijk komen ze op een vuilnisbelt terecht, waar het verhaal zich verder ontwikkelt.’ Over het thema van Uår, de ineenstorting van de westerse beschaving: ‘Toen het uitkwam werd het beschouwd als science-fiction, maar de werkelijkheid heeft het al bijna achterhaald. In onze beschaving zijn zoveel tegenstellingen ingebouwd en die komen nu aan de oppervlakte. Onze rijkdom wordt een probleem, vervuiling bedreigt ons milieu, de wapenindustrie bedreigt zelfs alle leven op aarde. Dus er is alle reden om bezorgd te zijn.’
| |
Dief, hond engevangene
Behalve Uår is er nog een zevental romans van Knut Faldbakken in het Nederlands vertaald. Niettemin is het grote succes hier uitgebleven. Wellicht
| |
| |
brengt de dit najaar verschenen vertaling Adams dagboek (1978) daarin verandering. In dit boek draait het om drie mannen die een relatie onderhouden met dezelfde vrouw. Eén van die mannen wordt door Faldbakken als ‘dief’ getypeerd: ‘Dat is een van mijn meest favoriete karakters. Het interessante van deze dief is dat hij van zichzelf vindt dat hij een vak uitoefent. Net zoals iedereen neemt hij 's morgens de trein naar zijn werk, maar hij gaat juist naar alle lege appartementen in de buitenwijken. Hij steelt uitsluitend geld en haalt niet het hele huis overhoop. Hij is discreet en probeert te vertrekken zonder een spoor achter te laten. Deze dief steelt ook intimiteit. Zijn fantasie wordt geprikkeld door de flats die hij bezoekt, de inrichting, de sfeer die er hangt. Hij stelt zich voor de bewoners goed te kennen, want dat is zijn manier om intiem met mensen om te gaan. Maar als het op echte intimiteit aankomt, faalt hij. Als hij op zekere dag benaderd wordt door een vrouw, die hij niet kan weerstaan, raakt hij in grote verwarring en loopt uiteindelijk weg.’ De andere twee mannen in Adams dagboek worden respectievelijk als ‘de hond’ en ‘de gevangene’ neergezet. ‘De enige mannelijke prototypes’, zegt Faldbakken, ‘zijn het natuurlijk niet. Het gaat om drie karikaturen en het was verhaaltechnisch heel interessant om die tegenover elkaar te zetten. Maar ik denk wel dat wij allemaal trekjes hebben van die mannen. Ikzelf sta in ieder geval het dichtst bij de dief en ik denk dat ik van hem een heel geloofwaardig portret heb gemaakt. Veel mensen dachten zelfs dat ik een dief geweest ben. Ik vond het ook heel opwindend om zijn activiteiten weer te geven. Dat was fantastisch!’
De hond is een vertrouwenwekkend en bescheiden mens. Als hij in het boek door diezelfde vrouw wordt bedrogen met de dief, gaat hij zich steeds hondser voelen. Zijn zelfbewustzijn wordt geruïneerd. De hond staat voor de weke man, zonder vertrouwen in zijn eigen mannelijkheid, die hulpeloos is zonder de steun van een vrouw. De gevangene is de echtgenoot van de vrouw. Hij zit in de gevangenis, omdat hij haar heeft aangevallen nadat zij hem heeft verlaten voor de hond. Hij is de he-man, een echte macho. Hij is ook de gevangene van zijn eigen vooroordelen over de rol van man en vrouw. Ironisch genoeg blijkt later in het verhaal, als hij een relatie heeft met een jonge cipier, dat zijn ideeën over een echte man ook een element van homosexualiteit in zich dragen.
‘Een woning vertelt over de mensen die er wonen. Ik weet onmiddellijk wat voor soort houding ik ten opzichte van hen zal innemen: meelevend of uit de hoogte, neerbuigend, angstig of misschien zelfs onderdanig. Een goede, kostbare inrichting dwingt respect af, terwijl goedkope massaprodukten zoals ik die meestal aantref, het hunne vertellen over de mensen die hun bestaan zo inrichten. Maar bij deze mensen die altijd de goedkope, moderne, praktische en simpele oplossing zullen kiezen, vind je merkwaardig genoeg het vaakst geld, grote bedragen zelfs, in zakken, laden, tasjes en telefoontafeltjes. Je zou denken dat mensen die hun geld zo om zich heen kunnen strooien, het zouden gebruiken om hun omgeving wat op te vrolijken
| |
| |
met mooie, nuttige, solide dingen. Maar nee. Hier maken reclamefolders de dienst uit, bepalen modegrillen de keuze: keuken en badkamer met fel gekleurd tegelzeil, kleedjes met moderne motieven en weefsels (kunststof), wandmeubels (sloten en beslag van gestanst messing) vol goedkoop aardewerk en souvenirs van de geheel verzorgde vakantie naar het Zuiden (dolken, poppen, flessen met aparte vormen en maten die ooit gevuld zijn met goedkope rode wijn). Bijna nooit boeken, afgezien van een naslagwerk (ongeopend) en series met dezelfde kaft (met tegenzin gekocht van een vertegenwoordiger van een grote uitgeverij, een eenmalig aanbod). Op de ereplaats misschien de lamp die verschillende kleuren licht kan geven. Daarnaast de ingelijste foto's: de mensen uit dit milieu zoals ze zichzelf graag zien, mooi, succesvol en tevreden. Zoiets brengt een dief in een merkwaardige gemoedsstemming! Het verband tussen de sporen van haast, onzekerheid, slecht economisch inzicht en slechte smaak in de woning, en de trots, het verlangen in de gezichten in de lijstjes geven de dief een warm gevoel van binnen. “Zo zijn ze!” denkt hij. “Zo geven ze zich bloot” “Ik weet zoveel van jullie!” zegt hij tegen de foto's van mannen en vrouwen, jongelui en kinderen op hun paasbest, zo van de kapper, vrolijk, vrolijk (hoewel de dief weet hoe weinig reden ze eigenlijk hebben om vrolijk te zijn).
Zelfgenoegzaam en vol verwachting zien ze eruit, ondanks hun armoe (een dure armoede misschien, maar toch, armoe). Wie zou niet ontroerd raken door een dergelijk contrast? Door mensen die zich zo onomwonden uitleveren? Je zou bijna het interieur, de voorwerpen, de persoonlijke eigendommen met andere ogen gaan zien, in het licht van hun openlijke trots en tevredenheid! “Het is niet hun schuld”, denk ik hardop, terwijl ik mogelijk het licht aandoe in de barkast met de bijna lege planken die midden in het wandmeubel glanzen. Rode tl-buizen duiden misschien ook op een voorliefde voor het mooie, een verlangen naar geluk, even oprecht en effektief als stijlmeubelen en originele kunst?
En eigenlijk voel ik me juist daar het best op mijn gemak waar ik me de meerdere kan voelen, me kan wentelen in een superieure welwillendheid tegenover de mensen waarmee ik in een stilzwijgend gesprek gewikkeld ben.’ (Uit: Adams dagboek. Schoorl: Conserve, 1988).
| |
Pornografisch?
De huwelijksreis (1982), het grootste romansucces van Knut Faldbakken tot nu toe, ontketende in Scandinavië een groot debat over de veranderende manvrouw-verhouding, ook gezien in het licht van de voortschrijdende vrouwenemancipatie. In het boek wordt de reis beschreven die het echtpaar Vidar en Johanna Wenge maakt naar een hotel in de bergen. Zij zal een conferentie bezoeken, terwijl hij zich op de drukproeven van zijn nieuwste boek stort. Wat zoiets als een tweede huwelijksreis had moeten worden, mondt echter uit in de volledige ontmanteling van dertien jaar huwelijk. Zekerheden wankelen, illusies gaan kapot.
| |
| |
In Noorwegen veroorzaakte het verschijnen van De huwelijksreis een schandaal, doordat men het pornografisch vond. Faldbakken: ‘Alleen dat al is onvoorstelbaar, maar het schandaal ontstond ook doordat men het verhaal in verband bracht met mijzelf. Vaak is men meer geïnteresseerd in de persoon achter het boek dan in het boek zelf. Vlak voor de publikatie was ik gescheiden zodat het leek alsof ik over mezelf schreef. Maar dat is natuurlijk onzin, want geen enkele echtscheiding vindt plaats binnen één week, en dan nog in een hotel. Die van mij duurde twee jaar. Bovendien was ik al lang voor mijn scheiding aan de roman begonnen.’
Pornografie mag het dan niet zijn, maar het was wel voor het eerst in Scandinavië dat een man zo open en gepassioneerd over mannen schreef. En dat werd door veel vrouwelijke lezers op prijs gesteld. Een heleboel vrouwen hebben bovendien hun echtgenoten als het ware gedwongen De huwelijksreis te lezen en het ligt nu waarschijnlijk op vele Noorse nachtkastjes. Vooral na zijn scheiding is Faldbakken veel gaan nadenken over zijn rol als man: ‘Die is naarmate ik ouder werd problematischer geworden. Vroeger was ik dol op vrouwen en dacht ook dat ze beter waren dan mannen. Nu weet ik dat niet meer zo zeker. Ik ben tot de conclusie gekomen dat mannen veel ongebruikt potentieel bezitten. Ze verwaarlozen een spectrum aan emoties en moeten het alleen maar hebben van agressie, dynamiek en efficiency, zonder enige nuancering. Uit De Huwelijksreis blijkt bijvoorbeeld hoe wanhopig een man kan zijn na een echtscheiding. Dat had men zich hier nooit gerealiseerd. Over dit thema ben ik na '82 ook blijven schrijven, want de man moet worden bevrijd uit de wurggreep waarin hij zichzelf houdt. Mannen beschouwen elkaar zo vaak als rivaal en kunnen pas warmte en troost geven op het moment dat ze de verhouding met een andere man niet langer als concurrentiestrijd zien. Veel van de dingen die mannen verweten worden, komt daaruit voort. Ik vind dus dat mannen ook moeten emanciperen, dat ze van de prestigeladder af moeten komen. En niet alleen stoer en sterk zijn, maar ook emoties tonen.’ Bovendien vindt Faldbakken dat de man vaak het slachtoffer is, niet zozeer van de vrouw op zich, maar wel van een gevoel van ongelijkheid ten opzichte van hun geëmancipeerde vrouw. Vrouwen zijn veranderd en mannen hebben geprobeerd dat te ontkennen, in plaats van hun eigen identiteit aan te passen. Faldbakken: ‘Zij hebben het aanbod van de vrouwen om samen volwaardige mensen te zijn niet geaccepteerd.’
‘De onrustige slaap heeft misschien geen rust gebracht, maar het verdriet dat de laatste dagen als een constante pijn in mijn borst aanwezig was, is als het ware omgesmolten tot een doffe, gelaten onverschilligheid die zijn weemoedige kleuren op mijn omgeving weerspiegelt, die zijn deken van zelfverloochende melancholie tussen mij en alle gebeurtenissen legt, als om mij te beschermen. Dat heb ik nodig. Ik heb bescherming nodig, afstand, immuniteit. Mijn leven wordt toch al geregeerd door heel andere krachten dan de krachten die ik met behulp van mijn verstand, mijn intelligentie en mijn ervaring in stelling kan brengen. Mijn verstand, mijn intelligentie en mijn ervaring zeggen
| |
| |
mij dat ik me in een absurde situatie bevind. Een lang, goed en stabiel huwelijk met alle bijeengebrachte waarden, een thuis, kinderen, traditie, continuïteit, zekerheid, de sfeer van iets blijvends, betrouwbaars, iets bestands, een slijtvast raamwerk rond vier mensen en hun trouw en genegenheid jegens elkaar (en laat maar zitten dat sommigen vinden dat deze ‘bekrompen’ trouw en genegenheid de ‘grote’, de sociale, de maatschappijgerichte trouw en genegenheid uitsluit; dat is misschien in sommige gevallen waar, maar niet altijd en noodzakelijkerwijs en het een hoeft het ander niet uit te sluiten!); dit alles dreigt in puin te vallen, ja, de ineenstorting is al begonnen!
Vanwege...
Vanwege wat? Dat is nog bijna het ergste: je voor het grootste ongeluk van je leven geplaatst te zien en niet helemaal te begrijpen wat er gebeurt en waarom het gebeurt! Is het vanwege een algemene ontevredenheid bij haar, een ongedurigheid, een onrust die ik niet deel en begrijp en het feit dat zij mij tot nu toe de oorzaken niet duidelijk heeft kunnen maken? Het kan geen andere man zijn; zij bagatelliseert haar uitspattingen volkomen. En van een romance met Adamsen is nooit iets gekomen. In ieder geval kwam er hier een einde aan, in Breidablikk, waar hij haar verwachtingen zo lelijk verraadde. Zoals de man zo vaak de verwachtingen van de vrouw in de liefde verraadt; ik voel bijna met haar mee. Maar moet ik voor dit verraad betalen met mijn levensgeluk? Ik, die in zijn eigen bestaan gepoogd heeft om het meest typische tirannieke gedrag te vermijden, die boeken heeft gelezen over rollenpatronen, die zich heeft geïnformeerd en georiënteerd, die geprobeerd heeft om de vrouw beter te begrijpen dan de meeste andere mannen die ik ken, die haar voorwaarden serieus genomen heeft; ik, die begrijpend, geëngageerd, sympathiserend en loyaal geweest ben, kortom, die geprobeerd heeft een betere man voor een vrouw te zijn dan de meesten, en ik dacht dat me dat gelukt was; moet ik eindigen op een kamertje, financieel aan de grond met verscheurde gevoelens en een verbrijzeld zelfvertrouwen, gedwongen om min of meer toevallige partners te zoeken op de tweedehands markt met alle banaliteiten en de vernederende banaliteiten van die banaliteiten die het zogenaamde contact zoeken, de vastgelegde omgangsvormen en geritualiseerde gedragsregels met zich meebrengen.
Een aangeschoten eland in de harteloze wildernis van de grote stad, op zoek naar een onderkomen, verzachting van de pijn, wat afleiding, een beetje warmte, de geur van haren, het fluisteren van een stem, wat dan ook, al is het maar een ogenblik, een uurtje, een momentje, als het maar dat schreeuwende, schrijnende verlangen naar mensen kan doven, mijn drie mensen, handelingen, onze handelingen, uitingen, de uiting van wederzijdse genegenheid, ja, naar de kleine, kleine nuances, zelfs de voorwerpen, de dingen, waar we ons mee omringden en die samen met al het andere de grondtoon, de grondslag vormden, die liefde brachten in mijn bestaan.
| |
| |
Zou het zo worden?
Waarom moet dat gebeuren?
Waarom? Waarom?
(Uit: De Huwelijksreis. Schoorl: Conserve, 1988)
| |
Harakiri
De roman Glahn neemt een bijzondere plaats in binnen het oeuvre van Knut Faldbakken, omdat het publiek er zeer verdeeld op reageerde. Sommigen vonden dat hij met Glahn zijn reputatie als serieus auteur verspeeld had, anderen beschouwden het daarentegen als zijn beste proza. Wat had Falbakken gedaan? Een herinterpretatie gegeven van Pan, de Noorse Romeo and Juliet, het beroemde liefdesverhaal van Knut Hamsun. Faldbakken: ‘Dat is een prachtig, perfect verhaal, waarin de hoofdpersoon Pan zich merkwaardig destructief gedraagt. Hij is een eenzame jager, die geïsoleerd in het bos woont en verliefd wordt op de rijke dochter van een koopman. Maar als hij haar heeft, schrikt hij haar af zodat zij ervandoor gaat. Als ze dan ook nog een ander trouwt, pleegt hij zelfmoord. Het mooie is dat Hamsun zijn hoofdpersoon zo neerzet dat de lezer zich met hem identificeert. Veel Noorse mannen denken dat het leven van een man zo in elkaar zit. Toen ik zelf achttien was, dacht ik ook dat dit het ware verhaal over het liefdesleven van de man was. Dat niemand de ware diepte van de gevoelens van een man zou begrijpen en dat hij altijd bedrogen zou worden door de vrouw van wie hij houdt. En dat het bos ingaan om te sterven de enige oplossing is. In mijn roman heb ik eenzelfde man in de tegenwoordige tijd geplaatst en laten zien hoe ongeciviliseerd, a-sociaal en destructief hij is. En daarmee pleegde ik officieel harakiri, want dat ging de miljoenen Hamsun-liefhebbers veel te ver. Terwijl ik juist vind dat het goed is je literaire monumenten te herinterpreteren. Ook een onconventionele bewerking van Hamsun tast immers zijn grootheid niet aan. De vele manieren waarop de Britten Shakespeare op zijn kop zetten, schaadt zijn klasse niet. Maar de Noren waren blijkbaar nog niet zo ver.’
| |
Bad boy
Faldbakken schrijft open en ongeremd over sex en besteedt veel aandacht aan de rol van de man. Dan ligt het voor de hand dat ook homosexualiteit in zijn werk een rol zal spelen. Hij wil dat echter wel preciseren: ‘Ik schrijf niet zozeer over homosexualiteit, ik schets eerder een aantal homo-erotische situaties. Dat is iets heel anders! De meeste mannen hebben in hun jeugd homo-erotische ervaringen gehad en het is maar zelden dat zulke spelletjes van jongens onder elkaar resulteren in een homosexueel levenspatroon. Die situaties zijn veel normaler dan mannen toegeven, zich willen herinneren. Er heerst nu eenmaal veel homofobie. Zelf denk ik er met veel plezier aan terug en voel me er helemaal niet schuldig over.’
Faldbakken is geen homosexueel, maar noemt zichzelf wel ‘een grote knuffelaar’. Hij denkt ook dat de meeste mannen een onderhuids verlangen naar onderling lichamelijk contact hebben, maar vindt het jammer dat ze daar
| |
| |
nauwelijks uiting aan willen geven. Of kunnen geven, want in een land als Engeland is het al dubieus om een man aan te raken. Daar geef je elkaar bijvoorbeeld geen hand, maar zegt op afstand: How do you do? Een hand geven gebeurt alleen als je formeel aan elkaar wordt voorgesteld.
Homo-erotiek is ook het centrale thema in zijn laatste roman, Bad boy, die in oktober in Noorwegen verscheen en hier waarschijnlijk al in het voorjaar van '89 vertaald in de boekhandel zal liggen. Faldbakken: ‘Het is een poging om de situatie van de man in onze samenleving te beschrijven en dan vooral in de relatie met zijn kinderen. Dat staat heel dicht bij me, want ik heb er zelf vijf. Ik zou iedere man willen laten delen in de zorgen, de frustraties, maar ook het genot en plezier dat je hebt als je verantwoordelijk bent voor kinderen.’
Andere thema's die Faldbakken in zijn nieuwste boek behandelt zijn jaloezie en impotentie, zaken waar mannen onderling niet graag over praten. De hoofdpersoon is het slachtoffer van de vier vrouwen die hem omringen: zijn moeder, zijn ex-vrouw, de vrouw met wie hij samenwoont en zijn vroegere vriendinnetje. En dan, in een soort droomscène, bevrijdt hij zich ineens van hen. De good boy verandert dan in een bad boy.....
Hijlco Span had een interview met Knut Faldbakken voor de Literama-uitzending van 1 november 1988.
|
|