Naamkunde. Jaargang 24
(1992)– [tijdschrift] Naamkunde– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oude nederzettingsnamen en middeleeuwse geschiedenis in de streek van DiestAan de hand van de oudste nederzettingsnamen wil ik hier de middeleeuwse geschiedenis van Diest en van de naaste omgeving ervan beknopt toelichten. Daarbij bespreek ik de namen van de oude grotere en kleinere nederzettingen in de huidige gemeenten Diest, Bekkevoort (Brabant) en Halen (Belgisch-Limburg) tot het midden van de 14de eeuwGa naar voetnoot(1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1. De stad Diest1.1. De naam DiestDe oudste vermelding van Diest dateert van 837. In dat jaar wordt de ‘villa’ van Assent aan de abdij van Sint-Truiden geschonken en gelokaliseerd ‘in pago Hasbaniensi sive Dyostiensi’Ga naar voetnoot(2), in de pagus van Haspengouw of van Diest. Blijkbaar wordt Assent in het uitgestrekte Haspengouw gesitueerd bij de grafelijke burcht die er het dichtst bij stond, nl. die van DiestGa naar voetnoot(3). Als substantief komt de naam Diest het eerst in de volgende vormen voor: Dioste (900), Diste (1114), Disthe (1136) en Dist (1141)Ga naar voetnoot(4). Algemeen wordt aangenomen dat Diest een Voorgermaanse naam is. De verklaring ervan is niet eenvoudig. We zijn geneigd de naam Diest, zoals de waternamen Diessen en Dieze, af te leiden van de Indogermaanse stam *dheus, goddelijk of heiligGa naar voetnoot(5), met het achtervoegsel (a)ta, in de betekenis ‘nederzetting bij heilig water’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oude namen in Diest.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.2. De Voorgermaanse naam BeverenEen tweede Voorgermaanse naam in Diest is die van een vroegere wijk bij de oude Hasseltsepoort, tevoren Beverenpoort genoemd. In oorsprong is de naam Beveren echter een waternaam, die zou komen van een Indogermaans woord bhebhros, bruinkleurig. Van ditzelfde woord zou ook de naam van het dier bever komen. Aan dit woord werd het suffix ana toegevoegd, dat waternamen aanduidtGa naar voetnoot(6). In 1271 wordt deze naam in Diest als waternaam vermeld: ‘riuum qui vocatur Beuernem’Ga naar voetnoot(7). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Al eerder, omstreeks 1136, wordt de eerste bekende heer van Diest ‘Otto de Bewere’ genoemdGa naar voetnoot(8). Vermoedelijk heeft deze naam betrekking op de oude wijk bij de Beverenbeek. Dit zou erop kunnen wijzen dat de eerste heren van Diest van die wijk afkomstig waren en naderhand hun macht over de hele stad hebben uitgebreid. De oudste nederzetting van de stad was vermoedelijk echter bij de Demer in de omgeving van de huidige Sint-Sulpitiuskerk gelegenGa naar voetnoot(9). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.3. De Frankische naam PotteremAan de noordkant van Diest, dicht bij de Schaffensepoort aan de Demer, wordt sinds het begin van de 14de eeuw een wijk Potterem of Potterum vermeld, in 1302 PoterhemGa naar voetnoot(10). In 1277 wordt er al een ‘Helewidis de Pothrem’ vermeld, die blijkbaar naar die wijk werd genoemdGa naar voetnoot(11). De naam Potterem, gevormd met heem, woonplaats, is een Frankische nederzettingsnaam. Zulke namen werden van de 5de tot de 8ste eeuw gevormd. Het eerste lid kan een persoonsnaam Potter zijn ofwel het oude woord potter, pottenbakker. Potterem was blijkbaar een Frankische nederzetting aan de noordkant van de huidige stad Diest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.4. De burchtVermoedelijk waren Diest (het centrum), Beveren en Potterem in de Frankische tijd drie afzonderlijke kleine nederzettingen. Waar, zoals boven vermeld, in 837 een grafelijke burcht gestaan zou hebben, weten we niet. Op grond van de naam Dyostiensis kunnen we veronderstellen dat ze bij het centrum gestaan heeft. De burcht op de Warande (het huidige stadspark) werd vermoedelijk in de 11de eeuw opgericht en zou gebouwd kunnen zijn door de eerste heer van DiestGa naar voetnoot(12). Deze, boven al vermeld als Otto van Beveren, komt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor het eerst in 1088 voor als Otto, heer van DiestGa naar voetnoot(13). De burcht zelf wordt voor het eerst vermeld wanneer de Onze-Lieve-Vrouwekerk in 1233 ‘capella de castro’, burchtkapel, wordt genoemdGa naar voetnoot(14). Het terrein dat bij de burcht hoorde, werd sinds 1331 Warande genoemd, een naam voor een jachtterrein, dierentuin of lusthof. De straat naar de burcht werd omstreeks 1345 Boregstrate genoemd, maar in 1321 KattenstrateGa naar voetnoot(15). Deze laatste naam wordt bij een tweede Kattestraat in Diest, bij de stadswallen, in 1552 verklaard door catte in de betekenis van een met aarde en rijswerk opgeworpen verhoging aan de binnenkant van de walGa naar voetnoot(16). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.5. De eigenlijke stadskernEer omstreeks 1360 een algemene vestingwal rond de stad werd aangelegd, bestond er al een primitief versterkingssysteem, waarbij waterlopen werden ingeschakeldGa naar voetnoot(17). Daarop wijzen waarschijnlijk de namen Gracht (1295), een deel van de huidige Kardinaal Mercierstraat en Wolvenstraat, en Abalie (1281 Habalie), het deel van de huidige Schaffensestraat tussen de Koning Albertstraat (Lange Steenweg) en de Michel Theysstraat (Wederbroek). De naam Abalie kan misschien verklaard worden uit het Oudgermaanse *ahwō, water, en balie, slagboom, palissade, verschansing. De naam Nieuwstraat (1264) wijst op een uitbreiding buiten het oorspronkelijke centrum en de naam Steenweg (1265 Platea lapidea), later Lange Steenweg, op een al vroeg verharde straat. Op uitbreiding van de oude stadskern wijst ook de naam Nuland (1347) voor de omgeving van de huidige Refugestraat, die tevoren Schuilenbroek (1270) werd genoemd. In dezelfde buurt bij de Demer lagen het Vetterboek (1282), genoemd naar de huidevetters of leerlooiers, en het Wederbroek (1306), genoemd naar de weders of blauwververs (naar wede, de plant die ervoor gebruikt werd). Dat die buurt in het begin van de 13de eeuw al bewoond werd, schijnt de naam Arnoldus extra Paludem (1230; vgl. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1389 Gielis vten Broeke) aan te duiden. Tussen het Wederbroek en het Vetterbroek lag de Weert (1298), een naam voor ingedijkt land langs een rivier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1.6. BuitenwijkenBuiten de stad werd in 1247 de kerk van het begijnhof gebouwd, op grondgebied van Webbekom dat daarna aan Diest werd afgestaan. De plaats van het begijnhof werd Ten Velde genoemd (1250 ‘loco dicto Campo’ )Ga naar voetnoot(18). Op een ander terrein dat de abt van Sint-Truiden, heer van Webbekom, in 1253 met de heer van Diest ruilde voor de oprichting van de Sint-Jansparochie, verwijst de naam Papenkins GuthGa naar voetnoot(19) blijkbaar naar het bezit van die geestelijke heer. Het begijnhof en de Sint-Jansparochie, die niet tot de oude stadskern behoorden, kwamen in 1360 binnen de wallen te liggen, evenals enige andere wijken: het al vermelde Potterem, de Dries (1294), tussen de Hasseltse- en de Leuvensepoort, een benaming voor onvruchtbare of onbewerkte grondGa naar voetnoot(20), Engeland (1281), tussen de Dries en de Beverenstraat, vermoedelijk van eng, ingesloten perceel, de Kluisberg (1293), de huidige Allerheiligenberg met de citadel, blijkbaar naar een oude kluis genoemd, en het Schaluin (1277 Scalun), bij de Antwerpsepoort in de buurt van het huidige station, wellicht van het Middelnederlandse schalonie, sjalotGa naar voetnoot(21), wat op oorspronkelijk akkerland wijst. Enige andere wijken bleven in 1360 nog buiten de stadswallen: het boven al genoemde Beveren, de wijk Nedermolen bij een gelijknamige watermolen op de Beverenbeek bij de Warande, ca. 1197-1222 het eerst vermeld in de naam van der NedermolenGa naar voetnoot(22), en de Hage (1295), tussen de Leuvensepoort en de weg naar Zichem, eigenlijk de naam van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laagstammig bos, maar al in 1285 werd een Diesterse schepen, Albertus de Dumo, ernaar genoemdGa naar voetnoot(23). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Webbekom en AssentHet centrum van de dorpen Webbekom en Assent, met ongeveer de helft van het grondgebied van de latere twee gemeenten, hoorde tot het einde van de 18de eeuw onder de abdij van Sint-Truiden. De abt van deze abdij was heer van de heerlijkheid Webbekom en had het begevingsrecht van de parochie. Oorspronkelijk maakte deze heerlijkheid deel uit van een veel groter gebied dat aan de abdij toebehoorde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1. Oud bezit van de abdij van Sint-TruidenDe oudste bekende schenking aan de abdij van Sint-Truiden in de streek van Diest is die van de villa's Halen, Schaffen, Velpen (onder Halen) en Meerholt (onder Donk) in 741 of 742 door graaf Robert van HaspengouwGa naar voetnoot(24). Een kleine eeuw later, in 837, schonk een edelman, Hotbert, zijn eigendommen in Assent aan de abdijGa naar voetnoot(25). Volgens de kroniek van de abdij zou de kern van haar goederen in de streek van Diest evenwel al ouder zijn en bestaan uit erfgoederen van de heilige Trudo, haar stichter omstreeks 655. De 14de-eeuwse kroniekschrijver geeft blijkbaar de overlevering weer die in de abdij leefde. Hij schrijft dat Adela, de moeder van Trudo, omstreeks 644 begraven werd in de kerk bij de villa van Zelem, die allodiaal bezit was van Trudo, en dat Wicbold, de vader van Trudo, in 645 begraven werd in de kerk van zijn allodiale villa, die naar hem Wibekem werd genoemdGa naar voetnoot(26). Deze overlevering schijnt wel bevestigd te worden, niet alleen door de naam Webbekom (1107, kop. ca. 1250 Webbekeym... Webbecheym), van Wibo-inga-heem, woonplaats van de lieden van Wibo of WicboldGa naar voetnoot(27), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderstreept zijn de middeleeuwse parochies en heerlijkheden.
Aangegeven zijn de grenzen van de gemeenten tot 1976. maar ook door het feit dat Zelem en Webbekom zeer oud bezit van de abdij waren en van deze plaatsen geen schenking bekend is. Dat het bezit van de abdij van Sint-Truiden zich tot op het gebied van het huidige Diest uitstrekte, heb ik boven al gezegd. Volgens de overlevering zou de heilige Remaclus, leermeester van de heilige Trudo, in Diest gepredikt hebben en er een kerk naar zijn vroegere leermeester de heilige Sulpitius genoemd hebbenGa naar voetnoot(28). Het is echter ook goed | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogelijk dat deze kerk door de heilige Trudo werd opgericht en op zijn verzoek door Remaclus gewijd, toen deze bisschop abt van Stavelot-Malmédy was. Tot 1163 had de abt van Sint-Truiden het begevingsrecht van de Sint-Sulpitiuskerk in DiestGa naar voetnoot(29). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2. WebbekomDe abt van Sint-Truiden liet zich in Webbekom vertegenwoordigen door een meier of ‘richter in den Hof van Webbekum’. In 1396 stond het ‘hof Jans van Webbekem’, meier, vlak achter de kerk en werd het ook Steenhof, stenen hoeve, genoemd. Daar bevond zich de zetel van de heerlijkheid en van het cijnshof dat aan de abt van Sint-Truiden toebehoorde. Omstreeks 1136 wordt daar de ‘status curtilicius’ en in 1373 de ‘curia de Webbekem’ gelokaliseerdGa naar voetnoot(30). Daar was geruime tijd voor 1136 ook al een brouwerij geweest, waarnaar in 1253 een perceel Panland (van paanhuis, brouwerij) werd genoemdGa naar voetnoot(31). Vanuit het centrum van Webbekom had de eerste ontginning blijkbaar plaats in de vallei van de Leugebeek, in de richting van Assent. In die vallei wordt in 1253 het Libruch vermeld als 40 bunder bosGa naar voetnoot(32). De naam Liebroek komt wellicht van liet, lied, kruitGa naar voetnoot(32a), en broek, moerassig gebied langs een waterloop. Daar begint inderdaad de Leugebeek (1438 die Loeghene), waarvan de naam verklaard wordt als ‘onechte beek, die buiten haar natuurlijke bedding afgeleid werd’. De loop ervan werd zeker op sommige plaatsen rechtgetrokkenGa naar voetnoot(33). Dat er in het Liebroek een nederzetting was, zien we aan de naam Clemenctie de Lybroec in 1308Ga naar voetnoot(34) en aan de hoeve of het cijnshof van Liebroek, dat sinds 1367 vermeld wordtGa naar voetnoot(35). Het is mogelijk dat de naam van het gehucht Papenbroek (1296) oorspronkelijk op het Liebroek betrekking had. Daar is immers het dichtst bij dit gehucht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gelegen broek, moerassige gebied, en ook het meest nabije bezit van papen, priesters, geweestGa naar voetnoot(36). Uit de naam Papenbroek zelf blijkt dat dit gehucht onder de abt van Sint-Truiden hoorde eer het deel uitmaakte van de heerlijkheid Kaggevinne. Opmerkelijk is dat aan beide zijden van het Liebroek een rodenaam voorkomt. Naar het oudste Rode, ten zuiden van het Liebroek, werd reeds in 1340 een Colen van den Rode genoemdGa naar voetnoot(37). Het andere Rode, ten noordoosten van het Liebroek, in 1407 Roeye, leeft nu nog voort in de veldnaam de Reu en de straatnaam ReustraatGa naar voetnoot(38). Vermoedelijk werden deze twee plaatsen ontgonnen in de 11de-12de eeuw, toen in onze streken veel bossen gerooid werden bij de grote toename van de bevolkingGa naar voetnoot(39). De naam van het gehucht Aardeweg is pas sinds de 16de eeuw overgenomen van de oude weg van Diest naar Tienen. Tot dan (1294 van den Erdweghe) was het een straatnaam, wellicht genoemd naar de aard, vroente, van Webbekom ofwel een vervorming van heerweg, belangrijke verkeerswegGa naar voetnoot(40). Het huidige gehucht, dat vroeger maar klein was, droeg de naam Eekt (1352 Wilhelmi de Eekt), eigenlijk ‘met eiken begroeide plaats’Ga naar voetnoot(41). In het deel van Webbekom dat deel uitmaakte van de heerlijkheid Kaggevinne, was ook nog een gehucht met de naam Bost (ca. 1321 tot Boost)Ga naar voetnoot(42), waarschijnlijk ‘plaats waar buksbomen groeien’Ga naar voetnoot(43). Deze naam is bewaard in de huidige straatnaam Bosterestraat. Wat dichter bij Diest, bij de ernaar genoemde Kloosterberg, stond de cisterciënzerinnenabdij Sint-Benardsdal, het eerst vermeld in 1235Ga naar voetnoot(44). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.3. AssentToen Hotbert in 837 zijn eigendom in Assent aan de Meerbeek (‘Hasnoth super fluuio Merbace’) aan de abdij van Sint-Truiden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schonk, was daar een hof (‘curtis’) met een bedrijf en zes hoeven die erbij hoorden. De naam Assent (in deze vorm in 1253) is wellicht verwant met het woord ast of eest, droogoven, vooral voor mout of graanGa naar voetnoot(45), ofwel met het Gotische asans, oogstGa naar voetnoot(45a) en wijst dan in beide gevallen op een oud landbouwbedrijf. De naam Meerbeek, nu een gehucht tussen Assent-Dorp en Bekkevoort, kan komen van meer, wateroppervlak, of van een oud homoniem ervan met de betekenis ‘grenspaal, grensscheiding’. In het eerste geval kan de naam wijzen op de vroegere vijvers bij deze beek aan de oude burcht van Bekkevoort en in het tweede geval op de grens die de beek daar vormde tussen het domein van de abdij van Sint-Truiden en dat van de heer van BekkevoortGa naar voetnoot(46). In 1253 worden in Assent drie oude nederzettingsnamen vermeld die we later nergens meer terugvinden: Goreghem, Bakinchuve en CurrisGa naar voetnoot(47). Vermoedelijk waren deze plaatsen gelegen tussen Assent-Dorp en de grens met Papenbroek, in de omgeving van het Kutsenbroek. Bij Curris is sprake van gemeenschappelijke weiden, die later op het Kutsenbroek waren. Hoeven waren daar ook van oudsher, zodat Curris verklaard kan worden uit het Middellatijnse curtis, hoeve. Goreghem was vermoedelijk wat zuidelijker gelegen. De naam ervan is met inga en heem gevormd van een persoonsnaam (Goro?, ook in Gorinchem of Gorcum) en wijst op een oude Frankische nederzetting. Backinchuve wordt een deel van Gorinchem genoemd en was wellicht gelegen aan de weg van Assent naar Papenbroek. De naam hiervan komt waarschijnlijk van de voornaam Bako, met inga en hof, hoeve. De naam Kutsenbroek, reeds in 1295 een herkomstnaam (Lambert van Kutsenbroeg)Ga naar voetnoot(48), komt vermoedelijk van het Middelnederlandse kuts, koopman, venter, en broek. Een nog oudere naam is Langerode, waar omstreeks 1136 een watermolen vermeld wordt, die door de heer van Diest aan de abt van Sint-Truiden ontnomen werdGa naar voetnoot(49). Vanaf de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16de eeuw wordt daar ook een toponiem Langveld vermeld, langwerpig akkerland tussen bos en weiland, misschien het oorspronkelijke ‘lange rode’, plaats waar het bos gerooid werd. Een nu belangrijker gehucht van Assent is Struikt, waarvan de naam oorspronkelijk zonder eind-t voorkwam, in 1299 als herkomstnaam (Arnoldus van der Struck)Ga naar voetnoot(50) en in 1321 als plaatsbepaling, ten StrukeneGa naar voetnoot(51). Deze naam heeft de betekenis ‘plaats waar struiken groeien’. Het laatste gehucht van Assent, Reinrode, bespreek ik onder Loksbergen (3.3), omdat de kern ervan onder dat dorp hoort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3. Halen en Loksbergen3.1. HalenBoven (2.1) heb ik al vermeld dat de villa's Halen en Velpen onder Halen in 741 of 742 aan de abdij van Sint-Truiden werden geschonken. De naam Halen, toen in de vorm Halon, kan komen van het Germaanse halhum, bocht in of van hooglandGa naar voetnoot(52). Deze naam kan gegeven zijn omdat de Hagelandse heuvels hier in de Demervallei eindigen. De naam Velpen, in de oudste vorm Felepa, is oorspronkelijk een waternaam. Hij kan gevormd zijn van het adjectief vaal, naar de vale of grijsgele kleur van het water ervan in tegenstelling met het donkerder water van de Kempense waterlopen, ofwel van het Germaanse woord felwa, wilg, met het Germaanse achtervoegsel apa voor waternamen. Namen met apa zijn waarschijnlijk vooral in de Frankische periode ontstaan, maar kunnen toch ook al uit de eerste eeuwen na Christus daterenGa naar voetnoot(53). Een andere Frankische naam is Rotem (1136 Rotheem)Ga naar voetnoot(54), met de betekenis van heem, woonplaats, bij of op een rode, gerooide plaats. In dat gehucht werd omstreeks 1237 de cisterciënzerinnenabdij Mariënrode gesticht, waarvan we in 1244 de naam Sartum Beate Marie vindenGa naar voetnoot(55). De naam van het gehucht Ertsenrijk luidde oorspronkelijk Echericke, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Escherike (1295, kop. 15de eeuw), Etsrike, Etsrike (1308). Vermoedelijk is deze naam gevormd met het element etsel, van etten, laten weidenGa naar voetnoot(56), en rek of rak, strook grond, dat tot rijk vervormd werd. Het gehucht Bloemendaal (1308) draagt een naam die vroeger, evenals Rozendaal, dikwijls aan een klooster werd gegeven. In dat gehucht bezat het Begijnhof van Diest een hoeve en het is goed mogelijk dat deze hoeve haar naam aan het gehucht heeft gegevenGa naar voetnoot(57). Oorspronkelijk zou het een poëtische aanduiding geweest zijn. Een oude waternaam is bewaard in de naam IJzerenbeek, ca. 1050 Iserna, sinds 1166 ook als nederzettingsnaam overgeleverd (Isern). Sinds 1379 kwam in Diest, Zelk en Halen de naam Van IJzeren voor. Nu zijn alleen nog samenstellingen van deze naam bekend: IJzerenbeek, IJzerenveld en IJzerenwinning. IJzeren zou een Voorgermaanse waternaam zijn, gevormd van de stam *is, heftig bewegen, en het hydronymisch achtervoegsel arnaGa naar voetnoot(58). Een nu verdwenen oud toponiem in Halen is Tisbeke, in 1141 vermeld samen met Loksbergen, Rotem en Velpen in verband met allodiale goederen van de abdij van Sint-Truiden aldaarGa naar voetnoot(59). Het element tis is onduidelijk, maar kan een stekelige plant aanduidenGa naar voetnoot(59a) Minder waarschijnlijk is de verklaring van deze naam als ‘te Hesbeke’, hoewel de plaats in dezelfde buurt gelegen moet hebben als het latere Hesbeek, ten zuiden van Velpen. De lokalisering te Hesbeke heb ik in 1340 aangetroffenGa naar voetnoot(60). Het eerste lid van deze naam zou een verkorting van hees, jong beukenbos, struikgewas, kunnen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.2. ZelkDe naam van het kerkdorp Zelk, dat vroeger een zelfstandige heerlijkheid vormde, is voor het eerst in 1243 overgeleverd als Selleke, SellikeGa naar voetnoot(61). Deze naam moet, evenals Zellik (bij Aalst), verklaard | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden uit een Gallo-Romaanse persoonsnaam Setilius met het achtervoegsel acu, dat een woonplaats aanduidtGa naar voetnoot(62). Het is een van de weinige Voorgermaanse nederzettingsnamen in onze streek. Een bosnaam die tot nederzettingsnaam geworden is, is Boechout, vlak bij de grens met Webbekom: in 1340 ‘bi den bosch te Boechout’Ga naar voetnoot(63). Vanaf 1428 komt hierbij ook de naam Boekhoutbosch, eigenlijk een pleonasme ‘het bos bij Boechout’, een naam die in de volksmond nu tot ‘Boekesbos’ geworden is. Vanaf 1428 komt tussen Zelk-Dorp en Boechout ook de naam Boekhoutberg voor, die nu vervormd is tot ‘Bokkenberg’Ga naar voetnoot(64). De naam van een ander gehucht, Liebroek, komt in Zelk sinds 1367 voor. Men heeft deze naam wel eens verward met dezelfde naam onder Webbekom, waar hij al eerder voorkomt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.3. LoksbergenDe naam Loksbergen, die voor het eerst in 1141 samen met Tisbeke (zie boven, 3.1) voorkomt, moet wel verklaard worden uit een persoonsnaam Lokko of Lukko en berg, hoogte. Op het grondgebied van dit kerkdorp zijn nog twee oude heemnamen bewaard, gevormd met een persoonsnaam. Zulke namen dateren in hoofdzaak van omstreeks de 7de eeuwGa naar voetnoot(65). Blekkom, bij de grens met Kortenaken, luidde in 1308 Blecheem en kan van een persoonsnaam Bliko komen, Honsem, bij de grens met Zelk, luidde in 1252 HunshemGa naar voetnoot(66) en zal van de persoonsnaam Hundo komen. Bij de eerste vermelding van Reinrode, in 1114 (Renhrode), wordt gezegd dat deze plaats helemaal aan de abdij van Sint-Truiden toebehoorde, maar dat delen ervan ontvreemd warenGa naar voetnoot(67). Van die tijd dateert blijkbaar de grillige verdeling van Reinrode onder vier heerlijkheden en nu nog onder Loksbergen (Halen, Belgisch-Limburg) en Assent (Bekkevoort, Brabant). De naam kan verklaard worden uit rein, schoon, van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bos gezuiverdGa naar voetnoot(68) ofwel van het dialectwoord reen, grens, en rode, gerooide plaats. Deze laatste verklaring wijst op de ligging van de plaats op de grens van de bezettingen van de abdij van Sint-Truiden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4. Zelem4.1. Het oude centrumDat Zelem een heel oude nederzetting is, zoals ik boven (2.1) al gezegd heb, wordt bevestigd door recent naamkundig onderzoek. M. Gysseling verklaart de naam, die in 1114 als Salechem voorkomt, als ‘gunstige woning’, met een adjectief als eerste lid. Zulke nederzettingen lijken op te klimmen tot de 4de-6de eeuwGa naar voetnoot(69). Het oude centrum van Zelem lag op bijna twee kilometer van het huidige centrum. De oude burcht, die al in 1438 in puin lag, stond in een bocht van de Oude Demer, ten zuiden van de huidige Demer, vlak bij de grens met Webbekom en met Zelk. De kerk van Zelem stond tot de 17de eeuw dicht bij die burcht, ten noorden van de DemerGa naar voetnoot(70). Onder de bezittingen van de abdij van Sint-Truiden wordt in 1253 bij Webbekom, in de richting van Zelem, een weide met de naam Brul vermeldGa naar voetnoot(71). Later komt in die omgeving op het grondgebied van Zelk een weide met de naam Bruul voor. Als deze naam betekent ‘vorstelijke (later ook heerlijke) beemd (elders ook omheind bos), waarin paarden, herten enz. konden grazen’Ga naar voetnoot(72), kunnen we aannemen dat deze Bruul bij de burcht van Zelem gehoord heeft. Tot omstreeks 1100 heeft Zelem aan de abdij van Sint-Truiden toebehoord. Daarna is het onder de heren van Diest gekomenGa naar voetnoot(73), maar hoe dit gebeurde is niet bekend. Niet ver van de oude kerk van Zelem stichtte Gerard, heer van Diest in 1329 een kartuizerklooster, dat naar Sint-Jan de Doper werd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genoemd: ‘Claustrum vallis Johannis Baptiste’, het klooster van Sint-JansdalGa naar voetnoot(74). De benaming dal kwam van de gewoonte kloosters op een poëtische manier zo te noemen (vgl. Bloemendaal, boven 3.1), want in feite stond het kartuizerklooster op een hoogte. In de volksmond werd de benaming dan ook (wanneer weten we niet) vervangen door Sint-Jansberg, zoals de plaats nu heet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2. Het huidige centrum en het westen van ZelemIn de omgeving van het huidige centrum van Zelem kunnen we twee oude toponiemen lokaliseren. Een weinig ten noorden van het centrum lag de oude heerlijkheid Lobos (1330)Ga naar voetnoot(75). Deze naam bevat als eerste lid het woord lo, bos op hogere zandgrondGa naar voetnoot(76), waaraan wellicht later het jongere woord bos werd toegevoegd. De huidige Zurpeledijk dankt zijn naam aan het oude toponiem Zurpele, dat in 1285 reeds als herkomstnaam gebruikt werd: Odina de SorpeleGa naar voetnoot(77). In 1321 komt de naam niet alleen als plaatsnaam, te Zoerpele, maar ook als waternaam voor, ‘die vyscherie in die Zoerpele’Ga naar voetnoot(78). De onduidelijke naam Zurpele kan misschien verklaard worden uit zoer, zuur, wat op de kwaliteit van de weiden zou slaan, het achtervoegsel voor waternamen apa (cf. Velpen, boven, 3.1) en lo, bos. De naam zou oorspronkelijk gegeven zijn aan de huidige Zwartebeek. Een andere naam met het achtervoegsel apa is die van het gehucht Gennep (1309 Wellen van Gheenipe)Ga naar voetnoot(79). De waarschijnlijkste verklaring van deze naam kan wel verkregen worden door hem te splitsen in gan + ap + ja, met de betekenis ‘collectief der wateren’Ga naar voetnoot(80). De naam Gennep kan oorspronkelijk slaan op de samenvloeiing van Zwartebeek en Demer, volgens 13de-eeuwse gegevens blijkbaar op die plaats. Een andere naam met lo, bos, is Bakel (1335 Arnold de Bakele)Ga naar voetnoot(81), waarvan het eerste lid onduidelijk is. Het zou het Germaanse bagna, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
das, later big, kunnen zijnGa naar voetnoot(82). Dat er aan die kant van Zelem veel bos was, zien we ook aan de naam Hees (1305 Hese)Ga naar voetnoot(83), jong beukenbos, kreupelhout (zie boven, 3.1, bij Hesbeke). De drie gehuchten Gennep, Bakel en Hees liggen dicht bij de grens met Schaffen en werden vroeger ook alle drie op het grondgebied van Schaffen vermeld. Dit zou kunnen wijzen op een vroegere verdeling van die gehuchten ten gevolge van een compromis tussen twee heren, in dit geval de abt van Sint-Truiden, die nog heer bleef van Schaffen, en de heer van Diest, die heer werd van ZelemGa naar voetnoot(84). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5. Schaffen en Molenstede5.1. De namen Schaffen en KaggevinneZoals ik boven (2.1) gezegd heb, komt Schaffen (Scafnis) in 741 of 742 voor als de naam van een villa, die aan de abt van Sint-Truiden werd geschonken. De waarschijnlijkste verklaring van de naam Schaffen is die als een prehistorische waternaam. Het eerste element zou het Indo-europese skap zijn, verwant met ons woord ‘kop’, waaraan het achtervoegsel ana werd toegevoegd om een waternaam aan te duiden. De naam zou wijzen op de ligging aan een bocht van een rivierGa naar voetnoot(85). Weliswaar lag het centrum van Schaffen in de latere middeleeuwen niet aan een beek of rivier, maar er zijn redenen om aan te nemen dat dit oorspronkelijk wel het geval was. Er was namelijk een belangrijk kruispunt van oude wegen bij de Kaggepoel en de Vijverloop, waar ook de dingbank of rechtbank was van de heerlijkheid Kaggevinne. Dicht erbij stond ook een oude kapel. Het is goed mogelijk dat de abt van Sint-Truiden een nieuwe plaats voor de onder hem horende kerk van Schaffen gezocht heeft, toen de heer van Diest in de 13de eeuw het vroegere centrum bij de Kaggepoel in zijn bezit kreegGa naar voetnoot(86). De naam Kaggevinne heb ik voor het eerst gevonden als herkomstnaam in 1301: Jan van Cagghenvinna, in 1307 Johanne van Kaeghenvinne, in 1321 Wouter de KackeuinneGa naar voetnoot(87), sinds 1366 ook als plaats- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aanduiding: ‘bouen Cagghevinne’Ga naar voetnoot(88). In deze gevallen heeft de aanduiding betrekking op de wijk bij de Kaggepoel. Oorspronkelijk zal de naam echter de poel zelf aangeduid hebben. Deze poel werd in 1393 aangeduid als ‘den poel te Kakevenne’Ga naar voetnoot(89) en pas sinds 1518 CaggenpoelGa naar voetnoot(90), nu in de volksmond Kakkepoel. We veronderstellen dat deze naam verklaard moet worden als ven of poel bij de kaak, schandpaal, die heel dikwijls in het centrum van de heerlijkheid (bij de dingbank) stondGa naar voetnoot(91). Als de vorm met g oorspronkelijk is, kan de naam ook afgeleid zijn van het Germaanse kag(e), stronkGa naar voetnoot(91a), hier misschien met de betekenis ‘staak’ overgedragen op de kaak. De naam Kaggevinne werd sinds 1440 uitgebreid tot de hele heerlijkheid, het land van Diest buiten de murenGa naar voetnoot(92). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.2. Gehuchten van SchaffenSchaffen telt een vrij groot aantal oude gehuchtnamenGa naar voetnoot(93). Van de oudste namen staan er verscheidene in verband met bomen of bos: Hazeldonk (1106 Rainerus van Haseldunc, 1370 Haseldonck), van hasel, hazelaar, en donk, Rode (1253), bosrooiing, Berkt (1253 Wellinus van Bercht, 1302 Wouter van Berct), plaats waar berken groeien, Blanklaar (ca. 1360 Blanclaer), blank, misschien in tegenstelling met donkere bossen, en laar, open plek bij een bos, en Ulpelaar (1279). Deze laatste naam is gevormd met de waternaam Ulpe (1253)Ga naar voetnoot(94), later Dulp, de oude naam van de beek het Zwartwater. De naam Ulpe kan verklaard worden uit het Germaanse *ul-/ol, natte bodem, en apa als aanduiding van een waternaamGa naar voetnoot(95). Een hele ontwikkeling heeft de naam van het belangrijke gehucht Schoonaarde doorgemaakt. De oudste bekende vorm ervan is ten Aerde: ca. 1360 is er een herkomstnaam Lauwereis van den Aerde en ca. 1380 een plaatsaanduiding ten Aerde, in 1416 Tghenen Arde, in 1560 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
GenaerdeGa naar voetnoot(96), in 1566 Schenaerde, Tschenaer, in 1722 het Schenaet. Deze laatste twee vormen leven nu nog in de volkstaal als Het Sjenaar of Het Sjenaat. Daarnaast is echter sinds 1566 (Tschonaerde) in de schrijftaal de vorm Schoonaarde opgekomenGa naar voetnoot(97). Aarde heeft hier de betekenis van gemeenschappelijke grond, in de streek van Diest vooral gemeenschappelijke weide. Vermoedelijk waren bij Schoonaarde de meer dan 100 bunder weide die de mensen van Diest in 1253 tegen de wil van de abt van Sint-Truiden in gebruik genomen haddenGa naar voetnoot(98). Namen die op her heuvelachtige karakter van Schaffen wijzen, zijn Kelbergen (1315 Wouter van Keelberghe, ca. 1330 Kelberghe), gevormd met keel, smalle doorgang, en Roubergen (1315 Jan van Rouberghe, 1442 te Roberge), met rouw, ruw, ruig, woest, onbegroeidGa naar voetnoot(99). Met andere elementen gevormd zijn de namen Vossel (1279 Voshoele), vossehol, Engelbeek (1290 Johannes de Engelveke, 1309 Jan van Inghelueken, ca. 1415 Kerstiaen van Inghelbeken), van de mansnaam Engel of Ingel en veken, hek, slagboom, later veranderd in beek, en Peer (wellicht in 1291 in de Latijnse naam Wilhelmus de Piro, in 1293 in Johannes van Pere), misschien van het Middelnederlandse parre, perre, omheinde plaats, afgesloten terrein. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.3. MolenstedeDe naam Molenstede komt het eerst in 1253 (Mulstede) voor als naam van een villa die de heer van Diest in bezit had, maar die rechtens voor de helft van de abdij van Sint-Truiden was. Molenstede behoorde tot het allodium van Schaffen, dat begrensd werd door de UlpeGa naar voetnoot(100), nu in Zichem de Dulp genoemd, maar in Molenstede het Zwartwater of de Grotebeek. De naam Molenstede, samengesteld met molen en stede, plaats, bewijst dat daar in 1253 al een molen stond, waarnaar de nederzetting genoemd werd. Uit latere vermeldingen van die molen, vanaf 1309, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weten we dat het een watermolen was, die op de bovenvermelde Ulpe of het Zwartwater stondGa naar voetnoot(101). De oude nederzetting Twijfeldonk was vlak bij de grens met Diest aan de Zwartebeek gelegen. In 1160 is er al een Baldricus de TuiueldoncGa naar voetnoot(102), hoewel ik het toponiem Twiueldonc pas sinds 1343Ga naar voetnoot(103) heb gevonden. Het eerste lid van deze naam kan het Middelnederlandse twivel, twijfel, onzeker(heid) zijn, met de betekenis ‘betwijfeld’, omstreden, wegens zijn ligging bij de grens. Het tweede lid, donk, geeft een iets hoger gelegen plaats aan in moerassig gebied, meestal hooilandGa naar voetnoot(104), wat overeenkomt met de plaatselijke bodemgesteldheid. Van de Kauwberg, in 1379 CoudenberchGa naar voetnoot(105), werd in 1340 al de herkomstnaam Wedeghe van CoudebergheGa naar voetnoot(106) afgeleid. Koud betekent hier waarschijnlijk ‘slecht beschut tegen de koude noorden- of oostenwind’. Bij de Diesterestraat, de voornaamste verkeersweg, is de betekenis ‘afgelegen, verlaten’ minder waarschijnlijkGa naar voetnoot(107). Ten oosten van de Kauwberg, bij de grens met Diest, ligt de Lazarijberg, waarop voor 1281 de lazarij, het leprozenhuis, van Diest werd opgerichtGa naar voetnoot(108). Ten noorden van het centrum van Molenstede strekte het gehucht Reppel zich uit langs de huidige Reppelsebaan, de weg van Molenstede naar Averbode. Al stonden er slechts enige huizen, toch strekte het zich over een afstand van bijna een kilometer uit. De verklaring uit reep, langwerpige strook, en lo, bos op hogere zandgrond, komt hiermee en met de bodemgesteldheid overeen. De oudste vermelding komt voor in een herkomstnaam, Heinric van Reppele, ca. 1360Ga naar voetnoot(109). Sinds 1395 heb ik de naam als toponiem gevondenGa naar voetnoot(110). Meer naar het oosten, bij de oude Diesterestraat, wordt de Ekelenberg het eerst in 1285 vermeld (Eykelberghe) bij een grensgeschil tussen Jan I van Brabant en de graaf van LoonGa naar voetnoot(111). Blijkbaar was het deel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Molenstede ten noorden van het Zwartwater, dat niet tot het domein van de abdij van Sint-Truiden behoorde, nog lang woest en onbeheerd gebleven. In 1361 wordt in Diest een herkomstnaam van deze berg vermeld: Jan van EkenbergheGa naar voetnoot(112). Deze plaatsnaam wijst op een met eiken begroeide hoogte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6. DeurneDe oudste vermelding van Deurne dateert van ca. 1236, in de vorm DorneGa naar voetnoot(113). Deze naam moet wel verklaard worden als ‘doorn, doorngewas’, wegens de begroeiing ermeeGa naar voetnoot(114). Deurne schijnt, evenals het noordelijke deel van Molenstede, in zijn geheel pas last ontgonnen te zijn. Van bewoning in de 14de eeuw getuigen, behalve de dorpsnaam zelf, alleen nog de namen van twee boerderijen en een molen. In 1379 worden de Grote Hoeve en de Kleine Hoeve van de abdij van Averbode vermeldGa naar voetnoot(115). In hetzelfde jaar is er ook sprake van de oude molestat, de vroegere plaats van de molen, een teken dat daar tevoren een windmolen had gestaanGa naar voetnoot(116). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Kaggevinne7.1. Betekenisverandering van de naam KaggevinneKaggevinne, oorspronkelijk een vijver in Schaffen, was sinds de 15de eeuw de naam geworden van het land van de heer van Diest buiten de muren (zie boven, 5.1). Omdat deze heerlijkheid zo uitgestrekt was, werd ze sinds de 16de eeuw onderscheiden in twee delen: Kaggevinne-Kempens, ten noorden van de Demer, met Schaffen en Molenstede, en Kaggevinne-Leuvens, ten zuiden van de Demer, met het huidige Kaggevinne en delen van Webbekom en Assent. Deze delen bleven één jurisdictie vormen tot Kaggevinne-Kempens in 1825 een gemeente werd onder de naam Schaffen, waaronder Molenstede hoorde, terwijl Kagge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vinne-Leuvens als gemeente de naam Kaggevinne-Assent kreeg. In 1922 werd deze laatste gemeente weer verdeeld in de gemeenten Kaggevinne en Assent. Zo kreeg het huidige dorp Kaggevinne de naam van de vroegere uitgestrekte heerlijkheid. Begin 1977 werd dit dorp weer verdeeld onder de gemeenten Diest en Scherpenheuvel-Zichem. De naam Kaggevinne heeft een eigenaardige geschiedenis gehadGa naar voetnoot(117). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.2. Het oude centrum van het dorpEven ten zuiden van het huidige centrum van Kaggevinne wordt van de 13de tot de 16de eeuw een gehucht Beilaar vermeld. De oudste vermelding, in 1253, gaat over een bos ‘in Beylaer’Ga naar voetnoot(118) en in 1281 was er in Diest een Nicolaus van BeylaerGa naar voetnoot(119). Het eerste lid van deze plaatsnaam kan wel de persoonsnaam Baio zijn. Het woord laar heeft hier duidelijk betrekking op de nederzetting bij een bos. Nadat het gehucht in de 16de eeuw volledig verwoest was, ging de naam Beilaar, later Ballaar, over op het bos van ongeveer 350 bunder (ca. 475 ha) dat zich vandaar tot de grenzen van Assent en Bekkevoort uitstrekte. Sinds het begin van de 19de eeuw wordt de naam Ballaar gegeven aan het deel van Kaggevinne en Assent bij de grens met Bekkevoort. Het nieuwe gehucht dat sinds het einde van de 18de eeuw in het huidige centrum van Kaggevinne ontstond, kreeg de naam Halfweg. Deze benaming kwam als plaatsaanduiding sinds 1565 voor in de vorm ‘halff wech Zichen’Ga naar voetnoot(120) en sinds 1612 ook in de vorm ‘halff wegen Scherpenheuvel’Ga naar voetnoot(121). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7.3. Oude gehuchtenEen oud gehucht Weelaar was gelegen bij de grens van het huidige Kaggevinne met Diest, tussen de weg naar Aarschot en die naar Leuven. De oudste vormen van de naam, Weerlaar in 1345Ga naar voetnoot(122) en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wederlaer in 1401Ga naar voetnoot(123) wijzen op een verklaring uit weder, blauwverver, nl. met de plant wede, en laar, open plek in of bij een bos. Bij de weg naar Zichem was tot de 16de eeuw een nederzetting met de naam Pedele (1265), later ook Peelte (1339), Peelt (1377) en Pelte (1399)Ga naar voetnoot(124). Daar was ook de zetel van een belangrijk laathof, dat in 1341 genoemd wordt als toebehorend aan Jan van PedeleGa naar voetnoot(125). Deze nederzetting is blijkbaar benoemd met het Middelnederlandse woord pedel, laag land, veenland, broekland, dat ook terug te vinden is in de naam PeelGa naar voetnoot(126). In Kaggevinne is deze naam nu overigens alleen nog maar bewaard in de samenstelling Pelsbroek, tussen het vroegere Pedele en de Demer. Bij dezelfde Zichemseweg en al gedeeltelijk onder Zichem was een nederzetting gelegen met de naam Strijrode (ca. 1360 Vrouwe van Strirode)Ga naar voetnoot(127). Blijkbaar heeft strij hier de betekenis van strijd, d.i. betwist gebied, verbonden met rode, gerooid bos. Ook bij de oude grens met Zichem en nu gedeeltelijk onder Scherpenheuvel lag het oude gehucht Ten Berge of Genenberge. Vermoedelijk wordt dit gehucht in 1290 al aangeduid met de Latijnse naam ‘apud Montem’Ga naar voetnoot(128), maar in 1323 vinden we voor het eerst de Nederlandse naam: ‘in loco dicto Ten Berghe’Ga naar voetnoot(129). Van 1319 of komt overwegend de vorm met gene voor, tot hij op het einde van de 18de eeuw verdweenGa naar voetnoot(130), vermoedelijk omdat het gehucht in de agglomeratie van Scherpenheuvel werd opgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8. Bekkevoort en Molenbeek-Wersbeek8.1. Het eigenlijke BekkevoortDe naam Bekkevoort wordt het eerst vermeld omstreeks 1092, in de naam van een heer van die plaats, Walterus de Baccunuuez. Na deze en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere Romaanse vormen van de naam komt de eerste Germaanse vorm in 1140, BeckenvortGa naar voetnoot(131). Een Latijnse vorm uit 1113, Walterus de BaconisvadoGa naar voetnoot(132), bevestigt als verklaring van de naam: voorde, doorwaadbare plaats, van een persoon Baco. De voorde waarover het hier gaat, zal bij de oude burcht van Bekkevoort geweest zijn, over de bovenvermelde Meerbeek (2.3) op de huidige weg naar ScherpenheuvelGa naar voetnoot(133). Een weinig ten noorden van die plaats wordt sinds de 13de eeuw Heilesem, een oude heemnaam, vermeld: in 1258 HelechenGa naar voetnoot(134), in 1283 Henricus van HeilensemGa naar voetnoot(135) en in 1295 Joannes van HeilecumGa naar voetnoot(136). Vermoedelijk is deze naam gevormd van een Germaanse persoonsnaam Heile of Hailo met heem, woonplaats, en dateert hij van omstreeks de 7de eeuwGa naar voetnoot(137). Hieruit kunnen we wel opmaken dat de nederzetting Heilesem, waarvan de naam sinds de 16de eeuw verdwenen is, ouder geweest is dan de naam Bekkevoort. Deze laatste naam kreeg blijkbaar de overhand door de heren van de burcht bij de voorde, die de kleinere nederzettingen gingen overheersen. Een oud toponiem dat we misschien met de oude burcht mogen verbinden, is Bourgondië: in 1298 is er sprake van de wijk BorgunghenGa naar voetnoot(138) en in 1321 zijn er een Daniel en Neta van BorgondiaGa naar voetnoot(139). Deze wijk kunnen we duidelijk lokaliseren als palend ten zuiden aan de oude burcht en ten noorden aan het hierboven vermelde Heilesem. Een onlangs voor een soortgelijke naam voorgestelde verklaring uit Borgunde of Borgende, d.i. wat bij de burcht behoortGa naar voetnoot(140), zou hier passen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De 13de-eeuwse vermelding van de wijk maakt een afleiding van het Franse Bourgondië minder waarschijnlijk. Deze naam zal echter wel invloed op de latere vorm van het Bekkevoortse toponiem gehad hebben. Een andere oude heemnaam is Herbesem, de naam van een oud gehucht dicht bij de grens met Waanrode: in 1255 HerbensimGa naar voetnoot(141), in 1292 Joannes de HerbutshemGa naar voetnoot(142) en in 1321 HerbechimGa naar voetnoot(143). Deze naam is blijkbaar gevormd van een persoonsnaam Herbert of Herbrand met heem, op dezelfde wijze als Heilesem en dateert dus vermoedelijk ook van omstreeks de 7de eeuw. Bij de oudste vermelding van Herbesum in 1255 worden in die omgeving weiden vermeld op de plaats die gewoonlijk Bruel genoemd wordtGa naar voetnoot(144). Deze weiden werden toen door de ridders van de Duitse Orde te Bekkevoort overgemaakt aan de hertog van Brabant. Aangezien de Duitse Orde haar eerste bezittingen in Bekkevoort van de plaatselijke heer ontvangen heeft, past ook hier goed de boven (4.1) gegeven verklaring van de naam Bruul: beemd van de heer, waarin paarden, herten enz. konden grazen. Ten noorden van Herbesem was een ander oud gehucht gelegen met de naam Mitsbeek. In 1258 worden in Mitsbeke al een molen, blijkbaar de later daar bekende watermolen, en een vijver vermeld. Deze watermolen stond op de Begijnenbeek, die daar de grens vormt met Assent. Wellicht kunnen we mits hier dan ook verklaren uit midden in de betekenis van ‘midden tussen’, d.i. op de grens van twee heerlijkheden. De oude nederzettingsnaam Hanewijk komt in Bekkevoort sinds de 13de eeuw voor: in 1257 is er een Noien van HanewicGa naar voetnoot(145) en in 1321 worden goederen en weiden in Hanewijc vermeldGa naar voetnoot(146). Deze nederzetting, die later niet meer vermeld wordt, kunnen we niet juist lokaliseren. Blijkbaar was ze wel ten noordwesten van het dorpscentrum gelegen, in de richting van Schoonderbuken. De naam kan samengesteld zijn met de Germaanse persoonsnaam Hano of het Middelnederlandse hane, haan, en het leenwoord wijk, kleinere nederzetting, buurtschap. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De namen van verscheidene andere nederzettingen wijzen op de oorspronkelijke bebossing van de plaats. Zo zijn er verscheidene namen met rode: Robbesrode (1277 Wilhelmus de Robbensrode)Ga naar voetnoot(147), gevormd met de persoonsnaam Robben, Robrecht, Meikenrode (1321 Arnoldus de Maykenrode en de plaatsaanduiding Madekenrode)Ga naar voetnoot(148), een plaats ten zuiden van Robbesrode, misschien gevormd met her verkleinwoord van een persoonsnaam met made, als Madelwinus of Madelberta, Schoonrode (1321 Sconrode als plaatsaanduiding en Goswin de Sconrode)Ga naar voetnoot(149), ten zuiden van Schoonderbuken (Scherpenheuvel), met de betekenis ‘schoon’, gezuiverd en gerooid bos, en Rodeke of Roedeke (1302 Dyeric van den Roedekene, 1321 ‘terra dicta Rodeken’)Ga naar voetnoot(150), waarschijnlijk tussen Bekkevoort-Dorp en Robbesrode. Op bebossing wijzen nog de nederzettingsnamen Stokt (1321 Elisabeth van der Stock... versus der Stockt)Ga naar voetnoot(151), waarschijnlijk dicht bij Bekkevoort-Dorp, met stok in de betekenis ‘boomstam’, dus plaats met hoogstammige bomen, en Hulst (1321 Joannes de Hulst... ter Hulst)Ga naar voetnoot(152), nu nog bekend ten westen van Bekkevoort-Dorp, van huls, de Middelnederlandse vorm van ‘hulst’, met het verzamelsuffix -t. Met het woord ven, waterig land of poel, is ten slotte de naam Venne of Vinne gevormd (1301 Heinric van den Vinna, 1321 Helyas de Venne... de curte sua in Venne)Ga naar voetnoot(153), waarschijnlijk een plaats in Bekkevoort bij de grens met Assent en Kaggevinne. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.2. Netelzeep en omgevingNetelzeep behandel ik hier afzonderlijk, omdat dit gehucht, dat van Bekkevoort-Dorp vrijwel helemaal afgescheiden wordt door Wersbeek (tot het einde van de 18de eeuw nog meer dan nu), oorspronkelijk een zelfstandige heerlijkheid geweest schijnt te zijn. In 1350 is er immers sprake van ‘domina de Juliaco nobilis domina dicte ville de Netelsijp’Ga naar voetnoot(154). Tevoren kwam deze naam reeds als herkomstnaam voor, in 1265 Johannes de Netelzyp, en, met een verwijzing naar de waternaam, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 1321 ‘riuum de Netzelzipt’Ga naar voetnoot(155). Deze naam is gevormd met de plantnaam netel en de waternaam zijpGa naar voetnoot(156). Een oude heemnaam in het westelijk deel van Netelzeep is Vollrecheym, in 1321 vermeldGa naar voetnoot(157), maar daarna vervangen door een rodenaam, in 1473 VolbensrodeGa naar voetnoot(158) en tot in de 18de eeuw Wolbersrode. Het eerste lid zou het woord voller, volder, lakenbereider kunnen zijn ofwel een persoonsnaam met het element wulf en, in de oudste vorm, ingaheem. Een andere oude naam is Altena, die in 1257 voorkomt in Nicholaus de AntenaGa naar voetnoot(159) en in 1321 in ‘mansus de AltenaGa naar voetnoot(160). Tot in de l8de eeuw de naam uitstierf, wisselen de vormen Antena en Altena elkaar af. Vermoedelijk is deze naam een Voorgermaanse waternaam, van de wortel alat-, alet-, schitterend, uitbuigend, in een bocht van een beekGa naar voetnoot(161). Deze laatste verklaring past voor de plaatsnaam in Netelzeep, want deze kunnen we situeren in een bocht van de beek aldaar. Het kan echter ook een migratienaam zijn, b.v. via de heren van Altena in Noord-Brabant, een oud geslacht, al zijn contacten ervan met de streek van Diest in de 13de eeuw niet bewezen. In het zuidoosten van Netelzeep, tegen de grens met Kersbeek en met Waanrode, lag een oud gehucht Okslede, in de oudste vormen Joekslede: 1257 Arnoldus de Joecslede, 1316 Matheus van Joexlede... op de plaats JoexledeGa naar voetnoot(162). Wellicht is deze naam gevormd van een Germaanse persoonsnaam Juka, met lede, gegraven waterloop. De eerste vermeldingen van deze plaatsnaam staan in verband met schenkingen van grond aan de bogaarden van Diest, die later op die plaats een hoeve bezaten, tot het begin van deze eeuw de Bogaardenwinning genoemdGa naar voetnoot(163). Aan de noordkant van Netelzeep, vlak bij de grens met Wersbeek en dicht bij die met Waanrode, stond het oude Hof ter Hagen. In 1321 is er | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sprake van de goederen ‘van der Haghen’Ga naar voetnoot(164) en in 1489 van het ‘hoff van laten gheleghen ter Hagen’Ga naar voetnoot(165). Zoals in de gelijknamige buitenwijk van Diest (zie boven, 1.6) heeft Hage hier de betekenis van ‘bos van laag hout, struikgewas’. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.3. MolenbeekDe naam van het dorp Molenbeek wordt het eerst vermeld in 1156, Molenbecca, in een charter van de abdij van VlierbeekGa naar voetnoot(166), Deze naam bewijst, evenals die van Molenstede in 1253 (zie boven, 5.3) dat er toen in Molenbeek al een watermolen stond. In Molenbeek, dat maar klein was, is geen andere middeleeuwse nederzetting bekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
8.4. WersbeekDe naam Wersbeek, in 1192 Warsbech, is vermoedelijk met het achtervoegsel -is gevormd van het Voorgermaanse element war-, wer-, uitbuigend, schitterend, dat in dit geval betrekking zou hebben op de heldere of gele kleur van het water. De beek is er immers niet bochtigGa naar voetnoot(167). Later werd deze Voorgermaanse waternaam ‘verduidelijkt’ met het Germaanse woord beek. Een windmolen wordt in Wersbeek al in 1321 vermeldGa naar voetnoot(168). De Dorshaag, ten zuiden van Molenbeek gelegen, is een gehucht van Wersbeek dat blijkbaar ook al oud is. In 1339-1340 komt deze naam in Tienen reeds als herkomstnaam voor: Waltero Dorshaghe, Walter dicti van der DorsghagheGa naar voetnoot(169). Vermoedelijk is dors in deze naam een vervorming van dwarsGa naar voetnoot(170), zoals ook in de naam Dorsberg in SchaffenGa naar voetnoot(171). In Assent komt met dezelfde betekenis in 1532 de naam Dweersshage voorGa naar voetnoot(172), d.i. haag die dwars op iets anders staat, in de andere richting. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
9. OverzichtIn het behandelde gebied hebben we als eigenlijke Voorgermaanse nederzettingsnamen alleen maar Diest en Zelk gevonden. Daarnaast zijn enige Voorgermaanse waternamen tot nederzettingsnamen geworden; Beveren te Diest, IJzeren te Halen, Schaffen en Altena te Bekkevoort. Het is echter goed mogelijk dat deze plaatsen als nederzetting pas uit de Germaanse tijd dateren. Duidelijk is dit het geval voor Wersbeek, dat wel met een Voorgermaans element, maar ook met het Germaanse baki, beek, gevormd is. Een aantal heem- en ingaheemnamen komen uit de Merovingische tijdGa naar voetnoot(173): Potterem te Diest, Webbekom, Goreghem te Assent, Rotem te Halen, Honsem en Blekkom te Loksbergen, Zelem en Heilesem, Herbesem en Vollrecheym te Bekkevoort. Vroegmiddeleeuwse namen zijn ook Halen en Velpen, met Schaffen reeds in de 8ste eeuw, en Assent, in de 9de eeuw als ‘villa’ vermeld. Mogelijk zijn in deze periode ook de namen Bakinchuve en Curris te Assent en Hanewijk te Bekkevoort gevormd. De overgang van een naam met beek naar een nederzettingsnaam wijst op een hoge ouderdom. Zulke namen komen voor in het vanouds bewoonde gebied, waar oude woonkernen of waternamen aanwezig waren. Het is dan ook aan te nemen dat de Germanen eerst in de vruchtbaarste streken buiten de bestaande woonkernen gingen wonenGa naar voetnoot(174). Zo hebben we in het hier behandelde gebied de namen Meerbeek te Assent, Mitsbeek te Bekkevoort, Molenbeek en Wersbeek. Bij Molenbeek merken we wel op dat deze naam ten vroegste uit de 10de-11de eeuw kan dateren, omdat de watermolens in onze gewesten niet ouder zijnGa naar voetnoot(175). Omdat de oudste zijpnamen al samengesteld zijn en bovendien dikwijls op het omliggende land zijn overgegaan, wordt aangenomen dat ze tot voor het jaar 1000 kunnen opklimmenGa naar voetnoot(176). Ook Netelzeep kan dus nog een vroegmiddeleeuwse naam zijn. De al vroeg vermelde naam Bekkevoort zal uit dezelfde periode dateren. Bij dit overzicht valt op dat de vroegmiddeleeuwse nederzettingsna- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men in de streek van Diest inderdaad vooral in de vruchtbare valleien te vinden zijn, met een sterke concentratie in Bekkevoort en Assent en in mindere mate ook in Halen en Loksbergen. Ten noorden van de Demer zijn ze opvallend schaars. We vinden er alleen de namen Zelem, oorspronkelijk vlak bij die rivier, en Schaffen, oorspronkelijk een waternaam. In de dorpen Molenstede, Deurne en Kaggevinne waren blijkbaar geen vroegmiddeleeuwse nederzettingen. In de periode van omstreeks 1000 tot 1350 zijn volgens onze gegevens heel wat nieuwe nederzettingsnamen gevormd. Een opvallend groot aantal is er in Schaffen en Bekkevoort, wat minder in Halen, terwijl ook de andere dorpen verder ontgonnen werden en de stad Diest zich uitbreidde. In die periode bleven alleen het noorden van Molenstede en Deurne nog ten achter, terwijl in het dorp Kaggevinne veel bos was. De rest van de streek telde in de 14de eeuw een groot aantal nederzettingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
10. RegisterIn dit artikel besproken plaatsnamen met verwijzingen naar de paragrafen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heverlee Frans Claes s.j. |
|