De lemmata zijn gerangschikt volgens categorieën en begrippen. De volgende ‘velden’ komen aan de orde: I. Het lichaam, II. De hoedanigheden, III. De kleuren, IV. Etnische namen, V. Verwantschapsnamen, VI. Sociale betrekkingen, VII. Data, VIII. Voeding, IX. Kleding, X. Materialen en gereedschap, XI. De handelingen, XII. Abstracta, XIII. Bloemen, XIV, De dieren. Op de bladzijden XLV-LIV volgen dan de Latijnse grondwoorden waarop familienamen teruggaan. Sub I. Le corps vinden we b.v. achtereenvolgens auricula ‘oreille’, barba ‘barbe; grand-père’, beccus bec’, brachium ‘bras’ enz. enz.
Op de blzn. LVIII-LXXXI wordt de naamkundige bibliografie van de medewerkers afgedrukt, die voor de gebruiker van het woordenboek evenwel niet relevant is. De eigenlijke en volledige bibliografie verschijnt in het eerste deel van het echte woordenboek. Over de structuur van het woordenboek worden we ingelicht op p. XCIII-CV. De macrostructuur steunt op het etymologisch-formele principe. Alleen Latijnse lexemen die voor 630 (Isidorus van Sevilla) geattesteerd zijn, worden opgenomen. De microstructuur of opbouw van de lemma's is - het kan moeilijk anders - vrij gecompliceerd. Door het overvloedige gebruik van sigels, tekens en afkortingen is het een vrij vermoeiende zaak om een artikel te doorworstelen. Zo krijgt elk taalgebied zijn kenmerk. GR slaat op Galloromania. Picardië is dus GR-25, Wallonië GR-26 en Vlaanderen (als Français hors Galloromania, sic) GR-42. Ook voor de lokalisering zijn afkortingen nodig, aan BEL/BFI beantwoordt Vlaams-Brabant.
Daarop volgen dan over 361 blzn. af- en uitgewerkte lemma's die ons laten zien hoe het woordenboek eruit zal zien. Het zijn de lemma's aranea, caballus, capillus, capo, capra, cattus/gattus, cuniculus, draco, fidelis, formica, grillus, grypus, lepus, lingua, manus, passer, pettitus, porcus, porcellus, quacula, retundus, scuirus, sturnus, tabanus, taurus, tortus, turdus, verres, vetus, vulpes. Talrijke kaarten tonen de geografische spreiding aan, maar alleen voor Frankrijk. Het spreekt vanzelf dat de lemma's soms vele bladzijden beslaan. Caballus (afleidingen inbegrepen) b.v. loopt van p. 8 tot 22. Veel plaats komt uiteraard toe aan de historische documentatie, de talrijke bewijsplaatsen in de onderscheiden taalgebieden. De index (p. 363-370) is van de hand van Jean Germain en bevat: 1. Index onomastique, 2. Index des lexèmes anthroponymisés, 3. Index morphologique, 4. Index sémanticomotivationnel. Laten we hopen dat het eigenlijke woordenboek een volledige index zal bevatten van alle erin voorkomende familienamen.
PatRom wordt een indrukwekkend woordenboek. Een reden om naar de eeuwwisseling uit te zien.
Frans Debrabandere
Brugge