| |
| |
| |
Kroniek
Schouwen-Duiveland voltooid
De Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland heeft niet stil gezeten. Niet alleen heeft zij in verrassend korte tijd de veldnamen opgetekend, die nog bij de oude bewoners van het eiland bekend waren, zij heeft deze eveneens in hoog tempo gepubliceerd. Vorig jaar is het laatste deel verschenen in de reeks ‘Oude Veldnamen van Schouwen-Duiveland’, waarin de namen worden behandeld van Oostelijk- en Midden Schouwen, te weten die van Brouwershaven, Duivendijke, Elkerzee, Scharendijke, Moriaanshoofd, Kerkwerve en Zierikzee.
Zoals steeds bij de delen in deze reeks biedt het werk meer dan alleen een overzicht van de verzamelde namen. Ditmaal begint het boek met een artikel van S.F. Kuiper over de perceelsvormen op Schouwen vóór de watersnoodramp van 1953. De auteur schetst hierin de relatie tussen de percelering en de bodemgesteldheid van het eiland en de invloed die de historisch-geografische ontwikkeling hierop heeft gehad.
In de naamkundige hoofdstukken komen zowel de toponiemen uit de achttiende- en vroeg-negentiende eeuwse veldboeken aan de orde als de moderne veld- en boerderijnamen. In het verklarende hoofdstuk wordt de bekende indeling gehanteerd, die Schönfeld heeft geïntroduceerd in zijn ‘Veldnamen in Nederland’.
Voor zover de veldnamen nog te lokaliseren waren, heeft men deze ingetekend op zes losse kaarten, die zijn bijgevoegd in een afzonderlijke map. De basis daarbij vormde de kadastrale kaart van vóór 1953.
Oude Veldnamen van Schouwen-Duiveland, deel IV Oostelijk- en Midden-Schouwen. Zierikzee, 1990. 92 blz., ill. + 6 krtn in losse map. Uitg. Vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland, Visstraat 4, 4301 CC Zierikzee. ISBN 90 70511 19 3.
| |
Straatnamen in Haren (Gr.)
Vroeger was een archivaris iemand in een stofjas, tegenwoordig is hij een manager. Geen van beide rollen inspireren tot grote publicitaire activiteiten. Desondanks blijken er altijd archivarissen te zijn geweest die het historisch verslag niet hebben geschuwd. Vaak schreven zij op basis van de archieven die zij zelf hadden geordend, soms vormde een ander soort belangstelling het uitgangspunt voor hun studie. F.C.J. Ketelaar, de huidige Algemeen Rijksarchivaris, is een vertegenwoordiger van het laatste type. Voor hij tot het hoogste ambt in het archiefwezen werd geroepen, was hij Rijksarchivaris in Groningen en - zoals bijna iedereen die in die stad wetenschappelijk iets heeft te betekenen - woonde hij in Haren. In tegenstelling tot menige plaatsge- | |
| |
noot heeft hij zijn tijd daar niet alleen besteed aan het bijhouden van zijn tuin, maar heeft hij tevens iets gedaan waar ook anderen dan de buren plezier van hebben. Hij heeft namelijk onderzoek verricht naar de wijze waarop de straatnaamgeving in Haren tot stand is gekomen. De resultaten van zijn studie heeft hij neergelegd in een interessant boekje, dat kort na zijn vertrek uit het hoge noorden is verschenen.
Dit boekje is daarom zo interessant, omdat de auteur zich niet heeft beperkt tot het opstellen van een alfabetische lijst van straatnamen in de gemeente met achter iedere naam een verklaring van het appellatief, het adjectief of het proprium dat het bepalend element uitmaakte van die straatnaam. Hij heeft ook gekeken naar de motieven die naamgevers hebben gehad, niet alleen om namen vast te stellen, maar ook om namen af te wijzen. De raadsverslagen boden op dat punt interessante gegevens, evenals de dossiers van de gemeentelijke commissie naamgeving. Het is helaas maar al te zelden dat een auteur zich realiseert, dat de informatie die hij daar vindt, onomastisch relevant is. De opmerkingen en commentaren van raadsleden en commisieleden zijn immers opmerkingen van naamgevers en het onderzoek van hun opvattingen en gevoelens met betrekking tot het fenomeen eigennaam behoort tot de taken van de naamkunde. We kunnen de schrijver dus alleen maar dankbaar zijn dat hij in zijn publicatie ook aan dit aspect van de straatnaamgeving aandacht heeft besteed.
F.C.J. Ketelaar, Driften, stegen, lanen. Straatnamen in Haren (Harener Historische Reeks 7). Haren, Boomker, 1990. 56 blz., ill. + uitslaande krt. ISBN 90 71809 188.
| |
Bredase Rechtsbronnen
De Vereeniging tot Uitgave der Bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht is een eerbiedwaardige instelling met een lange publicatietraditie, die terugreikt tot 1880, toen zij als eerste deel in haar reeks ‘Oude Vaderlandsche Rechtsbronnen’ het ‘Rechtsboek van Den Briel’ van Jan Matthijssen uitgaf. De Vereniging is met haar tijd meegegaan en heeft zich daarom in een stichting getransformeerd, maar haar activiteiten gaan onverminderd voort.
Een van haar grotere projecten van de afgelopen jaren betrof de uitgave van de rechtsbronnen van de stad en de heerlijkheid Breda. Deze onderneming lag aanvankelijk in handen van Prof. Mr. F.F.X. Cerutti, maar is na zijn overlijden in 1973 voortgezet door Dr. F.A. Brekelmans. In 1990 is nu het derde en laatste deel verschenen.
Rechtshistorische teksten behoren niet tot de meest vanzelf sprekende bronnen waar de naamkundige naar grijpt als hij op zoek is naar antroponymisch of toponymisch materiaal. Het gaat in dergelijke uitgaven immers in de eerste plaats om juridische systemen en constructies, de namen van mensen en plaatsen spelen in dat geheel slechts een ondergeschikte rol. De ‘Middeleeuwse Rechtsbronnen van Stad en
| |
| |
Heerlijkheid Breda’ vormen daarop een plezierige uitzondering. Vanaf het eerste deel, verschenen in 1956, is deze publicatie gekenmerkt door een groot aantal voor ons, naamkundigen, interessante teksten. De Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het Oud-Vaderlandse Recht heeft dat kennelijk ook ingezien. Zeer tegen haar gewoonte in heeft zij er namelijk in toegestemd, dat aan het nu verschenen derde deel niet alleen de gebruikelijke Index van Zaken werd toegevoegd, maar ook een Index van Persoons- en Plaatsnamen, alsmede een Lijst met Verwijzingen op Voornamen. De laatste twee registers zijn van de hand van G.J. Rehm, die daaraan zeer veel zorg heeft besteed. Bij het lemmatiseren is hij gelukkig niet dogmatisch te werk gegaan en bovendien heeft hij bij naamdragers die meer keren voorkomen steeds de varianten vermeld.
Middeleeuwse Rechtsbronnen van Stad en Heerlijkheid Breda III Rechtsbronnen 1477 tot 1504; Supplement op Delen I en II; Indices; uitgegeven door F.F.X. Cerutti en F.A. Brekelmans (Werken der Stichting tot Uitgaaf der Bronnen van het oud-vaderlandse Recht No. 19). Zutphen, Walburg Pers, 1990. 328 blz. f 75, =. ISBN 90 6011 676 3
| |
Buitenland
Hoewel het absoluut geen wetenschappelijk werk betreft, wil ik hier toch melding maken van het boekje ‘Groeten uit het buitenland’ van de fotograaf Werry Crone en de journalist Haro Hielkema. De reden daarvoor is van zuiver persoonlijke aard. Toen ik in 1984 een dik en gortdroog boek publiceerde over vernoemingsnamen in Nederland, heb ik het enigszins als een gemis gevoeld, dat er geen sfeerbeschrijvingen in stonden van de plaatsen die naar al die vreemde oorden waren vernoemd en die ik zo goed kende omdat ik er meer dan eens langs was gefietst. Welnu, Crone en Hielkema blijken dat gevoel kennelijk ook te hebben gehad. Met mijn proefschrift als reisgids zijn zij door Nederland getrokken, hebben foto's gemaakt en met mensen gesproken in plaatsen als Rome, America, Turkeye, Elim, Denemarken, Nazareth, De Krim, Californië en vele andere. Als resultaat van hun expedities verscheen in het dagblad Trouw een reeks van reportages met prachtige foto' en gevoelvolle teksten. Die krantestukjes zijn nu gebundeld in dit boekje en ik ben blij ze weer terug te zien.
Werry Crone en Haro Hielkema, Groeten uit het buitenland. Kampen, J.H. Kok, 1991, 71 blz., ill. ISBN 90 242 6627 0.
| |
Plaatsnamengids
Het toponymisch onderzoek in Nederland mag dan altijd innoverend bezig zijn, op één punt houdt men niet van nieuwigheden en dat betreft de lokalisering. Als men even de kans krijgt, wordt de ligging van dorpen en gehuchten, polders en wateren nog steeds aangegeven over- | |
| |
eenkomstig de ‘Lijst der aardrijkskundige namen van Nederland’, die in 1936 is uitgegeven door het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. Een van de redenen van die voorliefde wordt natuurlijk gevormd door het sympathieke karakter van die lijst, die een eerste serieuze poging was om de schrijfwijze van de aardrijkskundige namen in Nederland op een verstandige manier te regelen. Wel, dat heeft niet zo mogen zijn en dus zitten we nog steeds met een chaos, waarin inconsequente spellingen door hogere en lagere overheden in stand worden gehouden met het argument, dat ze nu eenmaal wettelijk zouden zijn vastgelegd. Nu staat het wettelijk karakter van de schrijfwijze van aardrijkskundige namen helemaal niet zo vast en bovendien zijn wetten er om - als dat nodig is - veranderd te worden. Voor wie wil zien welke wanorde er nu nog op dit gebied heerst, is er altijd VUGA's Alfabetische Plaatsnamengids van Nederland. Zojuist is de achtste druk verschenen. Achterin het boek bevindt zich een lijst van opgeheven gemeenten met een opgave van de - vaak nieuw gevormde - gemeenten, waarbij zij zijn ondergebracht. Gezien de schrijfwijze die de Overheid aan die nieuwe bestuurlijke eenheden heeft meegegeven, is dat deprimerende lectuur.
VUGA's Alfabetische plaatsnamengids van Nederland. 's-Gravenhage, VUGA, 1991(8), 239 blz. Prijs f 37,-. ISBN 90 5250 117 3.
| |
Lauenburg
Soms kan een boek nog wel eens interessant zijn omdat men er iets niet in vindt. De uitgevrij Wachholtz zond ons de publikatie van Antje Schmitz over de toponymie van het voormalige hertogdom Lauenburg in het oosten van Schleswig-Holstein. Historisch gezien is dit voor Nederlanders een fascinerend gebied. In het kader van de systematische kolonisatie van de streken die op de Slaven waren veroverd, heeft graaf Adolf II van Schauenburg hier namelijk in het midden van de twaalfde eeuw naast saksische en westfaalse ook friese en hollandse boeren aangetrokken. Uiteraard zouden wij graag weten of deze westerlingen nog sporen in de lauenburgse plaatsnamenvoorraad hebben nagelaten. Daarvan blijkt evenwel niets. Bij geen van de door haar behandelde namen noemt de auteur ook maar de mogelijkheid van een friese of nederlandse oorsprong. Zelfs met de meest chauvinistische bril op is het mij niet gelukt de vorming van een van die toponiemen specifiek aan onze voorvaderen toe te schrijven.
Dit betekent niet, dat we hier geen interessant boek voor ons hebben. Het is het laatste deel uit een serie van drie, waarin de slavische en duitse plaatsnamen uit het zuiden en oosten van Holstein op bijzonder grondige wijze zijn behandeld. Het werk vormt natuurlijk in de eerste plaats een belangrijke bijdrage aan de discussie over de verhouding tussen slavische en duitse plaatsnamen in dat deel van de contactzone. Daarnaast heeft het echter ook waarde voor de studie van de hoog- | |
| |
middeleeuwse kolonisatienamen. Typologisch maken vele namen een bekende indruk, omdat er overal in ontginningsgebieden uit die periode parallellen van zijn te vinden. Voor onderzoekers van dit type toponiemen is er uit dit werk dus bijzonder bruikbaar vergelijkingsmateriaal te halen.
Antje Schmitz: Die Ortsnamen des Kreises Herzogtum Lauenburg und der Stadt Lübeck (Kieler Beiträge zur deutschen Sprachgeschichte 14). Neumünster, Karl Wachholtz Verlag, 1990, 565 blz. Prijs DM 85,-. ISSN 0173-0908. ISBN 3 529 04364 8.
| |
Arbeitskreis für Namenforschung
De ‘Arbeitskreis für Namenforschung (innerhalb der Arbeitsgemeinschaft Historischer Kommissionen und Landesgeschichtlicher Institute)’ is in principe een duitse organisatie. Hij heeft echter allang de gewoonte aangenomen zijn aandacht niet tot Duitsland te beperken, maar ook naamkundigen uit aangrenzende gebieden bij zijn werkzaamheden te betrekken. Dat bleek weer bij het laatste symposion van de Arbeitskreis, dat werd gehouden op 1 en 2 Oktober 1991. In het Auditorium Maximum van de Universiteit van Kiel kwamen zo'n tachtig naamkundigen bijeen uit Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Denemarken, Nederland, Zweden en Tsjechoslowakije om te discussiëren over ‘die Philologie der ältesten Ortsnamenüberlieferung’. Dit thema sloot aan bij dat van het vorige symposion in München, dat werd gehouden van 10 tot 12 oktober 1988. De lezingen daarvan zijn intussen uitgegeven onder de titel ‘Ortsname und Urkunde. Frühmittelalterliche Ortsnamenüberlieferung’. Hrsg. von Rudolf Schützeichel. Heidelberg, Carl Winter Universitätsverlag 1990. De opvolging van deze twee samenhangende thema's is niet zo verwonderlijk, als men bedenkt dat de Arbeitskreis zich in de laatste jaren onder meer ten doel heeft gesteld het sluimerende Förstemann-project nieuw leven in te blazen.
In Kiel kwamen de volgende sprekers aan het woord:
J.A. Huisman, Rechnerunterstützte Identifizierung und Deutung problematischer Ortsnamenbelege; |
R. Rentenaar, Die südwestniederländischen Ortsnamen auf -inge(n) aus nordseegermanischer Sicht; |
H. Tiefenbach, Philologie der Corveyer Ortsnamenüberlieferung; |
W. Laur, Zur Philologie ältester schleswig-holsteinischer Siedlungsnamen; |
A. Schmitz, Philologische Behandlung der ältesten slavischen Siedlungsnamen in Schleswig-Holstein; |
A. Greule, Typologie der ältesten Siedlungsnamen der Pfalz; |
R. Lühr, Zu Herkunft und Vorkommen bairischer Ortsnamen auf -öd |
H. Neuß: Beobachtungen zu den Siedlungsnamen in der Urkundenüberlieferung des Marienstiftes Aachen; |
| |
| |
W. Müller, Die Überlieferung der ältesten Ortsnamen der Suisse romande; |
M. Pfister, Sonorisierungserscheinungen in der galloromanischen und italoromanischen Toponomastik vor dem Jahre 900; |
W. Haubrichs, Typologie und Sprachgestalt der germanischen Ortsnamenüberlieferung des 7. und 8. Jahrhunderts im Saar-Mosel-Raum; |
R. Schützeichel, Siedlungsnamen und appellativischer Wortschatz. |
Tijdens een boottocht op de Kieler Förde onderhield de gastheer, Prof. Debus uit Kiel, de deelnemers bovendien nog op illustratieve wijze over ‘Fischerflurnamen in der Kieler Förde und an der weiteren Ostseeküste Deutschlands’. |
Zoals gebruikelijk zal de dynamische voorzitter van de Arbeitskreis, R. Schützeichel, er alles aan doen om er voor te zorgen dat de lezingen zo snel mogelijk zullen worden gepubliceerd in een ‘Beiheft’ van de ‘Beiträge zur Namenforschung Neue Folge’.
Amsterdam
Rob Rentenaar
|
|