Naamkunde. Jaargang 32
(2000)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
Kroniek NederlandNijmegen als gezelschapsspelVoor wie weet dat eigennamen niets betekenen, is er een aardig boekje dat zal inspireren tot het creëren van betekenis: Kunt u breukelen? van Justus van Oel. Als er vele ongedefinieerde begrippen op benoeming wachten en plaatsnamen slechts dienen voor naamborden en landkaarten, is het immers heel praktisch om ze voor elkaar te bestemmen. Plaatsnamen worden zinvolle elementen van het lexicon en bovendien zal de wereld plezieriger worden als meer naamkundigen aalstplekken bij het nijmegen zouden krijgen. Want aalst is het bier dat men tijdens een goed gesprek, ingespannen formulerend, langs de mond in het overhemd giet en nijmegen is het verbinden van nuttige betekenissen aan versleten plaatsnamen. Aalst staat in het boek van Van Oel, nijmegen kan er met permissie aan toegevoegd wordenGa naar voetnoot(1). Justus van Oel is voor zijn transformatie en revitalisering van plaatsnamen op het idee gebracht door The meaning of Liff van Douglas Adams en John Lloyd. Ongeveer een kwart van de omschrijvingen daarin heeft hij vertaald en aan plaatsnamen in Nederland en België gekoppeld. De eerste druk verscheen in 1989 en inmiddels zijn er meer dan 100 betekenissen bijgekomen, ‘die zich spontaan kwamen aanmelden bij het geduldig naast elkaar houden van landkaarten, taal en werkelijkheid’. Het is de vrucht van Wim T. Schipperse en Marten Toonderlijke verbeeldingskracht. Dat de auteur daar talent voor heeft, blijkt al uit | |
[pagina 252]
| |
zijn eigen naam. Justus van Oel staat voor vroegwijs, een bril, te speels, en ondanks leerproblemen toch het gymnasium, waar hij een passie ontwikkelde voor thesauri en denkbeeldig reizen (en waar hij een coterie vormde met even jeugdige geesten als Roland Tweehuysen en Jules Welling). Hij verstaat de kunst van het nijmegen. De formuleringen zijn puntig en de betekenissen soms een tikje vulgair. De lezer grinnikt bij de gedachte dat zijn moeder of huishoudster in de keuken geldrop, moeskroen, smilde en etensresten uit het nabbegat moet peuteren. Hij beseft dat het lexicon vol leemten zit, met name aan de schaduwzijde van het bestaan, in de dode hoek van Murphy, op plaatsen waar het onverklaarbaar jeukt en waar onderhuids misnoegen heerst. In die richting leiden althans de associaties bij veel plaatsnaamtermen in het boek. Een volksetymologische behandeling ondergaan namen als Aalsmeer, Aubange, Bilzen, Bladel, Dussen, Engelenvaart, Hei- en Boeicop, Herwijnen enzovoort, waarbij betekenissen worden geformuleerd op basis van de overeenkomst tussen componenten van de naam en homoniemen daarvan in het lexicon. Het effect is cabaretesk. Zoals bij een optreden van Youp of Freek is er de herkenning. Als er een urk bij de lezer langskomt, zegt hij ‘o ja!’Ga naar voetnoot(2). Justus van Oel: Kunt u breukelen? Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2000. 155 blz., ill. Derde, herziene en uitgebreide druk. ISBN 90 388 5508 7 | |
Huizinga's complete lijst van namen!?Zoals de auteur van het voorgaande boek de plaatsnamen benaderde, zo ongeveer verzamelde en categoriseerde A. Huizinga in zijn Encyclopedie van namen de familienamen. Het boek werd in 1955 uitgegeven en is nu opnieuw op de markt gebracht, sjiek uitgevoerd, als ware het een belangrijk boek. Groot was mijn verbazing toen ik de heruitgave voor het eerst in het boekenwinkeltje van een gemeentearchief te koop zag staan en ver- | |
[pagina 253]
| |
volgens in verschillende serieuze boekwinkels. Het is namelijk niet de bedoeling dat dit boek gelezen wordt als een inspirerend en humoristisch boek à la Kunt u breukelen?, maar dat het als een serieus gezaghebbend naslagwerk gezien wordt. Het is echter verspilde tijd en weggegooid geld, want het deugt niet en het is ook niet leuk. Dit verwijt hoeft niet eens de auteur gemaakt te worden, die naar eigen inzichten een staaltje pseudo-wetenschappelijke huisvlijt ten beste heeft gegeven, maar de uitgever die 45 jaar later bewust een potentieel lezerspubliek misleidt. Daar doet de bekentenis in de (anonieme) Inleiding bij de heruitgave niets aan af: ‘Vanuit wetenschappelijk oogpunt is op de lijst van Huizinga uit 1955 niettemin het een en ander af te dingen. Zijn uitleg is, zo weten we nu, niet altijd de juiste’. Het boek heeft nu de titel Huizinga's complete lijst van namen. De naam van de auteur is vast niet in de titel opgenomen om de belangstellenden te waarschuwen voor de ridicule Huizinga, maar om te pretenderen dat het een befaamde Huizinga betreft. Om nog wat meer zand in de ogen te strooien is Encyclopedie veranderd in Complete lijst. Dat moet echter niet gelezen worden als ‘volledige namenlijst’, maar als ‘complete heruitgave van de lijst die in 1955 is samengesteld’, waarmee de uitgever benadrukt dat hij er geen half werk van gemaakt heeft. Die ‘complete lijst’ bevat volgens Huizinga in het voorwoord ca. 20.000 namen. Het enige wat hij met deze lijst heeft gedaan, is hem in stukken knippen. Zo treft men thematisch in twee, drie of vier kolommen verdeeld bladzijden aan met lijsten beroepsnamen, namen op -ink, wiskunde, broeken, verkeerswegen, chemicaliën en specerijen, conversatie enzovoort, steeds voorafgegaan door een summiere inleiding. De auteur was zich er wel degelijk van bewust, in ieder geval deels, dat bepaalde namen niet thuishoren in de categorie waarin hij ze toch gemakshalve indeelde. Maar hij verkoos het nu eenmaal om het volksetymologische principe te laten prevaleren voor de mogelijke daadwerkelijke naamsoorsprong. Het eerste hield immers een aangename bezigheid in voor een vrije zaterdagmiddag, terwijl het tweede een documentair-wetenschappelijk werk van tientallen jaren zou vergen. Zo gaf hij in de inleiding van vijf regels van de paragraaf Conversatie aan dat de naam Lalleman waarschijnlijk niet in deze rubriek thuishoort omdat | |
[pagina 254]
| |
deze naam vermoedelijk uit l'Allemand is ontstaanGa naar voetnoot(3). Maar in feite is de hele rubriek onzinnig met namen als De Bazel, Klesser, De Maar, Quaak, Ratelband, Riep, Seuren, Slis, Swets, Uitvlucht, Van der Zwam enzovoort. Het belangrijkste bezwaar tegen deze heruitgave is, dat het onuitroeibare en o zo verkeerde inzicht dat ‘de meeste Nederlandse en Vlaamse namen werden vastgelegd in de tijd van de Franse bezetting’ bevestigd wordt. Daaraan is steevast de chauvinistische opvatting verbonden dat sommigen uit verzet of balorigheid een rare of grappige naam opgaven. Die overtuiging staat niet alleen letterlijk in de flaptekst, maar spreekt in zijn geheel uit de associatieve waarde die aan de namen wordt toegekend. Het verschaft de uitgever nota bene een argument om tegen het licht van de recente wetswijzigingen op het gebied van naamgeving het boek ‘zonder ingrijpende aanpassingen opnieuw uit te geven’. Bizarre namen zullen een zeldzaamheid worden, zo wordt verondersteld. Daarom moeten ze in dit boek kennelijk (nogmaals) naar voren geschoven worden. Veel van die gekke namen danken hun gekte echter aan onjuiste interpretaties en het zou zeker helpen hun ware gedaante te tonen, want er staat niet wat er staat. In dit boek zijn de namen Aarsman en Grootaars echter bij de lichaamsdelen ingedeeld, evenals Billekens, Borsten en Van der Boezem. Hoezeer Huizinga in innerlijk conflict raakte met zijn uitgangspunt blijkt uit zijn categorie Stofwisseling. Hij plaatste hier de namen Poepjes, Seiker, Stinckens en Windgassen bij elkaar en zette vervolgens de misvattingen ten aanzien van deze namen recht (sic!). Maar ook de beroemde naam Naaktgeboren, die echt het bijwoord naakt met het voltooid deelwoord geboren verbindt, is niet bizar. Het is een fraaie naam, ingebed in een 16de-17de-eeuwse naamgevingscultuur, die gekoesterd moet worden zolang de kindjes naakt geboren worden.
A. Huizinga: Huizinga's complete lijst van namen. Vraagbaak voor de afkomst van de Nederlandse en Vlaamse familienamen. Baarn, Tirion, 1998. | |
[pagina 255]
| |
371 blz. ISBN 90-5121-782-X | |
Familienamen in Nederland. Van hier en elders.Minder pretentieus uitgegeven is het informatieve boekje van Jan Spendel over de familienamen in Nederland. Zijn historisch overzicht is gebaseerd op de bekende naamkundige werken op dat gebied, maar hij heeft ook specifieke publicaties van civielrechtelijke, demografische, genealogische en neurolinguïstische aard geraadpleegd om, al is het maar in het kort, aandacht te kunnen besteden aan de diverse aspecten die bij namen in beeld komen. Helaas wordt ook in dit boek de mythe van Napoleon voor waar aangenomen: ‘Uit protest of balorigheid gaven sommigen onzedelijke of gekke familienamen op’. Een voorbeeld van zo'n naam waarmee de naamdrager na ongedachte handhaving van Napoleons wet zo bespot werd, geeft hij echter niet. Wel een lijstje namen met negatieve associaties waarvan ‘de oude betekenis bij velen niet meer bekend is’. Om een familienaam juist te kunnen interpreteren, zet de auteur aan tot archivalisch onderzoek: ‘... wat altijd helpt is een grondig genealogisch onderzoek waardoor de oorspronkelijke vorm van de geslachtsnaam vastgesteld wordt’. In zijn met anekdotische voorbeelden gelardeerde boek wordt Klesser dan ook niet als ‘kletser’ verklaard, zoals bij HuizingaGa naar voetnoot(4), maar aannemelijker als ‘glasblazer’ uit de Duitse beroepsnaam Gläsz(n)er, met verwijzing naar een artikel in Gens Nostra. Het grootste hoofdstuk gaat over de namen van immigranten en repatrianten door de eeuwen heen: Familienamen van elders. We kunnen hier over de verschillende migratiegolven en beroepsgroepen lezen. Voor de namen van hedendaagse allochtonen en repatrianten is de auteur te rade gegaan bij vertegenwoordigers van de verschillende bevolkingsgroepen. De titel van het boek dekt de lading niet, want er is ook een hoofdstuk aan voornamen gewijd: Namen in de mode. Het is eigenlijk te veel van alles, met te veel samenvattingen van wat | |
[pagina 256]
| |
elders is bekeken en geschreven, zodat het te los in elkaar zit. Maar het voldoet zeker aan de behoefte om, in navolging van soortgelijke familienaamboeken die inmiddels verouderd en uitverkocht zijn, tamelijk betrouwbaar een breed publiek te informeren over het verschijnsel familienaam. Omdat er in het Nederlands nauwelijks iets geschreven is over de namen van allochtonen, geldt dit boek als een aanvulling. J.M. Spendel: Familienamen in Nederland. Van hier en elders. Delft, Alvo, 1999. 156 p. ISBN 90-75010-04-4 | |
Voornamen. Een praktische handleiding en Prisma VoornamenAl jaren wordt het Woordenboek van voornamen van J. van der Schaar door aanstaande ouders doorgebladerd op hun speurtocht naar een geschikte naam. De eerste druk verscheen in 1964 bij uitgeverij Het Spectrum. Inmiddels is men door verschillende herzieningen en formaat- en titelveranderingen schijnbaar de tel van het aantal drukken kwijtgeraakt. Het Spectrum Voornamenboek uit 1992 was al de twintigste druk, maar de nieuwste versie uit 2000, Prisma Voornamen, blijkt de dertiende druk te zijn. Deze rekenkundige onmogelijkheid laat zich verklaren doordat de twintigste druk, de eerste die door Doreen Gerritzen werd bewerkt, in volgende drukken als eerste druk werd beschouwd. Ondanks de populariteit van het boek vindt niet iedereen er die ene naam in die het kind zal krijgen. Door de trendgevoeligheid van namen en door de behoefte van naamgevers om nieuwe namen te vinden en te creëren loopt iedere nieuwe bewerking eigenlijk steeds achter de feiten aan. Ook de uitbreiding van het namenrepertoire dankzij nieuwe immigranten is daar debet aan. Nu is dat helemaal niet erg, want het boek ontleent zijn bestaansrecht niet aan ouders in blijde verwachting, maar aan de etymologie. Voornamen worden erin verklaard op basis van hun taalkundige oorsprong. Dat het boek vooral gebruikt wordt voor het zoeken naar namen met een geschikte betekenis en een mooie klank is in principe bijzaak (al zal de uitgever dat nu anders zien). Om tegemoet te komen aan de wensen van de ouders heeft | |
[pagina 257]
| |
Doreen Gerritzen een boekje samengesteld dat een beknopt naslagwerkje voor dat doel is en tevens een ‘praktische handleiding’ bevat voor het bepalen van een keuze en zelfs eventueel voor het creëren van nieuwe variaties. Aangezien Doreen Gerritzen de beschikking kreeg over het voornamenbestand van de Sociale Verzekeringsbank, die ouders kinderbijslag verschaft, kon zij in dit boekje honderden namen opnemen die niet in het ‘dikke voornamenboek’ voorkwamen. Inmiddels is er weer een nieuwe editie daarvan verschenen, dit keer in de Prisma-reeks, en ook daarin zijn ruim 400 namen toegevoegd. Dit zijn vooral namen die recentelijk tot de populaire namen in Nederland zijn gaan behoren. Men kan niet verwachten dat Doreen Gerritzen de naamgevers voor is en eigenhandig namen creëert en introduceert, maar het lukt haar nu wel om de naamgeving in Nederland op de voet te volgen. Helaas mankeert er buiten haar toedoen het een en ander aan de Prisma Voornamen. De geduldige belangstellende kan beter wachten op de volgende aangepaste druk, die hopelijk gauw verschijnt. Zo missen we de uitgebreide bibliografie die in de vorige edities achterin is opgenomen. Kwalijker voor de argeloze gebruiker van het boek zijn de foutieve verwijzingen bij een aantal namen, wat aan de slordige productie te wijten is. Bij de naam Amber treft de lezer bijvoorbeeld een verwijzing aan naar Aacht. Onzin natuurlijk. Daar is het een en ander door elkaar gehaald. De tekst die men in oude drukken nog bij Amber had kunnen lezen, is nu verdwenen. Doreen Gerritzen: Voornamen. Een praktische handleiding. Utrecht, Het Spectrum, 1999. 187 blz. ISBN 90 274 6447 2 | |
Het Meertens Instituut op internetDe betekenis van de voornaam Amber kan men behalve in een oude druk van Van der Schaar ook via de website van het Meertens Instituut terugvinden. Omdat de rechten van het boek uit de nalatenschap van Van der Schaar deels bij het instituut terecht zijn gekomen, heeft het | |
[pagina 258]
| |
instituut van de uitgeverij toestemming gekregen om de tekst als databestand online te presenteren. De gebruiker typt in het zoekveld een naam in en krijgt de tekst die bij deze naam hoort op het beeldscherm. Wie echter wil grasduinen om leuke namen te zoeken is op de boekuitgave aangewezen. Maar wie informatie zoekt over voornamen in het algemeen, zoals over de geschiedenis van de naamgeving, de top tien, motieven van ouders en tips bij het kiezen van een naam, wordt via links verbonden met diverse teksten van Doreen Gerritzen over deze onderwerpen. Men kan zelfs meedoen aan een test over voornamen. De website van het Meertens Instituut is in januari 2000 gelanceerd. De bezoeker van de site kan goed zien waar de accenten van het onderzoek op het instituut zijn komen te liggen. Dat naamkunde nog niet afgeschreven is, moge ook blijken. Het zwaartepunt ligt nu echter bij de antroponymie. Behalve met de voornamenprojecten van Doreen Gerritzen kan de bezoeker zich bezighouden met het familienamenproject van ondergetekende, die onlangs bevorderd is van documentalist tot medewerker onderzoek. Uit het jarenlang vergaren van informatie over familienamen is een databestand voortgekomen dat nu pretentieus als de Nederlandse Familienamen Databank online gepresenteerd wordt. Net als bij de voornamendatabank van Doreen Gerritzen tikt men een naam in en vervolgens krijgt men de aanwezige informatie over deze naam. Men vindt daar tevens verschillende doorlinkmogelijkheden naar informatiepagina's over bepaalde naamtypen en kenmerken. De belangstelling voor familiegeschiedenis en de naam is immens. Het is dan ook geen verrassing dat het bezoekersaantal van de Nederlandse Familienamen Databank dat van alle andere op de website gepresenteerde projecten veruit overtreft. Zelfs de ‘Virtuele wandeling door het Bureau van J.J. Voskuil’ is niet zo in trek als de familienamenbank. Niet alle klanten zullen echter even tevreden zijn. Maar degenen die hun naam niet of niets over hun naam vinden, hoeven daarin niet te berusten. Op de pagina met Achtergrondinformatie kan men lezen dat de Nederlandse Familienamen Databank in opbouw is en dat er nog veel aan schort, maar dat men per e-mail, in de vorm van een vraag- en antwoordformulier, een verzoek om inlichtingen kan indienen of informatie kan aanbieden. | |
[pagina 259]
| |
Interactie met de gebruiker is belangrijk om genealogische gegevens te verkrijgen die kunnen bijdragen aan de naamkundige interpretatie van een naam. Het project heeft de doelstelling om informatie te geven over de ontstaansgeschiedenis van de familienamen in Nederland. Door kennis en analyse van de afzonderlijke namen wordt het beeld van groepen namen met gemeenschappelijke factoren scherper. Er zitten nu 17.000 namen in van de circa 50.000 namen die het bestand zal gaan bevatten. Tot die 17.000 behoren in ieder geval de 3000 meest voorkomende namen, die halverwege de twintigste eeuw door meer dan de helft van de bevolking werden gedragen (!). Men zou de Nederlandse Familienamen Databank kunnen beschouwen als een elektronische variant van het Woordenboek van Familienamen in België dat door Frans Debrabandere is samengesteld. Hoewel het Woordenboek uit twee lijvige delen bestaat, heeft de databank het voordeel over meer ruimte te beschikken, zodat er meer informatie uitvoeriger kan worden gepresenteerd. Bij iedere naam wordt ook het aantal naamdragers en hun provinciale verdeling volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen weergegeven. Vooralsnog is het grootste verschil tussen het Belgische boek en de Nederlandse databank echter dat Frans Debrabandere het boek na jarenlange noeste arbeid af heeft gekregen en dat wij - voor zover men van af kan spreken - nog lang niet zo ver zijn.
Via de website van het Meertens Instituut kan men tevens kennismaken met het mega-project Repertorium van Eigennamen in Middelnederlandse Literaire Teksten. Van 1993 tot 2000 is in opdracht van het Meertens Instituut onder leiding van dr. Willem Kuiper (Leerstoelgroep Historische Nederlandse Letterkunde, UvA) de Middelnederlandse verhalende literatuur van de 13de eeuw tot het begin van de Tachtigjarige Oorlog geëxcerpeerd op eigennamen. Dit ten behoeve van een literairhistorisch repertorium waarin alle Middelnederlandse literaire eigennamen worden geïdentificeerd, geïndexeerd en geannoteerd. Het materiaal voor deel 1, Epiek, is opgeslagen in een database die ruim 20.000 records telt. In de loop van het jaar 2001 zal op de website van het Meertens Instituut een begin gemaakt worden met een (niet definitieve, maar wel voor publicatie geschikte) beta-versie. Een voorbeeldpagina kan op de site worden bezichtigd. | |
[pagina 260]
| |
Tot slot kan worden gemeld dat het instituut het voornemen heeft om ook het bibliografische naamkundesysteem, dat vooral veel gedetailleerde informatie over toponiemen bevat, in de loop van 2001 online beschikbaar te stellen. Website van het Meertens Instituut: www.meertens.knaw.nl | |
Namen van studentenhuizenGaandeweg komt in deze kroniek de toponymie in beeld. Ook op het Meertens Instituut is daar nog belangstelling voor, al wordt een onderzoeksonderwerp nu gezocht in de moderniteit. Als stagiaire heeft Jorica de Leeuw in 1999 een onderzoek gedaan naar straatnamen en de motieven bij de straatnaamgeving. Vervolgens heeft zij haar doctoraalscripte gewijd aan de studentenhuisnamen in Nederland. Zij kon gebruik maken van een werkplek en faciliteiten op het Meertens Instituut. Studentenhuisnamen is een niet-alledaags onderwerp. Jorica de Leeuw is op het idee gekomen door een artikel van Volkert KohlheimGa naar voetnoot(5). Haar bron was het telefoonboek. Zij heeft de 2188 namen die zij heeft gevonden morfologisch, syntactisch en semantisch geanalyseerd. Ook heeft ze de mogelijke vernoemingsaspecten onderzocht, bijvoorbeeld of er sprake is van verwijzing naar de straatnaam, en heeft ze de motieven geanalyseerd. Daarbij kan men bijvoorbeeld denken aan een verband met het huisnummer, het uitzicht of de ligging, typisch stu- | |
[pagina 261]
| |
dentikoze activiteiten, of zelfs aan een meta-motief als de plaats in het telefoonboek; vergelijk de naam Aaaaltijd de Eerste! Sommige namen lijken dan ook alleen maar in het telefoonboek te bestaan. Jorica de Leeuw heeft diverse bewoners van studentenhuizen geïnterviewd om meer te weten te komen over motief en functie. Tegenover onbekendheid met de naam van het eigen huis staat een fanatieke beleving van de identiteit met een eigen website en de huisnaam gedrukt op vlaggen en truien. Het is natuurlijk een heel leuk onderwerp: humor is het meest in het oog springende kenmerk van de studentenhuisnamen. De namen zijn veelal geheimzinnig. Zoals soms betwijfeld kan worden of de huisnaam wel de naam van het huis is, is het de vraag of de verklaringen die de bewoners hebben verstrekt de ware zijn. Mocht uw nieuwsgierigheid zijn gewekt, in een volgende aflevering van Naamkunde volgt een bewerking van deze scriptie. | |
Toponymie in de regioMet het verschijnen van enkele boeken van (micro)toponymische aard in de afgelopen periode kunnen we stellen dat de toponymische ontsluiting van het Nederlandse grondgebied gestaag wordt voortgezet. Een kleine aanwinst voor de traditionele toponymie is de studie van Wim Veekens over de namen van de herdgangen in Boxtel. Wim Veekens is een leraar Frans die in Tilburg is afgestudeerd op het onderwerp Germaanse toponiemen in het noorden van Frankrijk. Zijn naamkundige belangstelling richt hij nu in werkgroepverband op zijn geboortegrond en leefomgeving met artikelen over Rosmalen en deze diepgravende publicatie over Boxtel. Veekens kan beschikken over meer dan twintig geschriften, voornamelijk met toponiemen in Boxtel, uit de nalatenschap van rijksarchivaris Ferdinand Smulders. Hij heeft het materiaal geordend en bewerkt. Dit boekje over de herdgangen is daarvan de eerste vrucht; we mogen een uitvoerige monografie over de Boxtelse toponiemen verwachten. De term herdgang kwam in de 17de eeuw op naast het woord gehucht. Veertien plaatsnamen worden onder de loep genomen. Ze | |
[pagina 262]
| |
worden steeds aan de hand van een reeks oude vormen geanalyseerd. Naamsverklaringen uit diverse publicaties worden vakkundig vergeleken en nieuwe opvattingen worden geponeerd. Niet strikt toponymisch, maar wel van grote waarde voor het veldnamenonderzoek, is de uitgave van de Atlas van het Ambt Liemers door A.W.A. Bruins. Een aantal provinciale stichtingen (in Zeeland, Drenthe, Noord-Holland, Gelderland, Utrecht en FrieslandGa naar voetnoot(6)) hebben zich vanaf 1985-1990 tot taak gesteld om per gemeente een Kadastrale Atlas uit te geven die de situatie van 1832, het jaar van invoering van het kadaster, weergeeft. Voor toponymisten is dit uiteraard een belangrijke cartografische bron, maar behalve sectie- en bloknamen leveren deze kaarten niet veel namen op. Het kadaster maakte veldnamen immers overbodig voor de lokalisering van percelen. Deze atlas, die onder auspiciën van het Streekarchivariaat de Liemers en Doesburg is uitgegeven, bevat wél op iedere bladzijde een kolom ‘veld-, perceels- of boerderijnamen’, corresponderend met de nummers op de kaarten. Het betreft bovendien de topografische situatie die reeds in de jaren 1731-1735 werd opgetekend door ene kapitein Guionneau, een van de vijf Ingenieur-Offiziere uit het Pruisische leger die naar aanleiding van de Generalvermessung van het Hertogdom Kleef, waartoe het Ambt Liemers destijds behoorde, met de kartering werden belast. De 49 kaarten zijn door A.W.A. Bruins nagetekend, het verloren Felduch of register is gereconstrueerd, waarbij gebruik gemaakt is van een door de streekarchivaris J.W. van Petersen samengesteld overzicht van toponiemen uit omstreeks 1785 aangelegde Hypothequen Bücher.
Een waar levenswerk is het project van G.A. Ossenkoppele, de Veldamenatlas van de gemeente Ede, geworden. Gedurende een kwarteeuw heeft hij veldnamen verzameld. De voormalige boswachter begon destijds de oude bosnamen op te tekenen, omdat de historische namen niet meer op de nieuwe kaarten van Staatsbosbeheer werden overgenomen. Vervolgens begon hij ook boerderij- en veldnamen te vermelden ‘en | |
[pagina 263]
| |
daarna werd het een ware hobby die uitgroeide tot een obsessie’. Enkele van zijn medewerkers en informanten zijn inmiddels overleden. Het is te hopen dat hij zelf de publicatie van de lijvige atlas en het bijhorende flinke tekstdeel nog mag meemaken, want de atlas is weliswaar in 1997 gepresenteerd, maar een handelseditie is er niet. Verder onderzoek is nog nodig, volgens de auteur in de inleiding. Daarom is besloten om het werk voorlopig Basismateriaal Veldnamenatlas van de gemeente Ede te noemen. Inmiddels heeft de heer Ossenkoppele zijn werk afgerond en is hij ereburger van Ede geworden. Hoewel de burgemeester hem de publicatie heeft toegezegd, komt de atlas er voorlopig niet. Het monumentale werk is te duur. Wellicht zou een op te richten Stichting Veldnamenatlas Ede de benodigde fondsen kunnen werven.
Ten slotte maken we hier melding van een aangevulde heruitgave van een straatnamenboek. De eerste druk van De straat waarin wij in Haarlem wonen van Gerda Kurtz, de toenmalige directrice van het gemeentearchief, dateert alweer uit 1965. Met de verschillende stadsuitbreidingen die inmiddels hebben plaatsgevonden, werd het dus hoog tijd voor een update. Dankzij nieuw archiefonderzoek kan het, ook aan degenen die denken tevreden te kunnen zijn met hun kennis van de straten in het centrum, aanbevolen worden om deze tweede druk aan te schaffen. Een volgende archivaris, Jaap Temminck, tevens gedurende vele jaren voorzitter van de straatnamencommissie, heeft zich belast met de heruitgave. Ingrijpend is het boek echter niet gewijzigd. De inleidende Geschiedenis van de straatnaamgeving in Haarlem is slechts hier en daar aan de moderne tijd aangepast. De vijf geboden van Dr. Kurtz bij de straatnaamgeving gelden kennelijk nog steeds. Zo propageert Gerda Kurtz, gesteund door De moderne praktijk van de straatnaamgeving van W. Moll uit 1953 - een referentie die in de nieuwe druk is weggelaten -, nog steeds afwisseling van de uitgangen -straat, -weg en -laan bij vernoeming naar de leden van het Koninklijk Huis en andere populaire personen om gelijknamigheid en verwarring met straten in randgemeenten te voorkomen. De praktijk van de straatnaamgeving is inmiddels echter wel ingrijpend veranderd. Mevrouw Kurtz zal niet bevroed hebben dat de uitgangen bij de naamgeving van | |
[pagina 264]
| |
een aantal nieuwe Haarlemse straten zelfs overbodig werden geacht (vgl. Andalusië, Assumburg, Balgzand, Costa Brava, Flint enzovoort). Wim Veekens: Van Lutterlyemde tot Nergensna. De mogelijke naamsverklaring van de Boxtelse herdgangen. Boxtelse Historische Reeks, 3. Boxtel, Historisch Platform Boxtel, 1999. 108 blz., ill. ISBN 90 804446 2 6 Leendert Brouwer |
|