Personalia
Begin januari 2002 overleed plotseling de taalkundige Dr. Dirk Boutkan. Dirk Boutkan (o 1964) studeerde Nederlandse taalkunde en Vergelijkende Taalwetenschap van het Indo-Europees in Leiden. Aan de universiteit van deze stad promoveerde hij in 1994 bij de professoren R. Beekes en F. Kortlandt op de dissertatie The Germanic ‘Auslautgesetze’. Na zijn promotie legde hij zich toe op de studie van het Oudfries; in 1996 verscheen van zijn hand A Concise Grammar of the Old Frisian Dialect of the First Riustring Manuscript. Samen met Maarten Kossmann publiceerde hij bovendien in datzelfde jaar een dialectologische monografie: Het stadsdialect van Tilburg. Klank- en vormleer.
Boutkan interesseerde zich ook voor naamkunde. Nog in het vorige nummer van dit tijdschrift schreef hij een artikel over de oorsprong en de ontwikkeling van de Duits-Nederlandse familie- en boerderijnaam Grapperhaus(en), waaruit andermaal zijn grote vertrouwdheid met de voorstadia van de Germaanse talen bleek.
Dirk Boutkan was een begaafd, veelzijdig en produktief linguïst. Hij had een beloftevolle toekomst als taalwetenschapper voor zich, waaraan helaas een abrupt einde is gekomen.