Naamkunde. Jaargang 36
(2005-2006)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 195]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Over een oud Vlaams toponiem en het heet
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beide varianten hebben in de Vlaamse dialecten wellicht gedurende enige tijd naast elkaar bestaan, wat waarschijnlijk tot een betekenisverschil heeft geleid. Uit oude teksten blijkt dat heide net zoals de benaming veld grote onontgonnen gebieden aanduidde, begroeid met onkruid, heidegewas en kreupelhout, en plaatselijk moerassig. Vandaar wellicht dat heide-namen niet alleen op droge zandgrond, maar vaak ook op natte en zure bodems te situeren zijn. (...) Hoe de betekenis van het oudere heet zich door de eeuwen heen ontwikkelde, is niet zo duidelijk. Enkele plaatsnaamkundigen stellen dat heet veeleer wijst op ‘kleinere delen van het “veld” die met heide(vegetatie) waren begroeid’. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ProbleemstellingDoel van deze studie is al de hier verzamelde attestaties van heet in zijn verschillende betekenissen en gebruiksmomenten naast elkaar te leggen om te bezien of we de onderlinge verhouding van deze nevenvormen en varianten in verband moeten brengen met een eventueel oorspronkelijk betekenisverschil of eventueel ontstaan zijn bij betekenisvernauwing of -verbreding, al naar gelang de historische ontwikkeling in de relatie van de mens tot het heet. Daartoe moeten we ook naar de situatie in Noord-Nederland kijken. WNT VI, kolom 396 kent een znw. heet (ook heed geschreven); heit; hiet ‘heide, plant- en stofnaam’. De citaten hierbij in het WNT stammen echter voornamelijk uit Gelderland en Overijssel, waarnaast ook een enkel citaat uit West-Friesland. Voor de West-Vlaamse tegenhanger hiervan kunnen we terecht in WVeW s.v. heed: zn. o., heide, heideplant, heidekruid. WNT kent het ook als toponiem heetveld. Ook Schönfeld 1980:64 verwoordt deze situatie: Naast heide ‘heidekruid’ komt voor een onzijdig heet, heit, hiet, dat wel de ruimere betekenis had van een in een wildernis groeiende plant. Met dit woord is samengesteld het veel voorkomende Heetveld, zoals b.v. in 1521 onvruchtbaar land genoemd wordt, gelegen buiten Naarden. Het is dus zaak om behalve de betekenis(sen) van het znw. heet als toponiem ook het znw. heet in zijn overige betekenissen in de beschouwing op te nemen, waarbij tussen Nederland en, in eerste aanleg, het graafschap Vlaanderen een groot verschil bestaat, namelijk dat in Vlaanderen stapsgewijs samenval plaatsvindt van -ee- en -ei- < Wgerm. *-ai- ongeacht of een umlautsfactor volgt. Interferentie tussen heet en heede/heide kan daardoor wel in een deel van Vlaanderen, niet in Noord-Nederland een rol hebben gespeeld, hetzij dan dat ook in Noord-Oost-Nederland met de reeds in het Oudsaksisch optredende overgang van ai > ee rekening moet worden gehouden. Deze interferentie van heet met heide vindt plaats op verschillende niveau's. We bekijken dit achtereenvolgens met betrekking tot: 1. de spelling, 2. het woordge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slacht, 3. de regionale spreiding, 4. de betekenis. We richten ons eerst op de Vlaamse situatie. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SpellingA priori is het mogelijk dat heet niet verwant is met heide. De veronderstelling die men op basis van de oudste citaten (tot ca. 1300) zou kunnen maken, namelijk dat heet op een -t eindigt, wordt echter bemoeilijkt door de spelling met -d in hedberga [833, copie 941], apud heed [1289], heedts [1296], mogelijk, maar niet zeker beïnvloed door heed = heide. Een dat. sing. hede wordt, in Latijnse context, al in 1195 aangetroffen (decima de hede), in Nederlandse context eerst in 1245. De oudste plaatsen zijn:
Een probleem hierbij is de identificatie; bijvoorbeeld, bevat stocheta wel het woord heet en is in de toenaam de hethe het laatse deel wel identiek met het znw. Heet? Zo zou stocheta eventueel ook op een Rom. *stokkētum kunnen teruggaan, vgl. toponiemen als Estocquoi, Stocquoi. Daarnaast moeten we er rekening mee houden dat we eventueel met een geleed woord van doen hebben. Zoals naast eeuwsel ‘zekere weide’, de vormen eeuwte en eeuwseling staan en naast etting ook etsel staat, kan men a priori naast heet een heed-te, heette, een heed-sel, heetsel en een heetinc verwachten. En inderdaad is in Torhout 1660 een heetynk geattesteerd. Voor heette kan men wijzen op tcleen heette Woesten [1636]. Dit lijken jongere vormen, maar het is in dit verband niet a priori uit te sluiten dat ook oudere vormen als bijv. stocheta [1119] de variant *stok-heette weergeeft en dat borghete [ca. 1300] staat voor *borg-heette. Bij flexie, derivatie en compositie overheerst echter -d- (voor de datief in toenamen: hethe, hede, zie hierboven); verder kennen we de afleiding jnt heedekiin [1347], den heedekine [1529] en de samenstellingen hedberga [833, copie 941], hedacre [1230], hedebusc [1245], heedbelc [1272], theedstic [1300], heedstic [1307]. Maar ook spellingen met -t- komen voor: heetstic [1255], heetbelec [1370], heetackere [1432]. Het beeld blijft verwarrend. Het gegeven dat slot-d in het algemeen wel regelmatig als -t gespeld wordt, daarentegen zelden slot-t als -d gespeld wordt, lijkt toch eerder te wijzen op een oorspronkelijke slot-d. Voor recente vormen vergelijke men het bnw. rieten bij Ned. riet < Mnl. ried < Germ. *χreuþa-. Zo ook kon een bijvoeglijk naamwoord heeten ‘van heideplaggen’ (WNT s.v. heet) bij heet < heed ontstaan, toen heed in heet was overgegaan. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
WoordgeslachtHet woord heet is vrijwel steeds onzijdig. Slechts een enkele keer treden twijfelgevallen op. Mannelijk woordgeslacht is eventueel mogelijk in de selve den heet, Tielt 1478, ghenaemt de Het, Bellem 1571. Deze laatste vorm kan ook vrouwelijk zijn, evenals heet in totter heltmeersch heet, Lovendegem ca. 1550. Mogelijk zijn deze laatste twee dan varianten van heed = heid(e). De Noord-Nederlandse attestaties zijn alle onzijdig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SpreidingDe geografische spreiding van het woord heet beperkt zich voor de meerderheid van zijn betekenissen (zie hieronder bij Betekenis) tot Vlaanderen, om preciezer te zijn, tot westelijk Zeeuws-Vlaanderen, via West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen tot aan Boulogne s/Mer en verder tot de westelijke helft van Oost-Vlaanderen. De meest oostelijke heet ligt in Balegem. Een oude laag heet (Westelijk Vlaanderen) zou in de loop van de vijftiende eeuw door een jonger heide zijn afgelost (MTLov. 1993:47), ofwel zou in Oost-Vlaanderen, dat aanvankelijk op westelijk standpunt (i.c. heet) stond, naderhand heide verschenen zijn, waarschijnlijk ten gevolge van oostelijke expansie (VD 1988:241). Voor deze stelling heb ik geen bewijs kunnen vinden. In dit verband kan men de volgende opstelling maken voor -ei-gevallen in West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen:
Weliswaar zijn de eerste citaten van heide anderhalve eeuw jonger dan die van heet, hede (als we ons tot de aaneengesloten periode van schriftelijke bewijsplaatsen beperken), maar ze geven toch absoluut niet het beeld dat heide eerst in de 15e eeuw tot West-Vlaanderen zou zijn doorgedrongen. Van Durme houdt zich wijselijk op de vlakte waar het om dateren van verschijnselen gaat (hij gebruikt ‘aanvankelijk’ en ‘naderhand’, VD 1988:241), maar aangezien de oudste bewijsplaats van heide in Oost-Vlaanderen al op 1227-1239 ligt (Theodericum van der Heiden (GV:92)), zou deze oost-west-vernieuwing al ca. 1225-1270 haar beslag moeten hebben gehad. In een schriftelijke mededeling wijst hij er op dat heide naast heet in Latijnse context | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ook een een sterk tweetoppige ee kan weergeven. Het Nederlandstalige materiaal wijst uit dat al rond het midden van de dertiende eeuw heide zowel in Oost- als in West-Vlaanderen bekend was. Daarnaast (Van Durme 1986) wijst hij erop dat de intervokalische -d- al vanaf de 12e eeuw gesyncopeerd werd of vervangen door de glide -j-. Zo zou de spelling <ei> ook een aanvankelijk vernauwde e plus j kunnen weergeven. Dit sluit de mogelijkheid niet uit dat oorspronkelijk toch zowel heet als heide naast elkaar bestonden, resp. teruggaande op Germ. *χaiþi- n. en *χaiþjō f., zoals Van Durme (t.a.p.) aangeeft. We moeten daarbij niet alleen het woord maar ook de zaak betrekken. Zeker voor Westelijk Vlaanderen gold dat in een relatief jong alluviaal landschap (vanaf de achtste eeuw zou de schorrenfase zijn ingetreden), dat bovendien op vrij tot zeer systematische wijze werd ontgonnen, weinig heidevelden ontstaan kunnen zijn. Er zijn in mijn materiaal bovendien ook slechts vijf plaatsen waar heet vlak aan de kust voorkomt: Klemskerke (sedert 1255), Bredene (sedert 1275), Lombardsijde (als deel van een toenaam, sedert 1313), Oudenburg (als deel van een toenaam, sedert 1400) en Zandvoorde (sedert 1562). Maar dit kan natuurlijk slaan op de ‘landwaartse instulpingen van het duingebied’, die volgens Devos (1991:211) hei worden genoemd. De toenamen zijn overigens niet echt bewijskrachtig. Voor noordelijk Binnen-Vlaanderen meldt Verhulst (1964:59) ‘dat de vermeldingen in de teksten van heide in deze streek tijdens de 12e-13e eeuw veel talrijker worden dan tijdens de vroege Middeleeuwen.’ Volgens Verhulst (1964:57) gold voor het meer naar het binnenland gelegen deel van Vlaanderen in de vroege Middeleeuwen de navolgende situatie: In noordelijk Binnen-Vlaanderen bestaat het natuurlandschap uit een afwisseling van over het algemeen niet zeer uitgestrekte bossen en heidevelden. In zuidelijk Binnen-Vlaanderen daarentegen evenals tussen Schelde en Dender, ontbreken de heidevelden praktisch geheel en bestaat het natuurlandschap over het algemeen uit duidelijk afgetekende boscomplexen, van elkaar gescheiden door min of meer grote oppervlakten kultuurland. Het lijkt het overwegen waard om de spreiding van het woord heide in verband te brengen met de spreiding van de zaak heide. We constateren dat het woord heide wel bekend was, getuige de citaten uit Maerlants Rijmbijbel, maar dat het in de toponymie wegens gebrek aan heidevelden zelden in westelijk West-Vlaanderen voorkwam. Ook het Bulskampveld reikte niet zover naar het westen. Wat heet zelf betreft lijkt er evenmin sprake van een ouder westelijk complex. Het woord komt voor van Zeeuws-Vlaanderen tot Boulogne in Frankrijk, maar lijkt zijn kerngebied toch te hebben in westelijk Oost-Vlaanderen en, iets minder, in oostelijk West-Vlaanderen. Daarnaast komen enkele heet-attestaties voor in Gelderland-Overijssel, waarnaast nog telkens eenmaal in het Gooi, in West-Friesland en in Noord-Brabant. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het zou natuurlijk in een naamkundig tijdschrift wenselijk zijn in dit verband ook aan de tegenstelling heide/heet in familienamen aandacht te schenken. Men denke aan de frequente Vlaamse familienamen Van Hee, Van den Eede vs Van der Heyden, Verheyen; Heeman, Eeman vs. Heyman. Voor een dergelijke studie bevat mijn materiaalverzameling op dit moment nog te weinig gegevens. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
BetekenisHoewel Lindemans (1952:I, 388), Gysseling en Verhulst (GV 1964:176) en in navolging van hen ook Pijnenburg (1976:48) met betrekking tot heet van een schrale, droge (gras)weide spreken, heeft reeds Stallaert ‘een met heidekruid bewassen stuk land’, mogelijk, maar niet zeker beïnvloed door heed ‘heide’. Maar deze verwarring lijkt alleen mogelijk in die gebieden waar Westgerm. *ai > Ned. ee, óók voor umlautsfactor, i.c. dus in een deel van het graafschap Vlaanderen. Een duidelijk onderscheid tussen beide woorden blijft bestaan in het woordgeslacht: heet is onzijdig, heide is vrouwelijk. We konden vaststellen dat het woord heet door velen met de zaak heide wordt verbonden (of zelfs daarmee gelijkgesteld), zodat het ook die betekenis krijgt: heet = ‘heide’. Van Durme nuanceerde deze vaststelling door van betekenisdifferentiatie uit te gaan: bij de vorm heet kwam de betekenis ‘heideplant; klein complex’ te horen, bij de vorm heide de betekenis ‘open veld; groot complex’. Er is echter nog die derde betekenis van heet, die tot nu toe in de discussie nauwelijks ter sprake is gekomen, nl. die van ‘heideplag (als bouwmateriaal)’. Deze is reeds vanaf ca. 1300 in Vlaanderen geattesteerd, maar komt blijkens het WNT ook in Gelderland en Overijssel voor. Met dit gegeven kunnen we de visie van Van Durme completeren. Ik ga uit van de volgende verdeling: Onl. heed ‘heideplant, heideplag’, naast Onl. heide ‘heideveld’. Voor heet is dat ook de betekenis die MNW en WNT geven. MNW meldt: ‘Nog heden is heed in het Wvl. een woord voor heideplant (niet voor de heide)’ en beroept zich daarbij weer op De Bo 414. Heet is dan in (West-)Vlaanderen ‘heideplant’ als gewas, door WVeW s.v. heed onderscheiden in tem heed (Erica tetralix L. of dopheide) en wild heet (Erica cinerea L.). De verdere betekenisontwikkeling is als volgt: ‘heideplant’ → ‘veldje met heideplanten voor eigen gebruik’ (sin het); → bewust onontgonnen deel van bijvoorbeeld een akker (sin het in euerardes acker) om er bouwmateriaal (en brandstof?) d.w.z. heideplaggen van te steken → het gewas als bouwmateriaal of grondstof (zie Materiaal onder 4.). Heideplaggen werden gebruikt als bouwmateriaal en dakbedekking, en ter versteviging van dijken, loopbruggetjes en voetpaden; van de heideplant werden o.a. bezems gemaakt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Noord-Nederlandse situatieAnders dan in het hierboven afgepaalde gebied in het graafschap Vlaanderen is heet in Noord-Nederland niet in een gesloten gebied aangetroffen. Het Noord-Nederlandse kerngebied is Gelderland (de Veluwe met zijn heidevelden). Daarbuiten zijn enkele verspreide opgaven bekend: Overijsel: bouwmateriaal (in een literair citaatGa naar voetnoot(1)), bnw. heeten ‘van plaggen’; Noord-Holland (West-Friesland: appellatief/toponiem, en het Gooi: bouwmateriaal) en Noord-Brabant (Roosendaal: toponiem). Schönfeld (1980:64) merkt nog op: ‘Vgl. verder utr. geld. overijsels Heetveld, Heetkamp, Heetlaar, in Gelderland ook Hietkamp (NGN 3, 337); onder 't Gelderse Laren (a. 1690) (RL 3, 107) Hitlandt; Fri. Hietkamp (bouwland...)’. Men kan wel aannemen dat heet ‘heideplant > heideplag > heideveldje’ in het grootste gedeelte van het Nederlandse taalgebied bekend moet zijn geweest. In de antroponymie en in de toponymie is het echter niet zo vruchtbaar gebleken als in Vlaanderen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenvatting en slotopmerkingenHet onzijdige woord heet wordt vanaf het midden van de 9e eeuw in onze taal aangetroffen. Het gaat terug op Wgerm. *χaiþa-, dat verwant is met het woord heide < Wgerm. *χaiþjō- f (zie de korte bijdrage van Luc van Durme na dit artikel). De oorspronkelijke betekenis lijkt (1) terrein met specifieke begroeiing → (2) ‘heideplant’ te zijn, vanwaaruit zich een drietal jongere betekenissen ontwikkelde: heideplant → (2.1) privaat heideveldje; (2.2) heideplag, en (2.3) heidestengels. De jongere betekenis (2.1) is voornamelijk in Vlaanderen geattesteerd. De oorspronkelijke betekenis ‘heideplant’ en de jongere betekenissen (2.2) en (2.3) zijn ook elders bekend, met name in Gelderland met zijn heidevelden. Een bijbehorend adjectief lijkt heedin te zijn, vgl. le heedine straet te Sint-Omaars (F.). Net als een jonger bnw. rieten bij riet < ried is ook een bnw. heten bij heet < heed ontstaan. Dit laatste lijkt op het eerste gezicht tot Overijssel beperkt te zijn. WNT geeft als enige vindplaats de Overijsselsche Almanak voor Oudheid en Letteren. Deventer 1836 op (een heeten dak). De grondstof uit betekenis (2.3), t.w. de heidetakken, worden geoogst door de heide te maaien. Zie bijvoorbeeld het eerste citaat in de materiaalverzameling onder 4.2. Ook de samenstelling heetmaaier bestaat (WNT t.a.p., aanhaling uit het Groot Gelders Placaat-Boeck, 2, 278). Waarschijnlijk werd heet (bet. 2.3) ook geplukt (zie Materiaal onder 4.3). Vervolgens werd de heet vervoerd | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op een heetwaghen: So sullen wtheimessche heetwaghene ende scape ende turf bekoeren ende brengen dat die erffgenamen an bij I pont, Overijssel 17e eeuw (MNW i.v.). Opvallend is dat de Noord-Nederlandse attestaties eeuwen later zijn opgetekend dan de Vlaamse. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het materiaalGa naar voetnoot(2)Mijn materiaalverzameling is verdeeld over vier domeinen van het woord heet. Kernpunt van mijn onderzoek was het naamkundig gebruik van dit woord. In dit geval is het naamkundig gebruik terug te voeren op de veldnaam heet. Dit appellatief gebruik gaat dus noodzakelijkerwijze vooraf aan het onomastisch gebruik. Vandaar dat ik het materiaal zo geordend heb, dat eerst citaten met het appellatief gebruik komen (1), dan die uit de persoons- en huisnaamgeving (2), dan de toponiemen (3.1-3.2) en ten slotte het overig gebruik van het woord heet (4.1-4.3). Ik aarzel bij de toekenning van samenstellingen als heetakker, heetkamp, heetstuk en heetveld, die mijns inziens eerder appellatieven dan toponiemen zijn. Een citaat als ‘het in brand steecken van de heetvelden’ wijst daar op. Toch is hier onderzoek ter plaatse nodig om uitsluitsel te krijgen. Het materiaal is chronologisch geordend.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruikte bronnen, geraadpleegde literatuur en woordenboekenA. Bronnen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. Literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C. Woordenboeken
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|